woensdag 6 november 2024

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 10 - Zullen we weer terug kunnen keren op het pad van de vooruitgang?

Het zal nog wel even duren voor we een duidelijk zicht hebben op wat er zich in de Verenigde Staten heeft afgespeeld, maar voorlopig moeten we ons erop instellen dat de foute leider Donald Trump opnieuw de Amerikaanse president wordt en daarmee de machtigste man van de wereld. Hier het vorige bericht.

Dat is een zware slag voor iedereen die hoopte op een volgende stap op de weg naar de vooruitgang. In 2018 schreef ik over dat pad van de vooruitgang:

De menselijke geschiedenis is er niet een van alleen maar vooruitgang. Neem nu die twee heel verstandige inzichten die na de Tweede Wereldoorlog om zich heen grepen: het belang van bestaanszekerheid en het belang van het tegengaan van te grote ongelijkheid. Inzichten die werden omgezet in wetgeving en internationale verdragen. Denk aan de sociale zekerheid van de verzorgingsstaat, aan de herverdeling door middel van sterk progressieve belastingheffing en aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948).

Dat waren ontwikkelingen die vooruitgang genoemd kunnen worden, omdat ze uitingen waren van het overheersen van de menselijke gemeenschapsintuïties over de daaraan tegengestelde intuïties van de statuscompetitie en de statushiërarchie.

Maar nu, in 2018, kun je niet anders dan concluderen dat er zo ongeveer sinds 1970 stappen zijn teruggezet. Het neoliberale marktdenken greep om zich heen. Toenemende ongelijkheid zou geen probleem zijn. De verzorgingsstaat moest worden afgebroken, om mensen meer voor zichzelf te laten zorgen. Bestaansonzekerheid was juist goed, want zorgde immers voor de nodige prikkels om zich in te spannen.

En we zien de negatieve gevolgen om ons heen. Toenemende ongelijkheid lijkt een zichzelf versterkend proces. Bestaansonzekerheid neemt toe. De extreem rijken en de grote ondernemingen gebruiken hun middelen om de democratie en de media te beïnvloeden in een hun welgevallige richting. Het door de toegenomen bestaansonzekerheid gegroeide maatschappelijk ongenoegen wordt met succes omgebogen in vijandigheid ten opzichte van vreemdelingen, immigranten, vluchtelingen en uitkeringstrekkers.

Rechts-extremisme en populisme ("de anderen" zijn de boosdoeners) grijpen om zich heen. Narcisten aan de macht maken gebruik van de hen geboden kansen om de vrije pers en de democratische procedures van de scheiding der machten om zeep te helpen..

Van dag tot dag denk je: zullen de krachten van de democratie en de gelijke rechten, dus van de gemeenschapsintuïties, sterk genoeg zijn om de ontwikkelingen te keren? Zodat we weer terug kunnen keren op het pad van de vooruitgang? 

Ik hoopte, ja, ik ging ervan uit, dat we nu, in 2024, al aardig op weg waren. 

Nee, dat zijn we dus niet. 

Wat te doen? En wat valt er te doen? In ieder geval in eigen land de oppositie steunen tegen dit rechts-extremistische kabinet dat zich gevormd heeft rond de eenmanspartij van de foute leider en Trump-bewonderaar Geert Wilders. Door bijvoorbeeld lid te worden van de PvdA en GroenLinks, zoals ik eerder dit jaar deed.

En ik moest natuurlijk weer denken aan het schoolvoorbeeld van de foute leider, Adolf Hitler. Ik bladerde door het dagboek van Anna Haag, "Denken ist heute überhaupt nicht mehr Mode. Tagebuch 1940 - 1945, dat in 2021 verscheen. De Nederlandse vertaling is onder de titel Vreemdeling in eigen land als Ebook verkrijgbaar. 

