De nieuwe studie Prosocial Spending and Well-Being: Cross-Cultural Evidence for a Psychological Universal (betaalpoort) bevestigt eerder onderzoek: te geven is zaliger dan te ontvangen. En dat lijkt universeel te gelden, in verschillende culturen en in rijke en arme landen. De onderzoekers ondervroegen meer dan 200.000 mensen in 136 landen. Mensen die in de vorige maand geld hadden gegeven aan een goed doel waren gelukkiger of tevredener met hun leven dan mensen die dat niet hadden gedaan. Dit verband bestond in elk van de zeven onderscheiden cultureel/geografische gebieden: Afrika, Azië, Europa, de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa, Latijns Amerika, Iran en het Midden-oosten en de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland.
Ook vroegen de onderzoekers aan mensen (in een beperkter aantal landen) om terug te denken aan een besteding die ze hadden gedaan ten behoeve van iemand anders (pro-sociaal) of aan een besteding voor zichzelf. Degenen die gevraagd waren terug te denken aan een pro-sociale besteding scoorden daarna hoger op een vragenlijstje voor subjectief welbevinden dan degenen die hadden teruggedacht aan een besteding voor zichzelf. En hoger dan degenen die nergens aan hadden teruggedacht. Ook lieten ze mensen iets voor zichzelf aanschaffen of iets voor een goed doel. Ook dan voelden de mensen die iets hadden aangeschaft voor een goed doel zich beter dan degenen die iets hadden aangeschaft voor zichzelf. Dit wijst er op dat de oorzakelijke richting van het verband inderdaad die is van het iets geven naar het zich beter voelen.
Dit is geen nieuwe bevinding, maar het is wel voor het eerst dat dit fenomeen is aangetoond voor mensen in zoveel verschillende landen. Het wijst er op dat wij er in het verleden op geselecteerd zijn om het aangenaam te vinden om iets voor anderen te doen, om anderen te ondersteunen en aardig te zijn voor anderen. Maar natuurlijk zitten wij ingewikkelder in elkaar, want wij kunnen ook behoorlijk egoïstisch zijn en goed voor onszelf zorgen geeft meestal ook een goed gevoel.
Je kunt je natuurlijk afvragen wat dit voor ons dagelijks leven betekent. Want hoe vaak zijn wij eigenlijk goedgeefs? Hoe vaak geven we iets weg? Dat het nog altijd loont om met een collectebus langs de deuren te gaan, wijst er op dat wij een gelegenheid om iets weg te kunnen geven behoorlijk goed benutten. Maar het wijst er ook op dat onze goedgeefsheid dus ook afhangt van hoeveel gelegenheid wij krijgen om iets weg te geven of of om iemand te helpen.
Dat deed mij denken aan dit al wat oudere onderzoek: Personality and Social Network Involvement as Predictors of Helping in Everyday Life (betaalpoort) van Paul Amato, waaruit blijkt dat het aantal contacten en relaties die iemand heeft veel meer zeggen over hoe vaak hij/zij iemand anders helpt, dan de eigenschappen van die persoon. We willen allemaal best iets voor iemand anders doen, maar dan moet die ander er wel zijn of er wel vaak genoeg zijn. Dat we in een individualistische maatschappij, met sociaal geïsoleerde gezinnen, niet zo vaak iets weggeven of iemand helpen, zou er dus niet aan liggen dat wij zo egoïstisch zijn, maar aan de weinige gelegenheden die we krijgen om onze goedgeefsheid in daden om te zetten. (Denk ook aan de moeilijkheid van het om hulp vragen.)
Dus: te geven is zaliger dan te ontvangen. Maar de gelegenheid maakt de gever.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten