zaterdag 10 juni 2023

Donald Trump nu ook federaal aangeklaagd - Een sociaalwetenschappelijk zicht op het patroon van een kwaadaardige narcist die aan de macht komt - 1

 (Deze week verschenen als aflevering van mijn LinkedIn-Nieuwsbrief.)

Sinds Donald Trump Republikeins presidentskandidaat werd, heb ik me op Toegepaste sociale wetenschap met enige regelmaat bezig gehouden met het statuscompetitiepatroon van een kwaadaardige narcist die aan de macht weet te komen. En met de vraag naar de omstandigheden waaronder dat patroon optreedt en met de grote gevaren die dat met zich meebrengt. Hier een vrijwel onbewerkte selectie daarvan, chronologisch gerangschikt. Van begin 2016 tot begin 2021. Deel 2 volgt later.

dinsdag 2 februari 2016

Donald Trump en andere narcisten in de politiek - en over waarom ze hun exposure moeten controleren

Donald Trump, vastgoedmagnaat, mediapersoonlijkheid en sinds juni vorig jaar Republikeins presidentskandidaat , heeft, tegen de opiniepeilingen in, niet de voorverkiezingen in Iowa gewonnen. Nu kun je bij alle Republikeinse kandidaten grote bedenkingen hebben, maar Trump maakte het wel het bontst. Zijn gedrag op televisie en in de debatten maakte overduidelijk dat we weer eens met een narcist te maken hebben die de arena van de politiek ontdekt heeft, waarin hij als grote overwinnaar uit de bus zal komen.

Psychologen die zich over dat gedrag gebogen hebben, komen tot de conclusie dat Trump het schoolvoorbeeld is van de narcist. Videoclips blijken als onderwijsmateriaal te worden gebruikt in workshops. Zie A Neuroscientist Explains: Trump Has a Mental Disorder That Makes Him a Dangerous World Leader.

Narcisme kun je omschrijven als

de neiging tot een grandioos en overdreven positief zelfbeeld, gepaard met een negatieve kijk op anderen. Narcisten zijn extreem ijdel, zoeken aandacht en bewondering, voelen zich superieur, claimen gezag en privileges en ze zijn exhibitionistisch, opschepperig en manipulatief.

Zie verder De donkere drie: psychopathie, narcisme en Machiavellianisme. Die eigenschappen brengen de narcist er toe om een leiderschapspositie na te streven, want hij (meestal een hij) zou het niet kunnen verdragen om naar anderen te moeten luisteren of anderen naast zich te dulden. Vandaar bijvoorbeeld dat die andere narcistische politicus, onze Geert Wilders, alleen in een politiek partij kan functioneren waarin hij alleenheerser is. Zie Foute leiders vergeleken. Over narcisten aan en op weg naar de macht. En over Geert Wilders.

Hoewel narcisten er dus naar streven om een leiderschapspositie in te nemen, weten we dat ze slechte leiders zijn. Ze kunnen slecht tegen kritiek, kunnen niet luisteren, hebben een gebrek aan empathie, zijn weinig bereid en in staat tot samenwerking en hebben een gewetenloze zucht tot overwinnen.

Hoe komt het dat narcisten er dan toch vaak in slagen om op leiderschapsposities terecht te komen? Dat zou er aan kunnen liggen dat ze vaak een oppervlakkige charme hebben die veel mensen aantrekt. Waar mensen pas door heen kijken als ze de persoon beter kennen en langer hebben meegemaakt.

Narcisten blijken dan ook de grootste kans op succes te hebben als ze in staat zijn om de mate waarin wij hen leren kennen, hun exposure, te manipuleren. Vandaar dat narcisten die aan de macht komen ook altijd dictatoriale neigingen hebben, die o.a. ook inhouden dat ze de media willen beïnvloeden. Denk aan Erdogan in Turkije en aan Poetin in Rusland. En natuurlijk aan Hitler.

We weten natuurlijk nog niet hoe het verder gaat met Trump en die Amerikaanse voorverkiezingen. Maar het lijkt er nu op dat Trump te weinig doorheeft dat hij zijn kansen verspeelt als de Amerikaanse kiezers hem te vaak zien. Hij geniet zo van de aandacht die hij krijgt, dat hij niet in staat is om zijn exposure te controleren. Daardoor is hij al vele keren door de mand gevallen en hebben kiezers doorgekregen met wat voor iemand ze te maken hebben.

donderdag 3 maart 2016

Mannen, mannelijkheid en statuscompetitie - en weer over Donald Trump

Vrouwen kunnen er ook wat van, maar statuscompetitie is toch op de eerste plaats een mannending.

Een manier waarop de strijd om status wordt uitgevochten bestaat er uit de eigen statuspositie te bevestigen of te verhogen door anderen te beledigen, te kleineren of te pesten. En dat dat vooral een mannending is (maar nogmaals, vrouwen zijn er niet vrij van), blijkt er uit dat veel van die beledigingen aantastingen zijn en als aantastingen zijn bedoeld van iemands zelfbeeld van mannelijkheid en mannelijke eer.

Statuscompetitie is tussen mensen altijd wel aanwezig, zij het vaak op de achtergrond. Als hij op de voorgrond staat, dan noemen we dat wel een eercultuur (culture of honor). Die term wordt gebruikt door Dov Cohen, Richard Nisbett en anderen, die daarmee de statuscompetitiecultuur van de zuidelijke Verenigde Staten aanduiden. Denk als voorbeeld aan het fraaie onderzoek Field experiments examining the culture of honor: The role of institutions in perpetuating norms about violence.

En vergis ik me nu met te denken dat je in de televisiedebatten tussen de Republikeinse presidentskandidaten, met Trump in de hoofdrol, die eercultuur volop in werking ziet? Dat de Republikeinse partij in de zuidelijke staten de meeste stemmen trekt, lijkt geen toeval.

Er is nu een mooi onderzoekje naar de rol van beledigingen en kleineringen en aantastingen van mannelijkheid (slurs) in die eercultuur: Slurs against masculinity: masculine honor beliefs and men's reactions to slurs. Zo vind je daar deze korte omschrijving van wat het betekent om je volgens die eercultuur te gedragen:

full realization of masculine honor as defined in the American South would require that men act bravely, assert their masculinity, have been socialized about the norms dictating masculine honor, hold their masculine honor beliefs as core moral values, act to defend others from threats, act to defend themselves from insult, and be firmly connected to family and community.

In het onderzoek werden mannen ondervraagd over hoe erg ze het zouden vinden om beledigd en gekleineerd te worden en hoe groot de kans zou zijn dat ze daar met fysiek geweld op zouden reageren. Ik citeer even de omschrijving van de zes soorten beledigingen waar het om ging:

Homophobic slurs consisted of faggot, queer, homo, and cocksucker. Feminine slurs consisted of bitch, pussy, cunt, and woman. Bravery slurs consisted of coward, wimp, sissy, and yellow. General personality slurs consisted of asshole, loser, dickhead, and douchebag. Intelligence slurs consisted of retard, dumbass, idiot, and moron. Physical slurs consisted of fat ass, weakling, tiny, and ugly

Het blijkt dan dat de homophobic, de feminine en de bravery beledigingen in de rangorde bovenaan staan. Voor homo, vrouw of lafaard te worden uitgemaakt, dat is in de eercultuur wel het ergste wat je gezegd kan worden en daar moet je dus het meest agressief op reageren, om je eer te verdedigen.

En verder blijkt dat degenen die het hoogst scoren op de Masculine Honor Beliefs Scale ook aangeven zich het meest beledigd te voelen en met het meeste fysieke geweld zouden reageren. Die schaal bestaat uit 35 stellingen waarvan je moet aangeven in hoeverre je het er mee eens of oneens bent. Voorbeelden zijn (in mijn vertaling):

  • Een man moet niet bang zijn om te vechten
  • Het is voor een man belangrijk om masculiener (mannelijker) te zijn dan andere mannen
  • Als kind is mij geleerd dat jongens zich altijd moeten verdedigen
  • Je zou een man prijzen die gewelddadig reageert op een belediging
  • Een man heeft de verantwoordelijkheid om zijn gezin te verdedigen
  • Als een man wordt beledigd, dan wordt zijn mannelijkheid beledigd
  • Voor een man hoort zijn gezin de hoogste prioriteit te hebben

Een baanbrekend onderzoek is het niet, maar het voegt wel weer iets toe aan ons inzicht in wat statuscompetitie inhoudt en welke vormen dat gedragspatroon kan aannemen.

En bedenk dat narcisten, met hun zucht tot beledigen van anderen, juist in een statuscompetitiecultuur gedijen en er op gebrand zijn om aan de top te komen.

donderdag 27 oktober 2016

Is populisme de uitingsvorm van narcisme in het publieke domein? - Jan-Werner Müller over populisten (en technocraten!)

Narcisme is een persoonlijkheidseigenschap die altijd wel in zekere mate in de populatie aanwezig is. Maar de kans dat die eigenschap tot uiting komt in gedrag, lijkt er van afhankelijk of een en ander zich afspeelt in het domein van de persoonlijke relaties dan wel in het publieke domein.

Verkerend in de sfeer van persoonlijke relaties kan het gedrag van narcisten vaak door anderen in toom worden gehouden. Als ze schade aanrichten, dan is dat als de relaties wisselend zijn. Door hun oppervlakkige charme weten ze gemakkelijk aandacht te trekken en relaties aan te gaan, maar na verloop van tijd krijgen anderen door wat voor vlees ze in de kuip hebben. Zo kunnen narcisten soms een spoor van slachtoffers achter zich laten.

Daartegenover is het publieke domein, dat van de onpersoonlijke relaties die zich vooral via de omweg van de media voltrekken, veel meer bij uitstek het werkterrein van de narcist. De narcist kan daar een nationale bekendheid worden, een celebrity, en zelfs aan de top belanden van statushiërarchieën in bedrijfsleven en politiek. Niet alleen door die eigenschap van oppervlakkige charme, maar vooral ook doordat hij anderen naast zich of boven zich zo slecht kan verdragen dat de motivatie om aan de top te komen grenzeloos is.

Dat de narcist bovenal dat publieke domein nodig heeft, verklaart precies dat het fenomeen van de narcistische leider de mensheidsgeschiedenis is binnengekomen met het ontstaan van de landbouwsamenlevingen en van de statushiërarchieën (keizerrijken, vorstendommen) die daarmee ruim baan kregen. Zie Waarom een staatsgod? Over statushiërarchie en narcisme.

Vandaag de dag hebben we te maken met een publiek domein dat sterk beheerst wordt door informatiestromen via de massamedia en de sociale media. En het lijkt alsof narcisten daardoor extra worden geprikkeld om in dat domein actief te worden. Ze leven er hun grandioze zelfbeeld uit en hun behoefte aan bewondering en bevestiging van dat zelfbeeld. Onderdeel van dat gedrag is de zucht tot belediging en vernedering van iedereen die hen daarbij in de weg staat.

Je komt natuurlijk gemakkelijk op de gedachte dat die grote rol van narcisten in de politiek zich slecht verdraagt met de democratie. Jan-Werner Müller, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van Princeton en auteur van What is Populism?, laat zich daarover uit in het interview dat Der Spiegel deze week met hem heeft ("Wer gehört zu uns?").

Dat interview gaat over populisme, maar het wordt meteen duidelijk dat populisme en narcisme nauw verwant zijn. Müller:

Populisten sind in der Tendenz gefährlich für die Demokratie. Nicht notwendigerweise wegen ihrer Positionen: Über die richtige Flüchtlingspolitik kann man streiten. Populisten aber erheben den Anspruch, als einzige das wahre Volk zu vertreten. Mittwettbewerber um die Macht und alle Bürger, welche die Populisten nicht unterstützen, werden verteufelt. Das macht sie für Demokraten unwählbar.

Over de AfD (Alternative für Deutschland):

Jetzt aber behaupten führende Afd-Politiker, die übrigen Parteien bestünden aus Volksverrätern und Deutschland sei eine Kanzlerin-Diktatur. Diese totale moralische Disqualifizierung der politischen Gegners und der Anspruch das wahre deutsche Volk zu vertreten, machen die Afd populistisch und bedenklich.

En over Donald Trump:

Er sieht sich als Vertreter des echten amerikanischen Volkes. Das einzige, was zählt, (...), sei die Vereinigung des Volkes; um alle, die für ihn nicht dazugehören, braucht man sich nicht zu kümmern. Ausserdem ist es typisch für Populisten, das sie wie Trump nicht zugeben, dass sie verlieren können - stattdessen versuchen sie, das ganze politische System zu diskreditieren, indem sie ihren Anhängern suggerieren, Wahlen würden manipuliert.

En verderop in het interview wijst hij op de interessante overeenkomst tussen de technocratische en de populistische politicus:

Der Technokrat behauptet, es gibt nur eine vernunftige Lösung. Der Populist sagt, es gibt nur einen wahren Volkswillen. Beide sind Antipluralisten, für die ein demokratischer Austausch von Argumenten gar nicht stattfinden muss. Technokratie en Populismus bestärken sich gegenseitig - und zwischen beiden wird der Parlementarismus aufgerieben.

Kortom, lees dat interview! Je moet er wel even de papieren Der Spiegel voor kopen.

maandag 7 november 2016

Goedbeschouwd kunnen we niet verbaasd zijn over de toename van narcisme en populisme in de politiek

Hoe de opkomst van het populisme, en van het narcisme waar het de uitingsvorm van is, te verklaren? 

Dat vraag je je natuurlijk af aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen, waarin Donald Trump, misschien de grootste narcist in de politiek na Adolf Hitler, een kans maakt om president te worden van het machtigste land ter wereld. Maar ook vraag je je dat af als je het slagveld van de Europese politiek overziet, de treurigstemmende toestand die door de maar voortdurende rampzalige bezuinigingspolitiek is voortgebracht. En dan hebben we het nog niet over wat zich aan de randen van ons continent afspeelt, in Turkije en Rusland.

Misschien moet je om een verklaring te vinden zowel kijken naar de aanbodkant als naar de vraagkant van de politieke markt.

Aan de aanbodkant zie je de opkomst van de narcisten die leider willen worden of het al zijn. Het zijn die politici die claimen als enige het ware volk te vertegenwoordigen. Die fantaseren over een volk dat hen bewondert en bewierookt. Die in de strijd om de volksgunst te winnen geen anderen naast zich, laat staan boven zich, kunnen verdragen. En die daarom bereid zijn de democratie de nek om te draaien als dat hen beter uitkomt.

Hoe kan het dat zich ineens zoveel narcisten in de politiek aandienen? Het publieke domein, dat van de politiek, de massamedia en de sociale media, lijkt het ideale werkterrein voor de narcist. Maar dat was het eerder ook al en verklaart dus niet de recente opkomst.

Kan het zijn dat het een gevolg is van de toename van narcistische trekken onder de gehele bevolking? Van het narcistische reservoir?

Er zijn aanwijzingen voor zulk een toename op grote schaal. Denk aan The Narcissism Epidemic van Twenge en Campbell. Als die toename er echt is geweest en als narcisten meer dan gemiddeld gemotiveerd zijn om in het publieke domein te opereren, dan kun je verwachten dat de effecten daarvan in dat publieke domein dubbelop waarneembaar zullen zijn.

Wie weet, zit daar iets in. Maar er is ook nog de vraagkant. De kant dus van de kiezers die hun stem uitbrengen.

Als je bedenkt dat narcisten die aan de macht willen komen, niet kieskeurig zijn wat de middelen aangaat om hun doel te bereiken, dan vraag je je af hoe kiezers daar dan over zullen oordelen.

Neem de lange lijsten met leugens waar Trump zich gedurende zijn campagne van heeft bediend. De meest recente opsomming daarvan die ik tegenkwam is hier te vinden: Trump has made almost 500 false claims in last 7 weeks: report. En kijk eens op de website Trump Lies. (En let even op de overeenkomsten met Hitler, die als motto had dat een leugen eerder wordt geloofd hoe groter hij is en hoe vaker hij herhaald wordt.)

Je zou toch denken dat kiezers niet gecharmeerd zijn van een politicus die alles bij elkaar liegt. Maar het bericht ‘Low information voters’ are a crucial part of Trump’s support vandaag in de Washington Post zet je dan aan het denken. Ik citeer daaruit:

Our research finds that Trump has attracted a disproportionate (and unprecedented) number of “low-information voters” to his campaign. Furthermore, these voters are more likely to respond to emotional appeals — whether about the economy, immigration, Muslims, racial relations, sexism, and even hostility to the first African American U.S. president, Barack Obama. They are the ideal constituency for a candidate like Trump.
We define low-information voters as those who do not know certain basic facts about government and lack what psychologists call a “need for cognition.” Those with a high need for cognition have a positive attitude toward tasks that require reasoning and effortful thinking and are, therefore, more likely to invest the time and resources to do so when evaluating complex issues. Those with a low need for cognition, on the other hand, find little reward in the collection and evaluation of new information when it comes to problem solving and the consideration of competing issue positions. They are more likely to rely on cognitive shortcuts, such as “experts” or other opinion leaders, for cues.

Dat wijst op de mogelijkheid van een toename van de groep van slecht geïnformeerde kiezers als een verklaring voor de toegenomen "vraag" naar liegende politici. De speelruimte voor narcistische leugenaars neemt natuurlijk toe als meer kiezers niet meer het verschil kunnen vaststellen tussen wat waar is en wat niet waar is.

Zou die groep van slecht geïnformeerde kiezers inderdaad zijn toegenomen? Ja, dat lijkt waarschijnlijk.

Want kiezers halen hun informatie oftewel uit de massamedia oftewel uit de sociale media. En de massamedia zijn vergaand vercommercialiseerd en daardoor veel meer gericht op amusement dan op informatie. In een democratie is goede informatieverstrekking een publiek goed en we weten dat een publiek goed niet door de markt tot stand komt.

Net zo weten we dat de sociale media onderhevig zijn aan het mechanisme dat iedereen, als hij al op zoek is, zoekt naar bevestiging van de eigen mening. Die confirmation bias verhindert dat mensen zich goed informeren, ondanks dat ze nooit eerder in de geschiedenis zo gemakkelijk toegang hadden tot een zo breed scala aan kennis en inzichten.

Het is juist andersom: doordat het vinden van bevestiging zo gemakkelijk is geworden, zien we polarisatie en extremisme toenemen. Zie dat mooie boek Going To Extremes van Cass Sunstein.

Goed beschouwd kunnen we dus eigenlijk niet verbaasd zijn over die toename van narcisme en populisme in de politiek.

woensdag 25 januari 2017

Beleid dat bestaansonzekerheid zaait, oogst rechts-extremisme

Als je zoals ik in de Tweede Wereldoorlog geboren bent en bent opgegroeid in de tijden van de opbouw van de verzorgingsstaat, dan is het extra moeilijk te bevatten dat we nu opnieuw de opkomst van rechts-extremisme meemaken.

Dus probeer ik zo goed mogelijk bij te houden wat er zoal onderzocht en gepubliceerd wordt over de mogelijke oorzaken van dat rechts-extremisme.

Het beeld dat daar uit naar voren komt is natuurlijk nog niet definitief. Maar wat al wel duidelijk lijkt, is dat het niet de globalisering op zich is die het rechts-extremisme zo heeft aangewakkerd. Nee, de rol van overheidsbeleid is cruciaal.

Want hoewel de globalisering over de hele linie welvaartsverhogend heeft uitgewerkt, hebben velen er ook de nadelen van ondervonden.

En precies daar komt het belang van overheidsbeleid naar voren. Joseph Stiglitz wees daar al op in zijn WRR-lezing eind 2014: Globalization has not always been well managed - Joseph Stiglitz over globalisering en de eurocrisis. Welvaartstheoretisch gezien zouden de voordelen voor de winnaars groot genoeg zijn geweest om de verliezers (werkloosheid, stagnerende lonen) te compenseren. Maar daar was overheidsbeleid voor nodig geweest. Beleid gericht op hogere belastingen voor de rijken met het oog op grotere sociale bescherming voor de armen en de middeninkomens.

Maar dat beleid is niet gevoerd. Integendeel, lagere lonen en minder bescherming werden juist als verstandig beleid aangeprezen. U weet wel, neo-liberalisme.

Het was dus het beleid dat tekort schoot in het goed begeleiden van de globaliseringstrend. Die trend vroeg juist om meer bescherming in plaats van minder.

Door groeiende bestaansonzekerheid te tolereren of zelfs bewust na te jagen, hebben de politici een cruciale bijdrage geleverd aan de opleving van het rechts-extremisme.

Ze lieten de financiële sector de vrije hand, waardoor de crisis van 2008-2010 de economieën kon teisteren. Met als bekend gevolg een steun in de rug voor rechts-extremisme, anti-immigrantensentiment en vreemdelingenhaat (Meer rechts-extremisme na financiële crises - niet na economische crises).

Ze lieten de combinatie van groeiende bestaansonzekerheid en ongelijkheid ongemoeid, waardoor niet alleen bij de armeren, maar ook bij de meer welgestelden de zorgen over de toekomst toenamen. Zorgen die blijken samen te hangen met toenemend anti-immigranten stemgedrag (Anti-immigranten sentiment beïnvloed door inkomenspositie en bestaansonzekerheid).

Dat alles had niet hoeven te gebeuren. Martin McKee wees er al op, in zijn WRR-lezing 2016, dat de politieke keuzes anders hadden kunnen zijn. En dat ze ook gunstiger effecten hadden waar ze anders gemaakt werden (Martin McKee: toenemende kwetsbaarheid en onzekerheid zijn gevolg van politieke keuzes).

En nu zijn er Michael Jacobs en Mariana Mazzucato die een duidelijk verband leggen tussen het Brexit-en-Trump Syndroom en het tekortschietende overheidsbeleid van de neo-liberale politici:

The tragedy of globalisation over the last 30 years is that it has occurred at the same time as the dominance of an economic orthodoxy that saw the state retreat from active economic management. The precise opposite was required: as international trade – which increases national income but brings inequality and geographic dislocation – expanded, what was needed was a more active state redistributing its rewards to develop the productive economy and to ensure fairer outcomes. (The Brexit-Trump Syndrome: it’s the economics, stupid).

En er is Why far right parties do well at times of crisis: the role of labour market institutions van Tim Vlandas en Daphne Halikiopoulou, die laten zien dat het niet de gevolgen van de crisis op zich waren die het stemmen op rechts-extremistische partijen verklaren.

Nee, het gaat om de mate waarin de arbeidsmarkt is gereguleerd; hoe minder ontslagbescherming en hoe soberder de werkloosheidsuitkeringen, hoe beter de uitslagen van de rechts-extremistische partijen bij de Europese verkiezingen. De onderzoekers vatten hun resultaten als volgt samen (mijn cursivering):

They suggest that the rise of the far right is not merely the result of exogenous forces that are outside of policy makers’ control. On the contrary, it is more likely the outcome of labour market policy choices. In a number of European countries, governments of both the left and right have reduced entitlements to unemployment benefits and have deregulated job security regulations. As a result, the unemployed have seen their standard of living deteriorate, while a growing segment of the labour force now works on temporary contracts and workers on permanent contracts feel increasingly insecure. The most affected economies have responded to the financial crisis by pursuing policies of austerity (Theodoropoulou and Watt 2011), further exacerbating economic uncertainty. The irony is that it is precisely these policies, targeted at solving Europe’s economic predicament, that have intensified political instability in many European countries. If we are right, the adoption of these policies increases the risks and costs of unemployment, which, in turn, makes the rise of the far right more likely. Social democratic parties and the union movement should continue to oppose austerity not only because of its adverse economic effects, but also because of its dangerous political consequences in times of crisis. 

dinsdag 18 april 2017

Door slechte media hebben we slecht geïnformeerde kiezers die slecht geïnformeerde leiders kiezen

De Verenigde Staten hebben met Donald Trump een president aan de macht die om verschillende redenen voor dat ambt ongeschikt is. In ieder geval een van die redenen is dat hij meestal niet weet waarover hij praat. Hij voerde campagne met een eenvoudig wereldbeeld, door Matthew Yglesias (Donald Trump’s big problem is he doesn’t know what he’s talking about) omschreven als

Trump’s basic worldview, as articulated on the campaign trail, was that all the major dilemmas of American public policy had easy solutions. The reason the problems had not been solved already was that America’s political leaders were too stupid, too corrupt, or too “politically correct” to solve them.
This is a reasonably widespread view of things among the mass public, but as Trump has been discovering since taking office, it’s not true.

Nu hij in de positie terecht is gekomen waarin hij niet kan volstaan met praten en tweeten, ontdekt hij dat de wereld anders en ingewikkelder in elkaar zit. Yglesias noemt drie in het oog springende voorbeelden van zulke ontdekkingen:

Als hij wat minder onsympathiek was geweest, zou je de naïviteit, die maakt dat hij meestal het standpunt inneemt van zijn laatste gesprekspartner, nog wel ontwapenend kunnen vinden.

Maar hoe dan ook, het is natuurlijk verbijsterend dat iemand die zo overduidelijk van niets weet door kiezers in het zadel kan worden gehesen.

Toch is dat verschijnsel niet uniek. Want ook in Europa, en dus ook in Nederland, hebben we leiders aan de macht die slecht geïnformeerd zijn over hoe je op een economische crisis moet reageren en over hoe je een muntunie moet organiseren. Vandaar dat ik verzuchtte dat we in Europa een sekte aan de macht hebben: Als je door een sekte geregeerd wordt, dan loopt dat niet goed af.

En in Groot-Brittannië hebben slecht geïnformeerde kiezers een regering aan de macht gebracht die met Brexit een beleid uitvoert dat niet kan waarmaken wat de Brexiteers beloofden en dat slecht voor het land zal uitpakken.

Als je bedenkt dat slecht geïnformeerde leiders zijn gekozen door slecht geïnformeerde kiezers, dan vraag je je af hoe het komt dat kiezers zo slecht geïnformeerd zijn.

En dan kom je onvermijdelijk terecht bij de rol van de media. Wat zich dan wel erg opdringt, is dat die hun werk slecht doen. De Brits-Amerikaanse journalist Harold Evans heeft het daarover in het interview dat vorige week verscheen: ‘Slechte journalisten hebben Trump groot gemaakt’:

Harold Evans wil op een warme lentemiddag praten over de beroerde staat van zijn vak. Slechte journalistiek, zegt hij, heeft Donald Trump groot gemaakt. Slechte journalistiek heeft de Brexit in gang gezet. „It stinks. De Angelsaksische journalistiek is gecorrumpeerd door geld en machtshonger. De pers dient een politiek doel, of het commerciële belang van de eigenaren. Het publieke belang is ondergeschikt gemaakt. Ik heb het zelf zien veranderen. Ik ben geen journalist geworden om rijk te worden.”

In dezelfde richting beklaagt de Engelse macro-econoom Simon Wren-Lewis zich al langer over de Britse media, de tabloids en de BBC. Hier lees je de laatste aflevering: When journalism becomes propaganda.

En, o ja, lees vooral ook Jesse Frederik over de "de alternatieve werkelijkheid waarin Nederlandse politici en journalisten zijn terechtgekomen" waarin Jeroen Dijsselbloem als de redder (in plaats van als de slager) van Griekenland wordt beschouwd: Als je nog steeds denkt dat Jeroen Dijsselbloem Griekenland heeft geholpen, lees dan dit.

Nu is het klagen over de media van alle tijden, maar misschien is er nu toch meer aan de hand. Want het is onderdeel van de neoliberale golf waarin we zijn terechtgekomen om te denken dat je de media kunt overlaten aan de commercie. De markt is overal goed voor en zal er dus ook wel voor zorgen dat de burgers goed worden geïnformeerd over het publieke domein.

Dat is een ernstige misvatting. Media overlaten aan de markt heeft in feite betekend dat de mediamagnaten het heft in handen hebben genomen. En die hebben hun eigen belangen.

En zijn zo machtig geworden dat ze niet alleen de berichtgeving en de politieke commentaren naar hun hand zetten, maar ook rechtstreeks de politici beïnvloeden.

En nog los daarvan, heeft de commercialisering van de media in de hand gewerkt dat er een omvangrijke amusementsindustrie kon ontstaan. Een bijkomend effect daarvan is dat de indruk wordt gewekt dat het ook helemaal niet nodig is om je goed te informeren. Wat weer de ruimte creëerde voor de populist die gemakkelijke oplossingen aandraagt en die de verpersoonlijking is van dat amusement en van de alternatieve feiten.

Aanwijzingen voor de invloed van amusementstelevisie op populistisch stemgedrag komen naar voren uit onderzoek waarover hier gerapporteerd wordt: People who watch entertainment TV are more likely to vote for populist politicians.

Update. Slechte geïnformeerdheid verhoogt niet alleen de kans op slecht geïnformeerde leiders maar meer in het algemeen ook de kans op sociale zeepbellen. Zie Sociale zeepbellen in economie en politiek.

woensdag 7 juni 2017

Over de slechte invloed van statuscompetitieve leiders. En dus over Donald Trump

De tijd waarin we leven is boeiender dan je zou wensen. Dat wil zeggen dat je vaak je hart vasthoudt voor hoe het verder moet. Toekomstige historici zullen er met de afstand die dan mogelijk is verstandige dingen over kunnen zeggen. Nu kunnen we niet veel meer doen dan proberen om de eerste indrukken zo goed mogelijk onder woorden te brengen.

Een van die indrukken die zich aan mij opdringen is dat we in het publieke domein in alle hevigheid een periode van strijd meemaken tussen de algemeen-menselijke, aan elkaar tegengestelde neigingen tot enerzijds statuscompetitie en anderzijds gemeenschapsgedrag. Waarbij het erop lijkt dat de statuscompetitie aan de winnende hand is.

Als het statuscompetitiepatroon overheerst, dan gaan mensen ervan uit dat je niet op de goedgezindheid van anderen kunt vertrouwen. Je moet altijd op je hoede zijn. En om te voorkomen dat anderen over je heen lopen, waar ze altijd op uit zijn, moet je je altijd krachtig en vastberaden proberen voor te doen.

Laat nooit je kwetsbare kanten zien. Straal krachtdadigheid uit. Intimideer anderen, om te voorkomen dat anderen jou intimideren. Beschouw anderen als instrumenten om jouw doelen te bereiken, om een zo hoog mogelijke positie in de statushiërarchie te bereiken. Ga allianties aan, maar alleen met dat doel. Laat anderen meteen vallen als ze niet meer voor jou nuttig zijn.

Statuscompetitie gaat dus altijd gepaard met een sterke nadruk op uiterlijkheid en uiterlijk vertoon. Het theatrale staat voorop. Enscenering is van levensbelang.

Het gedrag van veel van onze hedendaagse leiders en anderen die leiderschap ambiëren past naadloos in dat statuscompetitiepatroon. Waar je dan natuurlijk meteen aan denkt is het gedrag van Donald Trump, de leider van het machtigste land ter wereld.

Ik denk even aan dit bericht van gisteren dat de nadruk op het theatrale en de enscenering mooi illustreert: Trump launches infrastructure initiative with fake signing ceremony. Het gebeuren zou vermakelijk zijn als het een minder machtige leider betrof. Ik citeer even de eerste alinea:

Donald Trump, a fan of spectacles and spotlights, has a habit of signing executive orders that don’t actually do anything. The president likes to appear before cameras and give the appearance of work, but in nearly every instance, Trump’s “accomplishments” are little more than political theater.

Die hang naar het theatrale, met volstrekt voorbijgaan aan enige eigen inhoudelijke inbreng, blijkt ook dit interview met Trumps biograaf: Trump biographer: "He's an actor who's been playing himself for his entire life".

En ik denk aan de mooie column van David Brooks van al weer een paar dagen geleden: Donald Trump Poisons the World (met dank aan Arie Glebbeek). Waarin Brooks niet alleen precies dat statuscompetitiepatroon beschrijft, maar vooral ook waarschuwt voor de sociale beïnvloeding die ervan uitgaat als zulk gedrag prominent in de media belicht wordt.

Goede leiders hebben, schrijft Brooks, wel degelijk oog voor de egoïstische en competitieve kanten van de menselijke sociale natuur, maar, zo vervolgt hij:

they have another foot in the realm of the moral motivations. They seek to inspire faithfulness by showing good character. They try to motivate action by pointing toward great ideals.
Realist leaders like Trump, McMaster and Cohn seek to dismiss this whole moral realm. By behaving with naked selfishness toward others, they poison the common realm and they force others to behave with naked selfishness toward them. (McMaster en Cohn zijn medewerkers van Trump)
By treating the world simply as an arena for competitive advantage, Trump, McMaster and Cohn sever relationships, destroy reciprocity, erode trust and eviscerate the sense of sympathy, friendship and loyalty that all nations need when times get tough.
By looking at nothing but immediate material interest, Trump, McMaster and Cohn turn America into a nation that affronts everybody else’s moral emotions.

Dat het gedrag van een slechte leider als Donald Trump ook inderdaad invloed uitoefent, blijkt uit het bericht Kids Are Quoting Trump To Bully Their Classmates And Teachers Don’t Know What To Do About It.

Kinderen herkennen het gedrag maar al te goed en zien het als een aanmoediging om zich net zo te gedragen. Buzzfeeds News inventariseerde 54 incidenten verspreid over de Verenigde Staten, waarin een leerling een mede-leerling bestookt met verwijzing naar Trump als een soort van rechtvaardiging. Ik citeer:

On a school bus in San Antonio, Texas, a white eighth-grader said to a Filipino classmate, “You are going to be deported.” In a classroom in Brea, California, a white eighth-grader told a black classmate, “Now that Trump won, you're going to have to go back to Africa, where you belong.” In the hallway of a high school in San Mateo County, California, a white student told two biracial girls to “go back home to whatever country you're from.” In Louisville, Kentucky, a third-grade boy chased a Latina girl around the classroom shouting “Build the wall!” In a stadium parking lot in Jacksonville, Florida, after a high school football game, white students chanted at black students from the opposing school: “Donald Trump! Donald Trump! Donald Trump!”

Je vraagt je dus wel af hoe dat moet aflopen nu we zulke slechte leiders aan de macht hebben. En zoveel media-aandacht voor andere figuren die die macht ambiëren.

donderdag 17 augustus 2017

Sociaalwetenschappelijk onderzoek dat helpt om het verschijnsel-Trump beter te begrijpen

De recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten wijzen nog maar weer eens op de opvallende overeenkomsten tussen wat we nu meemaken en dat wat zich afspeelde in Duitsland in de jaren 30 van de vorige eeuw. Bij die overeenkomsten stond ik eerder stil in het bericht Verontrustend actueel: een kijkje in de jaren 30 dat doet denken aan nu (aan de hand van Golo Mann).

Maar er is natuurlijk ook een belangrijk verschil. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden zich de sociale wetenschappen en die kunnen ons nu bijstaan in het begrijpen van wat er gaande is. Die ontwikkeling was trouwens voor een groot deel juist in gang gezet door de motivatie om de vreselijke gebeurtenissen te begrijpen die zich in nazi-Duitsland en in de Tweede Wereldoorlog hadden afgespeeld.

Wat hebben die sociale wetenschappen te bieden om nu het verschijnsel-Trump (dat ook de morele teloorgang en radicalisering van de Republikeinse partij omvat) en meer in het algemeen de opkomst van het rechts-extremisme te begrijpen en te verklaren?

Ik moet dan allereerst denken aan het onderzoek dat de toename van rechts-extremistische opvattingen in verband brengt met de toename van bestaansonzekerheid. Zie mijn laatste bericht daarover: Meer onderzoek naar verband tussen bestaansonzekerheid en rechts-extremisme en volg de links daarin naar vorige berichten.

Dat onderzoek was er in de jaren 30 van de vorige eeuw niet en is er nu wel. En het valt te hopen dat de eruit voortkomende inzichten snel tot de politiek en het beleid doordringen en benut gaan worden.

Maar er is meer. Zo is er dit mooie overzicht dat Thomas Pettigrew opstelde van onderzoek dat kan helpen bij het begrijpen van de Amerikanen die op Trump stemden: Social Psychological Perspectives on Trump Supporters.

Pettigrew, een wel heel gerenommeerd sociaal-psycholoog, ordent dat onderzoek in de vier thema's:

  • Authoritarianism and Social Dominance Orientation (SDO)
  • Prejudice
  • Intergroup contact
  • Relative Deprivation

Het onderzoek dat ik noemde naar de rol van bestaansonzekerheid valt onder het thema van de relatieve deprivatie.

Het eerste thema slaat op al dat onderzoek dat geprobeerd heeft om het persoonlijkheidssyndroom te karakteriseren van mensen die bij uitstek vatbaar zijn voor autoritaire en rechts-extremistische opvattingen. Dat onderzoek begon ooit, kort na de Tweede Wereldoorlog, met The Authoritarian Personality van Adorno en anderen (volg de link voor de uitgebreide Wikipedia-pagina).

Zie voor die Sociale Dominantie Oriëntatie mijn eerdere berichten daarover, zoals Ongelijkheid verhoogt de Sociale Dominantie Oriëntatie en daarmee racisme, seksisme en anti-immigranten- en anti-uitkeringstrekkerssentiment, PVV-stemmers willen overheersen - Over Sociale Dominantie, collectief narcisme en rechts-extremisme en Over Sociale Dominantie en "In Rotterdam spreken we Nederlands".

Die twee andere thema's, vooroordeel en intergroepscontact, hangen nauw met elkaar samen. Ze slaan op het probleem dat we in onze huidige maatschappij in onderlinge afhankelijkheid staan tot vreemden en leden van andere groepen die we niet persoonlijk kennen. Dat informatietekort leidt ertoe dat zich gemakkelijk, meestal negatieve, vooroordelen ontwikkelen, die in het dagelijks leven en in de politiek vervelende gevolgen kunnen hebben. Onderzoek wijst erop dat vooroordelen kunnen worden verminderd door een toename van onderling contact (de sociale contact-hypothese) en daarmee van onderlinge vertrouwdheid. Zie bijvoorbeeld Meer empathie bij toenemende vertrouwdheid: nieuwe aanwijzing.

vrijdag 18 augustus 2017

Sociaalwetenschappelijk zicht op intimiderend en narcistisch leiderschap - en dus op Donald Trump

Update. Lees nu ook The Appeal of the Primate Leader: Human Evolution and Donald Trump van Max Beilby op Darwinian Bussiness. En Can evolutionary psychology and personality theory explain Trump’s popular appeal? van Christian Jarrett op Research Digest.

Doordat we nu wel, en in de jaren 30 van de vorige eeuw nog niet, te rade kunnen gaan bij de sociale wetenschappen, zijn we nu beter in staat om het zo sterk opkomende rechts-extremisme en de oorzaken daarvan te begrijpen. Zie ook het vorige bericht: Sociaalwetenschappelijk onderzoek dat helpt om het verschijnsel-Trump beter te begrijpen.

Een boeiende bijdrage in dat verband is Dan P. McAdams' analyse van het leiderschap van Trump: The Appeal of the Primal Leader: Human Evolutionand Donald J. Trump. Daarover zo meteen meer.

Diezelfde McAdams schreef vorig jaar in de juni-aflevering van The Atlantic deze vooruitziende analyse: The Mind of Donald Trump. Uitgaande van Trumps persoonlijkheidseigenschappen komt hij tot deze "voorspelling" van wat zijn presidentschap zou gaan betekenen:

In sum, Donald Trump’s basic personality traits suggest a presidency that could be highly combustible. One possible yield is an energetic, activist president who has a less than cordial relationship with the truth. He could be a daring and ruthlessly aggressive decision maker who desperately desires to create the strongest, tallest, shiniest, and most awesome result—and who never thinks twice about the collateral damage he will leave behind. Tough. Bellicose. Threatening. Explosive.

Er zijn wel eens voorspellingen geweest die slechter uitkwamen.

En hij besluit zijn analyse met:

Who, really, is Donald Trump? What’s behind the actor’s mask? I can discern little more than narcissistic motivations and a complementary personal narrative about winning at any cost. It is as if Trump has invested so much of himself in developing and refining his socially dominant role that he has nothing left over to create a meaningful story for his life, or for the nation. It is always Donald Trump playing Donald Trump, fighting to win, but never knowing why.

Maar nu terug naar dat recente artikel over Trumps leiderschap. Daarin gaat het over de twee soorten leiderschap die we in het menselijk sociale en maatschappelijk leven kennen: dat van het prestige en dat van het intimideren en domineren.

Het leiderschap op basis van prestige behoort bij wat ik de sociale vorm van de morele gemeenschap noemde (Over de coöperatieve zorg voor kinderen in de evolutie van zoogdieren en van mensen). Die menselijke gemeenschap is gebaseerd op egalitaire verhoudingen, op samenwerking en op overdracht van kennis en informatie (cultuur dus). Dat laatste opent de weg voor een vorm van leiderschap, want de een weet meer dan de ander en is dus een belangrijker bron van expertise en wijsheid.

Zo iemand krijgt prestige toegekend door anderen. Hijzelf kan dat niet opeisen, laat staan afdwingen. Maar belangrijker: daartoe is hij (of zij) ook helemaal niet gemotiveerd. Want alles staat in het teken van het gemeenschappelijke belang en het bewaren van de harmonie.

Daartegenover staat het leiderschap op basis van dominantie. We zitten dan in de sociale vorm van de statushiërarchie. Zie ook Statushiërarchie en gemeenschap: de innerlijk tegenstrijdige ("flexibele") sociale menselijke natuur. En de evolutionaire achtergrond daarvan.

Voor het karakteriseren van het dominantieleiderschap grijpt McAdams terug op het eerste boek van Frans de Waal (Chimpanzee Politics), waarin De Waal de statushiërarchie en de strijd om status in de groep chimpansees in Burgers Dierenpark beschrijft. Het is de evolutionair oudste vorm van leiderschap, die echter bij mensen nog gemakkelijk de kop kan opsteken.

En dat laatste is het geval als het om de persoon Trump gaat en om wat hij nastreeft. Kortheidshalve citeer ik maar even McAdams:

Like the alpha male of a chimpanzee colony, Trump leads (and inspires) through intimidation, bluster, and threat, and through the establishment of short-term, opportunistic relationships with other high-status agents. Whereas domain-specific expertise confers status in the prestige paradigm, dominant leaders derogate expertise in order to establish a direct, authoritarian connection to their constituency. Trump’s leadership style derives readily from his personality makeup, which entails a combustible temperament mixture of high extraversion and low agreeableness, a motivational agenda centered on extreme narcissism, and an internalized life story that tracks the exploits of an intrepid warrior who must forever fight to win in a Hobbesian world of carnage.

En daar is eigenlijk het meeste wel mee gezegd. Het zou goed zijn als journalisten in hun berichtgeving over de strapatsen van Trump wat meer blijk gaven van inzicht in het soort leiderschap waar we hier mee te maken hebben.

Dat geldt trouwens algemener. Trump is een extreem geval van leiderschapsgedrag dat we natuurlijk veel meer om ons heen zien.

maandag 9 oktober 2017

Het gevaar van Donald Trump - Psychiaters waarschuwen

We moeten het onder ogen zien: de democratie kan ook gevaarlijke en psychische gestoorde figuren aan de macht brengen. We hebben dat eerder, in de jaren 30 van de vorige eeuw in Weimar-Duitsland zien gebeuren, toen Adolf Hitler via verkiezingen aan de macht kwam en vervolgens alle democratische organen en instituties buiten werking stelde, omdat ze in de weg stonden van zijn ongebreideld narcisme.

Nu zien we onder onze ogen gebeuren hoe Donald Trump President is geworden van het machtigste land ter wereld. En hoe hij als een gestoorde narcist om zich heen mept, zonder blijk te geven van enig besef van de grondwettelijke restricties die aan zijn ambt zijn gesteld.

De grote vraag is nu hoe zich dat verder zal ontwikkelen. Zullen de in de Amerikaanse democratie ingebouwde tegenkrachten wel sterk genoeg zijn om deze kwaadaardige egoïst in toom te houden? Je houdt je hart vast.

Dat doen ook de 27 psychiaters en andere deskundigen op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg die hebben meegewerkt aan het, opmerkelijk snel uitgebrachte, boek The Dangerous Case of Donald Trump.

Het zijn niet de minsten die er aan hebben meegewerkt. Volg de link en blader door secties van het boek en door de inhoudsopgave.

Dat zo een boek kan verschijnen, stemt tot enig optimisme. Bedenk dat een soortgelijke publicatie over Erdogan in Turkije waarschijnlijk niet het licht zou zien, net zomin als dat in Rusland over Putin zou kunnen. En denk aan de boekenkasten vol met analyses-achteraf van de persoon Adolf Hitler en zijn omgeving, die dus inderdaad te laat verschenen.

Salon had een paar weken terug dit interview met de psycho-historicus Robert J. Lifton, die het boek voorzag van het voorwoord: The dangerous case of Donald Trump: Robert Jay Lifton and Bill Moyers on “A Duty to Warn”. Een citaat:

We have a duty to warn on an individual basis if we are treating someone who may be dangerous to herself or to others — a duty to warn people who are in danger from that person. We feel it’s our duty to warn the country about the danger of this president. If we think we have learned something about Donald Trump and his psychology that is dangerous to the country, yes, we have an obligation to say so. That’s why Judith Herman and I wrote our letter to The New York Times. We argue that Trump’s difficult relationship to reality and his inability to respond in an evenhanded way to a crisis renders him unfit to be president, and we asked our elected representative to take steps to remove him from the presidency.

En:

What we put forward as self-evident and normal may be deeply dangerous and destructive. I came to that idea in my work on the psychology of Nazi doctors — and I’m not equating anybody with Nazi doctors, but it’s the principle that prevails — and also with American psychologists who became architects of CIA torture during the Iraq War era. These are forms of malignant normality. For example, Donald Trump lies repeatedly. We may come to see a president as liar as normal. He also makes bombastic statements about nuclear weapons, for instance, which can then be seen as somehow normal. In other words, his behavior as president, with all those who defend his behavior in the administration, becomes a norm. We have to contest it, because it is malignant normality. For the contributors to this book, this means striving to be witnessing professionals, confronting the malignancy and making it known.

dinsdag 24 oktober 2017

Trump en Hitler

Wat we met de regering Trump van dag tot dag in het nieuws meemaken, blijft verbijsteren. Zo verbijsterend dat vergelijkingen met de persoon Hitler en zijn bewind zich opdringen en niet langer taboe zijn. Zie bijvoorbeeld de uitstekende column van Charles M. Blow een tijdje terug in de New York Times: Trump Isn’t Hitler. But the Lying …

Van Hitler weten we dat liegen een essentieel onderdeel was van zijn politieke propaganda. Het beginsel daarvan was dat de grotere leugens, indien genoeg herhaald, eerder als waarheid geaccepteerd worden dan de kleinere.

De leugens van Trump doen aan dat beginsel denken. Zou Trump dan ook daardoor beïnvloed zijn?

Ja, dat blijkt het geval. Want Blow herinnert aan een publicatie in Vanity Fair uit 1990, waarin Trumps eerste vrouw aan haar advocaat vertelt dat Trump in die tijd de verzamelde toespraken van Hitler naast zijn bed had liggen. (Wat Trump ontkende.)

Ik zocht dat boek (My New Order. A Collection of Speeches by Adolf Hitler) even op en kwam te weten dat het al in 1941 in de Verenigde Staten verscheen. In 2016 werd het nog eens herdrukt en in de toelichting bij die uitgave op Amazon kom je deze passage tegen waarin Trumps toespraken met die van Hitler worden vergeleken:

My New Order has attracted the attention of the press with the rise of Donald Trump as candidate for President of the United States because his first wife Ivana Trump revealed that Donald Trump reads a book of Hitler’s collected speeches, My New Order, which he keeps in a cabinet by his bed. It can be seen that there are clear similarities between the speeches of Trump and the speeches of Hitler. Here are examples: They repeat themselves constantly, saying the same things over and over again. They never admit they have made a mistake nor do they ever take anything back. To any criticism, they respond by insults and name calling. They use a low form of language, with simple sentences even a person with the lowest level of education or with no education at all can understand. Studies have shown that Trump speaks at a 4th grade reading level. Most of the words he uses are only one syllable long. Researchers studying Trumps speaking style and searching for the reason it appeals to such a wide audience have found that most of the words Trump uses are only one syllable long. Almost all of the remaining works Trump uses are only two syllables long. Trump almost never uses a three syllable word except when he has to such as the word California.

woensdag 28 februari 2018

Liegen doen we allemaal. Maar Trump!

Update. Lees nu ook Tali Sharot and Neil Garrett over onderzoek naar gewenning (emotionele aanpassing) aan leugens, die van anderen en van jezelf: Trump's lying seems to be getting worse. Psychology suggests there's a reason why.

Bella DePaulo, die in het verleden onderzoek deed naar hoe vaak mensen liegen en waarover ze liegen, heeft zich gebogen over de leugens van Donald Trump. Ze schrijft daarover in I study liars. I've never seen one like Donald Trump.

Ze noemt daarin een onderzoek naar 1000 Amerikaanse volwassenen die, naar eigen zeggen, in de voorafgaande 24 uur gemiddeld 1,65 leugens hadden verteld. De meerderheid, 60 procent, had geen enkele keer gelogen, terwijl de top 5 procent van de leugenaars de helft van alle leugens had verteld.

Je kunt leugens onderverdelen in leugens die je vertelt om er zelf beter van te worden en leugens om bestwil, leugens dus met de bedoeling anderen te ontzien. Uit DePaulo's onderzoek bleek dat ongeveer de helft van alle leugens verteld worden om er zelf beter van te worden en ongeveer een kwart om anderen te ontzien. De rest was niet in te delen, zoals de leugentjes die je vertelt om de conversatie gaande te houden.

Een speciaal soort leugens kwam zo weinig voor dat hij in het onderzoek in een voetnoot terechtkwam. Het ging om wrede, kwaadaardige leugens, die verteld werden om anderen schade te berokkenen, te kleineren of in diskrediet te brengen.

Maar DePaulo analyseerde ook de toen laatste 400 leugens van Donald Trump, dat wil zeggen uitspraken van Trump die door de Fact Checker van de Washington Post als leugens waren gekenmerkt. Uiteraard ging het alleen om de uitspraken die Trump publiekelijk had gedaan.

Daaruit bleek dat Trump ongeveer 6 leugens per dag had verteld. Bijna twee derde daarvan waren leugens uit eigen belang. Leugens om zichzelf beter voor te doen. Terwijl leugens om bestwil slechts 10 procent van alle leugens uitmaakten.

Maar het meest opvallende was dat een adembenemende 50 procent van al zijn leugens ronduit kwaadaardig waren. Bedoeld om anderen te kleineren, te beledigen, in een kwaad daglicht te stellen.

En dat past natuurlijk heel goed in het patroon van de narcist, die zich verheven wil voelen boven anderen. En die kwaadaardig liegt als dat nodig is om dat gevoel in stand te houden.

Interessante onderzoekster, die Bella DePaulo. Kijk maar eens op haar website.

maandag 19 maart 2018

Hoe zal het met het presidentschap van Trump aflopen? En hoe met de narcist Trump?

In verschillende landen waarvan je dacht dat de democratie vanzelfsprekend zou zijn of in ieder geval op brede steun zou kunnen rekenen, is hij in gevaar. Denk aan Polen en Hongarije. In Oostenrijk is een rechts-extremistische partij deel gaan uitmaken van de regering. In Duitsland is zo'n partij sterk vertegenwoordigd in de Bondsdag. In Groot-Brittannië is een rechtse club aan de macht met steun van de door Rupert Murdoch beheerste media en van Russische oligarchen.

Maar bij uitstek spannend is hoe het in de Verenigde Staten met de democratie zal aflopen. En dat is dezelfde vraag als hoe het met de regering-Trump zal aflopen.

Want met de narcist Trump aan de macht, wordt de democratie wel heel concreet bedreigd. Niet alleen vanwege de manier waarop hij aan de macht is gekomen, waarover we van dag tot dag meer aan de weet komen. Maar ook vanwege de manier waarop hij het presidentschap vervult. Of beter, waarop hij de grondwettelijke beperkingen van dat ambt voortdurend overschrijdt.

Dat hij dat laatste doet, kan geen verrassing zijn voor wie beseft wat dat extreme narcisme inhoudt waaraan Trump lijdt. Een narcist is eigenlijk niet in staat om een functie of een ambt te bekleden, omdat die altijd ingebed is in een institutioneel arrangement van regels en beperkingen. Zoals het arrangement van de scheiding der machten in een democratie. Een volbloed narcist zoals Trump is, vindt het onverdraaglijk dat zijn macht en handelingsvrijheid door zulke instituties begrensd zijn.

Ga even terug in de geschiedenis, naar die andere extreme narcist, Adolf Hitler, die nadat hij aan de macht was gekomen, binnen de kortste keren de democratie afschafte en verving door een nationale statushiërarchie, met hemzelf als persoon aan top. Dat hij zich ook maar iets zou behoren aan te trekken van buiten hemzelf gelegen beperkingen en dus niet uitsluitend zou kunnen varen op zijn eigen intuïtieve oordelen en oprispingen, was voor hem onverdraaglijk.

Ik moest daaraan denken bij het lezen van de berichten die ons bereiken over hoe de toestand in het Witte Huis in Washington zich ontwikkelt.

De teneur daarvan is dat Trump nu in een fase is beland waarin hij zijn adviseurs heeft weggestuurd of heeft zien vertrekken. En waarin hij in zijn toch altijd al aanwezige overtuiging kan zijn versterkt dat hij maar het beste op zijn eigen intuïties en ingevingen kan vertrouwen. Gisteren wees Maggie Haberman daarop: Newly Emboldened, Trump Says What He Really Feels. En vandaag Daniel W. Drezner: Why Donald Trump feels invincible.

En dat maakt het spannend hoe het met het presidentschap van Trump zal aflopen. Want het lijkt wel heel waarschijnlijk dat het onderzoek van de speciale aanklager Robert Mueller iets zal opleveren dat niet meer te verenigen is met een voortzetting van dit presidentschap. Of dat zal verlopen via een impeachment of via een rechterlijke uitspraak, wie zal het zeggen?

Maar net zoals de narcist Hitler van geen ophouden wist en ook in het zicht van de nederlaag tot de laatste man wilde laten doorvechten, is het ook moeilijk voorstelbaar dat de narcist Trump zich zal kunnen neerleggen bij wat hem nu te wachten staat.

Hij zal er door worden aangetast in zijn grandioze zelfbeeld. Hoe hij dat zal oplossen? Ik ben er niet gerust op.

woensdag 13 juni 2018

Alleen bij hogere werkloosheid voelden Witte Amerikanen zich in gemengde buurten meer bedreigd en stemden ze meer op Trump

Komt het populistisch rechts-extremistisch stemmen meer voort uit het zich (cultureel) bedreigd voelen door minderheden en vreemdelingen of meer uit gevoelens van economische bestaansonzekerheid?

Er zijn aanwijzingen dat dit niet een kwestie is van of-of, maar meer van en-en. Zie het bericht Populisme verklaard door 'economie" of door "cultuur"? Niet of-of, maar en-en.

Het nieuwe onderzoek The Racial and Economic Context of Trump Support. Evidence for Threat, Identity, and Contact Effects in the 2016 Presidential Election geeft nu een aardig inzicht in de samenhang tussen de twee.

Daaruit komt namelijk naar voren dat Witte, non-Hispanic, Amerikanen bij de verkiezingen van 2016 meer op Trump stemden als ze in een meer etnisch gemengde buurt woonden, een buurt dus met grotere minderheden van Zwarten, Latino's en Aziaten. En dat lag eraan dat ze zichzelf meer een Witte identiteit toekenden.

Je kunt dat zo opvatten dat ze zich meer in hun identiteit bedreigd voelden en dus met een grotere kans op Trump stemden.

Maar dit was minder het geval als ze meer contact hadden met leden van die minderheden. Hoe meer van zulke contacten, hoe geringer de kans op een Trump-stem. Denk aan de contacthypothese.

Maar, en daar gaat het nu om, de onderzoekers keken ook naar de "contextuele variabele" van hoeveel buurtbewoners werkloos waren.

En toen bleek dat het verband tussen die etnische diversiteit en het stemmen op Trump alleen bestond in buurten met een hogere werkloosheid. Bij lage werkloosheid maakte die etnische diversiteit geen verschil meer.

En daarmee zie je de samenhang tussen de twee wel heel duidelijk naar boven komen. Die hogere werkloosheid in de buurt maakt dat mensen zich economisch onzekerder voelen. Zoekend naar een oorzaak voor die grotere onzekerheid valt hun oog in de meer diverse buurten op de aanwezigheid van de minderheden. Waardoor ook hun eigen Witte identiteit voor hen belangrijker werd.

En waardoor ze dus meer ontvankelijk werden voor de racistische retoriek van Presidentskandidaat Donald Trump.

Merk op hoe in deze samenhang de rol van economische bestaansonzekerheid cruciaal is.

dinsdag 3 juli 2018

De innige relatie tussen Trump en zijn aanhang, die als hij verstoord gaat worden, voor beiden catastrofaal gaat uitpakken

In een tijd waarin narcisme over de hele linie lijkt te zijn toegenomen, zullen er ook meer politici op het toneel verschijnen met narcistische trekken. Die ontwikkeling kan ertoe leiden dat we een soort symbiose zien ontstaan tussen de narcistische leider en zijn aanhang, die zich sterk tot dat narcisme voelt aangetrokken.

Op hoe die symbiose eruitziet in het geval van Donald Trump en zijn kiezers, krijgen we enig inzicht dankzij de studie Group-Based Dominance and Authoritarian Aggression Predict Support for Donald Trump in the 2016 U.S. Presidential Election.

Over dat narcisme van Trump kunnen we kort zijn: een onrealistisch hoge eigendunk, een hoge mate van agressie tegenover tegenstanders, onvermogen om de democratische beperkingen te accepteren die aan het ambt van president gesteld zijn en vijandigheid tegenover wetenschap en deskundigheid. Een narcist kan niemand dulden die een inbreuk zou kunnen maken op zijn eigenwaan.

Uit dat onderzoek komt een beeld naar voren van Trumps aanhang dat perfect bij die narcistische trekken aansluit.

Want daaruit blijkt dat de Trump-kiezers in vergelijking met kiezers op andere kandidaten hoger scoren op de Sociale Dominantie Oriëntatie en het rechts-autoritaire wereldbeeld (RWA). (Zie het bericht Over het verband tussen narcisme en rechts-extremisme voor meer over die SDO en RWA.)

Dit geldt in het bijzonder voor de twee facetten "autoritaire agressie" en "groepsgebaseerde overheersing". Een voorbeeld van een uitspraak die staat voor autoritaire agressie is:

What our country really needs is a strong, determined President which will crush the evil and set us on our right way again

 En uitspraken die staan voor groepsgebaseerde overheersing, zijn:

In getting what your group wants, it is sometimes necessary to use force against other groups
Some groups of people are simply inferior to other groups
Some groups of people must be kept in their place

Daaruit lijkt inderdaad het beeld naar voren te komen van een symbiose van de narcistische leider die de collectief narcistische wensbeelden van zijn aanhang verpersoonlijkt.

Beide hebben elkaar nodig. Een innige relatie, die als hij verstoord gaat worden, voor beide catastrofaal gaat uitpakken.

donderdag 6 december 2018

Narcisten hebben niet zoveel met democratie - Over narcistische leiders en narcistische kiezers

We zitten middenin de derde stap van de mensheidsgeschiedenis, waarin het erom zal spannen of de democratie, de verzorgingsstaat, de gelijkberechtiging en de mensenrechten zich zullen weten te handhaven. Zie hier het laatste bericht van de reeks over die drie stappen.

De democratie is een vorm van staatsinrichting die waarborgen in zich bergt om te grote machtsongelijkheid tegen te gaan. Waarborgen die je kunt samenvatten in de scheiding der machten (trias politica): de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Die er onder meer voor zorgt dat de bekleders van de uitvoerende macht (de regering of de president) bij verkiezingen naar huis kunnen worden gestuurd.

Eigenlijk kun je die scheiding der machten, weliswaar anachronistisch, zien als een toepassing van de leer van de tegengestelde machten van John Kenneth Galbraith. (Anachronistisch omdat de trias politica teruggaat tot de Franse Verlichtingsfilosoof en -socioloog Montesquieu.) Machten in een democratische staatsvorm hebben altijd een tegenmacht nodig of, anders gezegd, niet alle macht mag in één instantie of één persoon geconcentreerd zijn.

Of dit belangrijke inzicht zich zal weten te handhaven, hangt ervan of het tegen allerlei bedreigingen opgewassen is. Een van die bedreigingen bestaat eruit dat grote nationale of internationale machtsongelijkheid tussen private partijen ertoe kan leiden dat de democratie wordt "opgekocht" door het Grote Geld. Door beïnvloeding van de verkiezingen of meer rechtstreeks door omkoping en corruptie. Welnu, dat zien we dagelijks in het nieuws.

Een andere bedreiging is dat er ook in een democratie een persoon aan de macht kan komen die qua persoonlijkheid niet goed bij machte is om binnen de beperkingen van die scheiding der machten te functioneren. We hebben het dan over de narcistische persoonlijkheid. Zie hier voor de DSM IV beschrijving van de narcistische persoonlijkheidsstoornis.

In de recente geschiedenis is de opkomst van het Hitler-bewind in het Duitsland van de jaren 30 van de vorige eeuw wel het meest in het oog springende voorbeeld van die bedreiging. Zie het bericht Het Hitler-bewind sociaalwetenschappelijk bekeken: de persoon voor Sebastian Haffners beschrijving van Hitlers narcisme, door Haffner bindingsangst genoemd. Met daarin dit Haffner-citaat:

... een totaal gebrek aan vermogen tot zelfkritiek. Hitler was zijn hele leven lang buitengewoon met zichzelf ingenomen en daardoor altijd tot zelfoverschatting geneigd. Stalin en Mao hebben de cultus rond hun persoonlijkheid gebruikt als een politiek instrument, zonder zichzelf een rad voor de ogen te laten draaien. Hitler was niet alleen het onderwerp van de Hitlercultus, hij was er ook de vroegste, hardnekkigste en vurigste aanhanger van.

Dit extreme narcisme maakte het voor hem ondenkbaar dat hij de beperkingen van de democratische staatsinrichting zou kunnen accepteren. Vandaar dat hij toen hij eenmaal aan de macht was, de grondwet afschafte en een persoonlijke statushiërarchie creëerde met hemzelf als Führer aan de de top.

Maar nu, in 2018, maken we in de Verenigde Staten (en in sommige andere landen) een episode in de geschiedenis van de democratie mee die daar enigszins op lijkt. De narcist Donald (I'm a Stable Genius) Trump heeft immers ook duidelijk grote moeite met de democratische beperkingen die aan zijn positie en aan zijn gedrag zijn gesteld. Of hij daarmee wegkomt, of dat hij het hoofd moet buigen voor het ingrijpen van de rechterlijke macht (Speciaal Aanklager Robert Mueller) en de wetgevende macht (het nieuwe Huis van Afgevaardigden in januari), dat zal de komende dagen, weken of maanden duidelijk worden. De tijden zijn spannender dan je zou willen. Update. Correctie: De Speciaal Aanklager Robert Mueller is natuurlijk niet onderdeel van de rechterlijke macht, maar van wat wij het Openbaar Ministerie noemen.

Het zou kunnen zijn dat je die onverenigbaarheid van narcisme en democratie niet alleen aantreft bij narcisten die aan de macht zijn gekomen, maar ook bij narcistische kiezers. Zou de steun voor de democratie bij narcisten geringer zijn? Je zou dat kunnen denken omdat narcisten het niet goed zouden kunnen verdragen om zich bij een meerderheidsbesluit neer te leggen als ze zelf tot de verliezende minderheid behoren.

De nieuwe studie My way or the highway: High narcissism and low self‐esteem predict decreased support for democracy verschaft aanwijzingen in die richting. Bij twee groepen respondenten, een in de Verenigde Staten en een in Polen, bleek dat narcisme samenhing met minder steun voor de democratie. Bovendien bleek een deel van dat verband verklaard te kunnen worden met de mate van vertrouwen in andere mensen (interpersoneel vertrouwen). Narcisten hebben minder vertrouwen in anderen en dat geringere vertrouwen in andere mensen gaat weer samen met minder steun voor de democratie.

Kortom, of de democratie uiteindelijk zal weten te overwinnen hangt er mede vanaf of we het narcisme als persoonlijkheidstrek met zijn allen voldoende weten te onderdrukken.

donderdag 10 januari 2019

Slechte leiders kunnen een slechte invloed hebben. Na de verkiezing van Donald Trump nam op scholen in Republikeinse districten het pesten toe

Eerder stond ik erbij stil dat statuscompetitieve leiders, zoals de kwaadaardige narcist Donald Trump er een is, een slechte invloed kunnen hebben op het gedrag van delen van de bevolking. Daar is voor nodig dat zulke leiders en hun gedrag veel in de media te zien zijn en aan die voorwaarde is wat Trump betreft ruimschoots voldaan.

In dat bericht (volg de link hierboven) ging het o.a. over 54 incidenten verspreid over de Verenigde Staten, waarin een leerling een mede-leerling pest met verwijzing naar Trump als een soort van rechtvaardiging. Met dit citaat uit het bericht van Buzzfeed News:

On a school bus in San Antonio, Texas, a white eighth-grader said to a Filipino classmate, “You are going to be deported.” In a classroom in Brea, California, a white eighth-grader told a black classmate, “Now that Trump won, you're going to have to go back to Africa, where you belong.” In the hallway of a high school in San Mateo County, California, a white student told two biracial girls to “go back home to whatever country you're from.” In Louisville, Kentucky, a third-grade boy chased a Latina girl around the classroom shouting “Build the wall!” In a stadium parking lot in Jacksonville, Florida, after a high school football game, white students chanted at black students from the opposing school: “Donald Trump! Donald Trump! Donald Trump!”

Gegeven de ambivalente menselijke sociale natuur, met gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag als aan elkaar tegengestelde gedragspatronen die klaarliggen om uitgevoerd te worden als het overeenkomstige gedrag maar genoeg in de sociale omgeving voorkomt, kun je je voorstellen dat het aan de macht en in de media komen van een statuscompetitieve leider invloed kan hebben. Meestal overheerst (gelukkig) het gemeenschapsgedrag, voortkomend uit empathie met anderen, maar statuscompetitiegedrag, voortkomend uit egoïsme en de zucht tot overheersing van anderen, kan ook gemakkelijk door in het oog springende voorbeelden uitgelokt worden.

Dat roept in dit geval de vraag op of "het verschijnsel Trump" ook van invloed is geweest op hoeveel er door leerlingen op Amerikaanse scholen gepest wordt. Zou het zo zijn dat niet alleen Trump vaker bij dat pesten wordt aangeroepen, maar dat het pesten zelf ook is toegenomen? Dat zou je verwachten, als je bedenkt dat pesten een vorm van statuscompetitie is.

En inderdaad, het pas verschenen onderzoek School Teasing and Bullying After the Presidential Election verschaft aanwijzingen in die richting. In de staat Virginia was in de jaren 2013, 2015 en 2017 op scholen onderzoek gedaan naar het schoolklimaat, waarin ook vragen waren gesteld naar pesten. Zo kon worden nagegaan of er na de verkiezing van Trump in 2016 meer gepest werd dan daarvoor.

En dat was inderdaad het geval. Het verschil is natuurlijk maar klein, want er zijn meer factoren van invloed op pesten. De frequentie van pesten nam toe op scholen in Republikeinse districten en nam zelfs iets af op scholen in Democratische districten. Anders gezegd, het "Trump-effect" trad op in die gevallen waarin de kans groter was dat Trump ook als voorbeeld werd gezien. Slechte leiders kunnen een slechte invloed hebben.

woensdag 27 maart 2019

Trump en de Republikeinen als verschijningsvorm van de statuscompetitie en het rechts-extremistische wereldbeeld van de amorele jungle

Wat is dat toch met de Amerikaanse Republikeinen dat ze zo gekant zijn tegen een publiek geregelde ziektekostenverzekering? Die het voor iedereen mogelijk maakt om tegen een betaalbare premie tegen ziektekosten verzekerd te zijn? Een collectieve regeling die al lang in de meeste landen bestaat, maar die in de Verenigde Staten pas met Obamacare werd geïntroduceerd.

Paul Krugman vraagt het zich wanhopig af in zijn column van gisteren: Republicans Really Hate Healthcare. They’ve gone beyond cynicism to pathology. De aanleiding is dat de Trump-regering, na jammerlijk mislukte pogingen van de Republikeinen, toen ze nog de meerderheid hadden in het Huis van Afgevaardigden, om Obamacare af te breken, nu probeert om het via de rechter ongrondwettig te laten verklaren: Trump Officials Broaden Attack on Health Law, Arguing Courts Should Reject All of It.

Krugman probeert min of meer rationele motieven te ontdekken, maar dat lukt eigenlijk niet. Ze verzetten zich natuurlijk tegen de belastingverhoging voor de rijkeren die met Obamacare gepaard ging, omdat ze nu eenmaal altijd willen dat de rijkeren, zijzelf, zo weinig mogelijk belasting betalen. Maar omdat de Verenigde Staten, nog, een democratie zijn, waarin ook de armeren en de pechvogels een stem hebben, zijn ze altijd genoodzaakt tot valse voorwendselen, kiezersbedrog en voter suppression.

Dat alles is rationeel nog te begrijpen. Maar hun huidige poging tot ongrondwettig verklaring lijkt een nederlaag bij de Presidentsverkiezingen in 2020 te garanderen. Want Obamacare heeft grote steun onder de bevolking.

Dat is dus moeilijk te snappen. (Of ze moeten erop rekenen dat ze tegen 2010 wel de democratie hebben afgeschaft.) Krugman:

Why? The truth is that I don’t fully get it. Maybe it’s anger at the thought of anyone getting something they didn’t earn themselves, unless it’s an inheritance from daddy. Maybe it’s a sense that a lot of gratuitous suffering is or should be part of the human condition, or God’s plan, or something. I try to understand how others think, but in this case I really do find it hard.

Maar zijn vermoedens gaan precies de goede kant op. Het Republikeinse verzet is een verschijningsvorm van de statuscompetitie. Als er eenmaal grote ongelijkheid bestaat, dan is ongebreidelde statuscompetitie niet meer te keren. Denk even terug aan het bericht De sociale verschijningsvormen van de statuscompetitie en de statushiërarchie, met daarin deze bullet:

Het als vanzelfsprekend beschouwen van de nationale staat of "het volk" als een statushiërarchie houdt in dat ongelijkheid als een natuurlijk en gewenst verschijnsel wordt beschouwd. De verzorgingsstaat en de daaruit voortvloeiende sociale zekerheid en sociale bescherming van de zwakkeren zijn daarmee in strijd. Vandaar de roep om afbouw van de verzorgingsstaat en de denigrerende of zelfs vijandige bejegening van armen en uitkeringstrekkers. En vandaar dat voedselbanken een geaccepteerd verschijnsel zijn geworden.

Dat denken komt ook precies overeen met dat rechts-extremistische wereldbeeld van de wereld als amorele, competitieve jungle. Waarin het juist helemaal verkeerd is om mededogen te hebben met de verliezers en de kwetsbaren. Zij hebben hun lot geheel aan zichzelf te danken. En ook als dat niet zo zou zijn, dan kan er geen sprake zijn van enige morele verplichting tot steun en bijstand.

En ja, daar komt ook de God van de Amerikaanse evangelicals om de hoek kijken. Want die God diende al ten tijde van de landbouwrevolutie en het ontstaan van de Bijbelverhalen om ongelijkheid en overheersing te rechtvaardigen dan wel als nu eenmaal onvermijdelijk te presenteren. Lees nog eens Het verhaal van Kaïn en Abel diende om machtsverschillen te legitimeren.

woensdag 4 september 2019

Over de giftige driehoek van (1) de narcistische tiran, (2) zijn volgelingen en (3) de maatschappelijke voedingsbodem voor de verbintenis van die twee

De democratie, de hedendaagse politieke en maatschappelijke vormgeving van onze oeroude gemeenschapsintuïties, is in gevaar als de ongelijkheid tussen mensen te groot wordt. De exorbitant rijke bovenlaag, het Grote Geld, gaat dan de kern van de democratie, dat elke stem even zwaar telt, zien als een bedreiging van zijn verworvenheden. Dus moet die democratie 'gestuurd" worden in een voor het Grote Geld gunstige richting, door sponsoring (omkoping) van politici en door beïnvloeding, rechtstreeks door lobbying en via de publieke opinie door opkopen van de media.

We hebben dat proces heel uitgesproken zien gebeuren in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië. En na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie heeft het voorkomen dat zich in Rusland een democratie kon vestigen.

Een nationale staat waarin de democratie om zeep is geholpen, wordt dan het strijdtoneel van de onbelemmerde statuscompetitie, uitmondend in een puur door rijkdom en macht bepaalde statushiërarchie.

En omdat dat strijdtoneel de ideale omstandigheden creëert voor het aan de macht komen van de naar grootsheid en adoratie hunkerende narcist, is de kans groot dat de statushiërarchie overgaat in een tirannie. Zoals we dat kennen van het aan de macht komen van Adolf Hitler in het Duitsland van de jaren dertig van de vorige eeuw.

Maar ook nu, in 2019, zien we bedreigingen van de democratie die elementen in zich dragen van die overgang naar statushiërarchie en tirannie. Te denken valt aan de Verenigde Staten (Trump), Brazilië (Bolsonaro), Turkije (Erdogan), Rusland (Putin), Hongarije (Orbán), Polen (Kaczynski) en misschien zelfs aan Groot-Brittannië (Johnson).

Dat proces van statushiërarchie naar narcistisch leiderschap naar tirannie is indringend geanalyseerd door Elizabeth Mika in Tyranny as a Triumph of Narcissism, dat verscheen in het boek The Dangerous Case of Donald Trump, waar ik eerder aandacht aan besteedde.

Die analyse verloopt langs de lijnen van de "giftige driehoek" (toxic triangle) van destructief leiderschap, die bestaat uit (1) de narcistische tiran en (2) zijn volgelingen en (3) de maatschappelijke omstandigheden die de voedingsbodem vormen voor de verbintenis van die twee (ongelijkheid en bestaansonzekerheid).

Mika loopt die drie lijnen langs, gedetailleerd en met boeiende verwijzingen naar deels oudere en ten onrechte vergeten literatuur (Erich Fromm!), op een manier die je, als het je net zo vergaat als mij, bij tijd en wijle de adem beneemt.

Misschien komt dat laatste doordat ik, geboren midden in de Tweede Wereldoorlog, met een vader die betrokken was bij het verzet tegen de Duitse bezetter, lang heb vermoed dat zo'n betoog nooit meer actueel zou kunnen worden.

Na de verschrikkingen van het Hitler-bewind zouden we toch voorgoed de democratie vestigen en de tirannie achter ons laten? We waren toch het pad van de vooruitgang voorgoed ingeslagen?

woensdag 30 oktober 2019

Een extreme vorm van het najagen van status, namelijk van het onvermogen om anderen te zien als gelijken

Psychotherapeut Harper West, co-auteur van het boek The Dangerous Case of Donald Trump, bespreekt het boek Disordered Minds. How Dangerous Personalities Are Destroying Democracy van Ian Hughes, die ook meewerkte aan dat eerdergenoemde boek.

In de reacties van psychologen, psychiaters en psychotherapeuten op het verschijnsel Donald Trump gaat het natuurlijk eerst en vooral over een bepaald persoonlijkheidstype, dat van de narcistische paranoïde sociopaat. Zeg maar, de extreme narcist.

Maar als het gaat over het gedrag van die extreme narcist in de sfeer van de persoonlijke relaties en in de sfeer van de democratische politiek, dan hebben we het over een sociaalwetenschappelijk thema.

Dat boek van Hughes gaat over Hitler, Stalin, Mao en Pol Pot en dus over de vreselijke en grootschalige ellende die door narcistische sociopaten kan worden aangericht als ze in een nationale staat aan de macht komen.

Maar hetzelfde gebeurt, natuurlijk op een compleet andere schaal, als een narcist in de sfeer van persoonlijke relaties anderen aan zich weet te binden.

Harper West analyseert de narcist als iemand die de emotie van de schaamte niet kan tolereren en die dat probleem oplost door altijd anderen de schuld te geven. We hebben te maken met Other-Blamers, die

over-react to any threat to their self-worth with fear, leading to excessive worry that others might criticize them. They imagine others are after them (paranoia), and they lash out with blame-shifting attacks, even to the point of sadism, violence and abuse (sociopathic). They can also create a larger-than-life, charismatic persona to dominate others, place themselves above the law, and grab for power (narcissistic). (...)
Other-Blamers insist on being right, and can never accept they are wrong, can never apologize and dismiss those who challenge them in any way.

Sociaalwetenschappelijk gezien gaat het dan om een extreme vorm van het najagen van status, namelijk van het onvermogen om anderen te zien als gelijken. Gelijken zouden jou immers kunnen bekritiseren en dat moet ten koste van alles worden voorkomen. Dus hoor jij, als enige, de macht te hebben, oftewel in een persoonlijke relatie oftewel in een nationale statushiërarchie.

En je bent dus noch in staat om te functioneren in een persoonlijke relatie op basis van gelijkheid noch in een democratie, die immers ook is gebaseerd op gelijke rechten.

Maar daarbovenop ben je niet in staat om buiten jouzelf een werkelijkheid te accepteren die jou zou kunnen tegenspreken. De gedachte daaraan, dat je ongelijk zou moeten bekennen, is onverdraaglijk. Dus zet je altijd de werkelijkheid naar jouw hand. Er kan geen objectieve waarheid meer bestaan.

Vandaar dat, zoals Harper West beschrijft, slachtoffers van narcisten in de sfeer van de persoonlijke relaties, aan zichzelf gaan twijfelen en het gevoel krijgen gek te worden:

New patients of mine often report feeling “crazy” in their relationships, a sure sign that I am dealing with the victim of Other-Blamer abuse.

En vandaar dat je een gevoel van gekte kan bekruipen als je volgt hoe de extreme narcist Donald Trump in zijn rol als president van de Verenigde Staten omgaat met de werkelijkheid. En hoe zijn volgelingen daarin meegaan.

Maar uiteindelijk is er natuurlijk wel die werkelijkheid. Waar ook de machtigste narcistische dictator of dictator-in-spe ooit tegenaan loopt.

Dat kan eindigen in een massale destructie, zoals in het geval van Hitler, die vond dat het hele Duitse volk samen met hem moest ondergaan. Want als Other-Blamer kon hij niet anders dan dat volk er de schuld van geven dat hij gefaald had. Zijn volk had hem verraden.

De herinnering daaraan maakt het, zacht gezegd, spannend hoe Donald Trump zal reageren als het een keer zover is dat hij de werkelijkheid niet langer naar zijn hand kan zetten.

dinsdag 21 april 2020

Wat zijn dat toch voor rare tijden dat kiezers gaan denken dat we uitgerekend zulke leiders nodig zouden hebben? Over Adolf Hitler, Donald Trump en Boris Johnson

De coronacrisis is zo ingrijpend dat er waarheden aan het licht komen die anders misschien voor velen nog lang verborgen waren gebleven.

Een zo'n waarheid is dat het niet verstandig is om populistische, rechts-extremistische politici aan de macht te brengen. Niet alleen omdat ze in allerlei opzichten een slecht beleid voeren, dat de bestaansonzekerheid voor de bevolking alleen maar nog groter maakt dan hij door het voorafgaande neoliberale beleid al was geworden.

Maar vooral ook omdat het narcisme van zulke leiders het hen onmogelijk maakt om adequaat te reageren op de voldongen feiten waar een ingrijpende crisis hen mee confronteert. Ze zijn zo vervuld van zichzelf dat ze begrenzingen van buitenaf, ook als dat de harde werkelijkheid is, niet goed kunnen accepteren.