Ik bleef even hangen op p. 70. Op 15 mei 1941 schreef Anna Haag over een van haar buren:

Ich möchte ernsthaft wissen, wie viele "Durchschnittsdeutsche" wir haben. Dieser ist ein "Allesfresser": er ist fromm, gottgläubig, christusgläubig, hitlergläubig, vaterlandsgläubig, er ist voller Mitleid und - voll entsetzlicher Bestialität. Es schmerzt ihn, ein kleiner Tier leiden zu sehen, und er fühlt sich edel in seinem Mitleid, aber gleichzeitig ist es im "höheren" (nationalistischen) Sinn notwendig, ganze Völker auszurotten, sie auf de scheußlichsten Weise vom Erdboden verschwinden zu lassen - zu "vertilgen" (wie Hitler sagt).

dinsdag 5 november 2024

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 9 - Hoe bij Hitler het streven naar de alleenheerschappij een aanvang nam

Die drie-eenheid van zelfbewondering, vijandigheid en onveranderlijkheid van gedrag houdt ook in dat de foute leider altijd op zoek is naar bevestiging, zich dus afschermt van kritiek en tegenspraak en als dat een keer niet lukt, er agressief of met zelfbeklag op reageert. Hier het vorige bericht. Veel van het gedrag van foute leiders valt daarmee te verklaren.

Neem het gedrag dat we bij foute leiders al vroeg in hun politieke loopbaan zien, namelijk dat ze er voor terugdeinzen om in een politiek verband te functioneren waarin ze met anderen als hun gelijken moeten omgaan. Ook als het bereiken van  hun einddoel, de alleenheerschappij in de nationale staat, nog ver weg is, eisen ze al wel die alleenheerschappij op in de partij waarin hun aanhang georganiseerd is. Met anderen als gelijken overleggen en tot overeenstemming zien te komen, is van meet af aan onverdraaglijk. Want alles staat in het teken van het zoeken naar de bevestiging van die zelfbewondering.

We zien het ontstaan van dat gedrag goed gedocumenteerd bij Adolf Hitler, het schoolvoorbeeld van de foute leider. Nadat Hitler in 1920 zijn baantje bij het Duitse leger kwijtraakte, werd hij de belangrijkste propagandist van de net op gerichte NSDAP. Hij had bij zichzelf een redenaarstalent ontdekt, waarmee hij toehoorders kon vervoeren. In redevoeringen was hij in staat om zich ongeremd uit te leven in zijn wereldbeeld van vijandschap en ondervond hij het effect daarvan op de massa: de volledige overgave. De zelfbevestiging die hij zo nodig had, viel hem in de schoot. Zijn narcistische dromen leken volledig vervuld te kunnen worden.

In Peter Longerich's Hitler-biografie lees je hoe tijdgenoten van die redevoeringen verslag deden (p. 98-100):

De historicus Karl Alexander von Müller, die in 1919 mogelijk als eerste Hitlers retorische gaven had herkend, beschreef bijvoorbeeld een bijeenkomst (...) als volgt: 'Noch tijdens de oorlog, noch tijdens de revolutie was mij al bij het binnentreden zulk een gloedvolle damp van hypnotiserende, massale opwinding tegemoet gewaaid.' Men wachtte gespannen, en dan kwam de redenaar eindelijk op: 'Alles springt met Heil-geroep op. En dwars door de schreeuwende massa en de schreeuwende vaandels loopt de langverwachte met zijn gevolg in rasse schreden en met de rechterarm strak geheven naar het podium. Hij kwam vlak langs mij voorbij, en ik zag: dat was een ander mens dan degene die ik her en der in privéwoningen had ontmoet: de ingevallen bleke gelaatstrekken, als door een bezeten iezegrim samengebald, koude vlammen uit de uitpuilende ogen schietend, die links en rechst naar vijanden leken te spieden, om ze neer te sabelen. Was het de massa die hem deze raadselachtige kracht verleende? Stroomde deze van hem uit, naar hen?' (...)

'De man schreeuwde,' herinnerde Hitlers voormalige Feldwebel Max Amann zich na de Tweede Wereldoorlog de vroege toespraken van Hitler. 'Hij ging vreselijk tekeer, zoiets heb ik nog nooit gezien. Maar iedereen zei: "Die man meent het oprecht." Het zweet liep hem over het gezicht, hij was doordrenkt, het was ongelooflijk en dat had hem zijn aanzien bezorgd ...' Juist door deze excentrieke stijl, het bijna meelijwekkende, het ongeleide, de niet voorgekauwde en tegelijk hypnotiserende overdrijving, betekende voor zijn publiek klaarblijkelijk dat het met een uniek en authentiek man van doen had.

Voor Hitler zelf waren deze ervaringen van succes verlossend en bedwelmend. Hij had, bij gebrek aan enig persoonlijk sociaal leven, de Duitse militaire nederlaag van 2018, de Novemberrevolutie en de verregaande economische ineenstorting als een persoonlijke ramp ervaren. 

Anders dan de meeste van zijn tijdgenoten, die deze gebeurtenissen aan het relatief abstracte domein van 'de politiek' konden toeschrijven en hun eigen, persoonlijke leven ondanks de crisis in stand wisten te houden en zich zelfs in meer of mindere mate voor die crisis konden afschermen, ontbrak het Hitler aan enig persoonlijk vangnet. Terwijl veel van zijn toehoorders er ook onder de miserabele naoorlogse omstandigheden in slaagden verliefd te worden, te trouwen, kinderen te krijgen en het gezinsleven met al zijn ups en downs te ervaren, feesten te vieren en overleden dierbaren te betreuren, ervoer Hitler de nederlaag en de uitdaging van de revolutie in elke vezel van zijn lichaam als een diepe innerlijke verwonding en beschaming.

En er moesten wel vijanden zijn die voor die verwonding en beschaming verantwoordelijk waren:

Nee, voor hem was dit alles slechts draaglijk als hij de gebeurtenissen als één grote manipulatie kon zien. En hij meende de aanstichters ervan nu duidelijk te kunnen benoemen: de Joden en het socialisme waarvan ze  gebruik maakten. Tot deze weigering om de realiteit onder ogen te zien, behoorde ook het feit dat Hitler een grandioos perspectief ontwikkelde waarmee de ellendige werkelijkheid toegedekt kon worden: de utopie van een nationale, glorieuze en schitterende wederopstanding  Zo ontworstelde hij zich aan de lethargie en depressiviteit die hem in Pasewalk hadden overvallen.

Pasewalk was het militaire hospitaal waar hij vanaf 21 oktober 2018 aan verwondingen werd verzorgd en waar hij het bericht kreeg van de Duitse capitulatie.

Een en ander verheldert hoe ingrijpend het voor Hitler moet zijn geweest dat hij met zijn redevoeringen de massa in vervoering kon brengen. De oplossing van de verwonding en beschaming moest er wel uit bestaan dat juist hij de aangewezen persoon was om die utopie van de wederopstanding tot stand te brengen. De bevestiging van zijn zelfbewondering moet als een verlossing hebben gevoeld. Vanaf toen zag hij zichzelf als het centrum van de Duitse, ja, van de wereldgeschiedenis. 

En in dat zelfbeeld kon natuurlijk geen plaats zijn voor tegenspraak of kritiek of van het ongemak om met anderen als gelijken te moeten omgaan. Het streven naar de alleenheerschappij nam een aanvang. En de alleenheerschappij in de NSDAP was de eerste stap. Hier het vervolg.

vrijdag 1 november 2024

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 8 - De vier inzichten die een duivels proces beschrijven, van kwaadaardige bedrieglijkheid en naïeve goedgelovigheid.

Laten we nog eens stilstaan bij de laatste vier zinnen uit dat citaat van Jennifer Mercieca uit het vorige bericht:

The only thing that stops fascism is people recognizing it for what it is. It's a rhetorical strategy based on fear appeals and promises of protection. We have to make fascist followers feel safe so they recognize that they don't need Trump's protection. Trump isn't their hero; he's no one's hero but himself.

In een paar zinnen worden hier de diepste sociaalwetenschappelijke inzichten in het fenomeen van de foute leider onder woorden gebrachten. Laten we ze nalopen.

Het eerste inzicht is dat het aan de macht komen van de foute leider, fascisme, moet worden gestopt. Sociaalwetenschappelijk gezegd: het is een sociaal inferieure toestand. De slechtst denkbare toestand gemeten naar de waarden van het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. De toestand van overheersing en onderdrukking van velen door één of enkelen. 

De uit de biologie bekende toestand van de in een stabiele statushiërarchie neergeslagen statuscompetitie, die echter bij geen andere diersoort een zo kwaadaardige vorm kan aannemen dan bij mensen. En die door die kwaadaardigheid en verspilling van energie en van mensenlevens een stap op weg is naar het uitsterven van de menselijke soort. Terwijl de statushiërarchie bij andere diersoorten altijd wordt ingedamd en verzacht door de onderlinge vertrouwdheid van de kleinere groep, is dat in de grote, onpersoonlijke menselijke samenlevingen niet meer het geval. Die onpersoonlijkheid staat in de weg van empathie en opent de sluizen van de onbegrensde vijandschap. Er zijn vijanden die op zijn minst dienen te worden gedeporteerd, maar als het kan geëlimineerd.

Een toestand dus die we zouden moeten vermijden. Maar daar voor is nodig, en dat is het tweede inzicht, dat we hem herkennen en vooral tijdig herkennen. Want dat laatste is niet vanzelfsprekend. Hoe kan dat? Het sociaalwetenschappelijke antwoord daarop is dat we zoals alle diersoorten veiligheid zoeken en onveiligheid proberen te vermijden. In die anonieme, onpersoonlijke samenlevingen waarin we ons leven doorbrengen, is die veiligheid altijd precair. Hij kan tot stand komen als we met zijn allen een democratische overheid tot stand brengen, waarin we het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon vorm geven. En er met zijn allen aan bijdragen dat op het internationale niveau mensenrechtenverdragen tot stand komen.

Maar die sociaal superieure toestand is niet gegarandeerd. Het is een collectief leerproces, waarin ook met goede bedoelingen verkeerde wegen kunnen worden ingeslagen. Waardoor onveiligheidsgevoelens worden aangejaagd, zoals door economisch beleid dat financieel-economische instabiliteit veroorzaakt. Denk aan de jaren 30 van de vorige eeuw uitlopend op de beurskrach van 1929 en aan het neoliberale beleid sinds de jaren 70 dat uitliep op de Grote Financiële Crisis van 2008-2010 van deze eeuw. Ingrijpende gebeurtenissen, die voor velen de onveiligheidsgevoelens van toenemende bestaansonzekerheid aanwakkerden. De onveiligheid die in beide gevallen de voedingsbodem waren voor de opkomst van foute leiders.

En daarmee zijn we bij het derde inzicht. Want die onveiligheidsgevoelens zijn het ideale werkterrein van de foute leider. Zijn mateloze zelfbewondering drijft hem ertoe om die onveiligheidsgevoelens aan te wakkeren en zichzelf op te werpen als de grote beschermer. Alleen hij kan het tij doen keren. Hoe? Door de vijanden aan te wijzen die de problemen in zijn ogen hebben veroorzaakt en die dus, ja, gedeporteerd en geëlimineerd moeten worden. Hij ziet voor zichzelf de weg open liggen naar de alleenheerschappij, waarin zijn zelfbewondering alleen nog maar bevestigd wordt.

En tenslotte het vierde inzicht. De noodzaak van het aan die volgelingen en vereerders duidelijk maken dat de foute leider hen een rad voor ogen draait. Dat hij niet de bescherming kan bieden die ze nodig hebben. Dat hij niet hun held is, maar een bedrieger, die op niets anders uit is dan zijn eigen veiligheid, die precies daaruit bestaat dat zij zijn volgelingen zijn. De veiligheid waar Adolf Hitler op uit was. En waar nu Donald Trump en Geert Wilders en andere foute leiders op uit zijn.

Die vier inzichten samen beschrijven een duivels proces, van kwaadaardige bedrieglijkheid en naïeve goedgelovigheid.

Een proces dat dus, volgens dat eerste inzicht, beter kan worden voorkomen dan, volgens dat laatste inzicht, moet worden teruggedraaid als het kwaad al is geschied.