Er is natuurlijk een belangrijke les uit het verleden: Adolf Hitler was niet in staat de harde waarheid te accepteren dat hij de oorlog ging verliezen. Nog steeds vervuld van zichzelf, trok hij zich terug, op het laatst in zijn Berlijnse bunker, om ten onder te gaan, maar wel met de bewuste opzet dat het gehele Duitse volk, dat hem immers "had verraden", in dat lot moest delen.

Hoe het verder afloopt met huidige narcistische leiders als Donald Trump en Boris Johnson weten we nog niet. Maar in aanleg zien we hier een soortgelijk patroon. Trump was door incompetentie en kwaadaardigheid toch al flink in het nauw gebracht. Zijn enige redding leek nog te zijn dat een goedlopende economie voor zijn herverkiezing zou zorgen. Daar was hij zo door geobsedeerd dat hij zijn ogen sloot voor de berichten over een zich ontwikkelende corona pandemie.

Waardoor het virus zich kon verspreiden en aan duizenden meer Amerikanen het leven heeft gekost dan nodig was geweest. Geconfronteerd met die harde waarheid kon de narcist Trump niet anders dan die waarheid zo extreem verdraaien dat het er op neerkwam dat hij als allereerste juist de gevaren onderkend zou hebben. Ging hij tot in februari door met het houden van zijn rally's? "I don't know about rallies?". "Did I hold a rally?"

Dat was in antwoord op een vraag van journaliste Yamiche Alcindor, die hem ook vroeg of hij er niet mee zat dat mensen ziek waren geworden doordat hij het virus publiekelijk niet serieus had genomen. Het antwoord was wel heel ontluisterend:

And a lot of people love Trump. A lot of people love me. You see them all the time. I guess I am here for a reason, and for the best of my knowledge I won. And I think we are going to win again. I think we are going to win in a landslide.

Anders, maar net zo ontluisterend en verwoestend is wat er aan het licht komt over het abominabele optreden van Boris Johnson. Polly Toynbee schreef daar gisteren over, naar aanleiding van de berichten in de Sunday Times: Boris Johnson is the wrong man in the wrong job at the wrong time. Met als openingsalinea:

Everything unravels with almost indecent speed. After a brush with death, the prime minister is still recovering at Chequers when one of his many supportive newspapers drops a grenade straight down his Elizabethan chimney. No period of grace and convalescence: the Sunday Times didn’t even wait for him to stumble back to Downing Street before firing off its devastating attack on his cavalier incompetence over the coronavirus outbreak.

Wat zijn dat toch voor rare tijden dat kiezers gaan denken dat we uitgerekend zulke leiders nodig zouden hebben?

donderdag 24 september 2020

Narcistisch leiderschap en de democratie - Trump en de komende presidentsverkiezingen

Is narcisme een psychische aandoening? Niet als je een psychische aandoeningen zo opvat dat de persoon die de aandoening heeft eraan lijdt. Want de narcist, en zeker de kwaadaardige narcist, lijdt niet. Door te lijden zou hij (meestal is de narcist een man) immers toegeven dat hem iets mankeert. En tot dat inzicht is de narcist niet in staat.

Nee, in het geval van narcisme zijn het de anderen die lijden. In het persoonlijke, sociale verkeer zijn dat de anderen die hij, meestal kortstondig, aan zich weet te binden. Want de narcist is niet in staat te voldoen aan de verwachtingen van die anderen dat de relatie evenwaardig is. Zolang iemand dan in de relatie blijft hangen, zoals bij gebrek aan inzicht in het narcistische gedrag, lijdt hij of zij. Je stelt je bloot aan leugens (de narcist kent niet het waarheidsbegrip), manipulatie, vernederingen, kleineringen en agressie. Denk aan het narcistisch slachtoffersyndroom.

En er zijn heel veel anderen die lijden in het geval dat een narcist er in slaagt het leiderschap over een nationale staat te verwerven. Want terwijl je een persoonlijke relatie met een narcist kunt beëindigen, door de relatie te verbreken of de vriendschap op te zeggen, kunnen burgers van een nationale staat niet zo gemakkelijk uitwijken. 

In de vorige eeuw kregen we een wel heel hardhandige les in wat een narcist kan aanrichten als hij aan het bewind komt. Ik denk natuurlijk aan het Hitler-bewind en aan de Holocaust. Zie (uit 2011) Het Hitler-bewind sociaalwetenschappelijk bekeken: de persoon en de berichten die daarop volgden.

Maar ook vandaag de dag is er, helaas, ruimschoots de gelegenheid om lessen te leren over narcistisch leiderschap. Net zoals we in de vorige eeuw leerden dat narcistisch leiderschap en democratie niet samen gaan, leren we dat nu met het presidentschap van Donald Trump.

De democratie is een geheel van instituties waarin onze morele gemeenschapsintuïties vorm krijgen. Essentieel daarin is dat iedereen meetelt en dat niemand meer is dan anderen. Vandaar dat de democratie allerlei waarborgen kent tegen het streven om anderen te overheersen. Gelijkheid houdt vrijheid in. En omdat iedereen hoort mee te tellen, is ook broederschap noodzakelijk. Allerlei ingrediënten waar de narcistische leider niet mee uit de voeten kan.

Dat conflict tussen narcistisch leiderschap en democratie spitst zich toe nu de presidentsverkiezingen naderen. Met een gerede kans dat Trump die verkiezingen verliest. Hij heeft natuurlijk nog altijd zijn aanhangers, de Trump-cult, maar alles wijst er op dat dat een minderheid is. Dus maken we nu mee hoe Trump omgaat met het vooruitzicht dat hij zich bij die verkiezingsnederlaag zou moeten neerleggen. 

En dat komt er op neer dat hij daartoe niet in staat is. Daarnaar gevraagd. reageerde hij als volgt:

"Well, we’re going to have to see what happens," Trump said. "You know that I’ve been complaining very strongly about the ballots and the ballots are a disaster." He went on to say: "Get rid of the ballots and you’ll have a very — we’ll have a very peaceful — there won’t be a transfer frankly, there’ll be a continuation."

Zoals geciteerd door de onvolprezen Heather Cox Richardson in haar Letters from an American van gisteren. (Volg die nieuwsbrief!)

Net zoals de narcist Hitler de gedachte dat hij misschien ooit een opvolger zou hebben, niet kon verdragen, kan ook de narcist Trump niet omgaan met de gedachte aan vrije en eerlijke verkiezingen, die zijn tegenstander zou kunnen winnen. Dus moet alles in het werk worden gesteld om de uitslag van de verkiezingen bij voorbaat verdacht te maken. Mocht hij verliezen, dan moet er nu al zoveel mogelijk twijfel zijn gezaaid aan de rechtmatigheid van de uitslag. 

Zodat hij alsnog via de omweg langs het Hooggerechtshof zou kunnen aanblijven. En precies daarom moet de overleden progressieve opperrechter Ruth Bader Ginsburg urgent worden vervangen door een aanhanger van de Trump-cult. Daarbij geholpen door de steeds slinkende, maar nog omvangrijke groep Republikeinen die hun ziel aan de duivel Trump hebben verkocht.

Van hoe het afliep met Hitler leerden we dat het uiteindelijk erkennen van zijn nederlaag voor een narcistische leider kan betekenen dat hij, heel consequent, zelf een einde aan zijn leven maakt. Dat maakt benieuwd naar hoe het met de narcistische leider Trump zal aflopen.

dinsdag 12 januari 2021

Amerikaanse topbestuurders trekken hun handen af van Trump en de Republikeinen - Maar het voortbestaan van de democratie zou natuurlijk niet van hen en van hun geld en macht afhankelijk behoren te zijn

Parallel aan de democratie, waarin burgers periodiek hun stem uitbrengen, is er de collectieve besluitvorming die door donaties wordt aangestuurd. In de democratie is iedereen gelijk, dat wil zeggen, ieders stem telt even zwaar. Daarentegen geldt in die parallelle door donaties aangestuurde besluitvorming de macht van de rijken, van de kapitaalbezitters.

Democratieën verschillen in de mate waarin ze die parallelle wereld toelaten. Dus in de mate waarin ze de financiering van politieke partijen en van politici reguleren en aan banden leggen. Hoe minder ze dat doen, hoe minder je nog kunt spreken van democratie. Want als de rijken onbeperkt de invloed van hun financiële middelen op de publieke besluitvorming kunnen aanwenden, dan valt te verwachten dat die besluiten in het bijzonder voor hen gunstig zijn en minder rekening houden met de belangen van de minder bedeelden.

In Nederland ontvangen politieke partijen subsidies van de overheid, maar mogen ze ook en onbeperkt donaties van particulieren ontvangen. De enige beperking is dat donaties groter dan 4500 euro per jaar openbaar moeten worden gemaakt, zoals vastgelegd in de Wet financiering politieke partijen. Ook mogen giften niet van buiten de Europese Unie afkomstig zijn, om buitenlandse beïnvloeding te voorkomen. Die laatste bepaling dankt zijn ontstaan vooral aan zorgen over de financiering van de PVV. 

In de Verenigde Staten is er met het Citizens United-besluit van het Hooggerechtshof in 2010 wel heel ruim baan gegeven aan de beïnvloeding van de politieke besluitvorming door het Grote Geld. Hoewel er nog wel een limiet geldt aan wat een (rechts-)persoon per jaar aan een politicus mag doneren (5000 dollar), bestaat er daarnaast onbeperkte ruimte om middelen uit te trekken voor campagnes ten behoeve van een politicus of partij, zolang die campagne maar niet met die politicus of partij gecoördineerd wordt. 

Dat laatste heeft geleid tot de zich na 2010 snel uitdijende wereld van de zogenaamde super PACs (Political Action Committees), die volledig onbeperkt geld mogen inzamelen en uitgeven aan campagnes om de publieke opinie te beïnvloeden. ten gunste van de ene of de andere politicus of partij Zolang ze dat dus maar onafhankelijk doen, maar het spreekt voor zich dat daar moeilijk op valt te controleren. Wel moet de identiteit van hun geldschieters openbaar gemaakt worden, maar dat kunnen ook dark money groups zijn, waarachter zich de eigenlijke financiers kunnen verschuilen. Zie voor dit alles Citizens United Explained

Maar zie ook Advocates celebrate major US anti-money laundering victory voor het recent en bij verrassing genomen besluit van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat dat anonieme shell companies hun werkelijke eigenaars bekend moeten maken. 

Die ontwikkeling van die parallelle wereld van het Grote Geld is van grote invloed geweest op de Amerikaanse politiek. Maar na vier jaar Trump, nu culminerend in de door Trump zelf in gang gezette poging van zijn aanhangers om de verkiezingsuitslag gewelddadig teniet te doen, lijkt het erop dat datzelfde Grote Geld zich achter de oren krabt. Allerlei grote ondernemingen kondigen aan dat zij hun donaties aan Republikeinen die de verkiezingsuitslag niet willen erkennen, zullen stopzetten. Lees Companies Pull Back Political Giving Following Capitol Violence. Eerder was er al de oproep van 160 topbestuurders van grote ondernemingen, waarvan sommigen tot dan Trump ondersteunden, om zoals dat in een democratie hoort, de macht netjes over te dragen aan de winnaar van de verkiezingen (Business Leaders, Citing Damage to Country, Urge Trump to Begin Transition).

Het is natuurlijk mooi dat ook het Grote Geld te hulp schiet om de democratie te redden. Maar het is te hopen dat al die topbestuurders ook gaan inzien hoe het zover heeft kunnen komen. En dat het wel of niet voortbestaan van de democratie niet van hen en van hun geld en macht afhankelijk behoort te zijn.

Geen opmerkingen: