Oké, inkomensongelijkheid heeft negatieve sociale gevolgen. Maar daar staan toch grote economische voordelen tegenover? Inkomensverschillen moeten toch aan de grote kant zijn om te zorgen voor voldoende prikkels om onderwijs te volgen, hard te werken en carrière te maken? Rijkdom laat toch aan iedereen zien wat je met hard werken kunt bereiken? En rijken zijn toch goed voor de economie omdat ze met hun bestedingen de economie aanjagen, waar iedereen van profiteert ("trickle-down")?
Nou, nee.
Deze analyse van medewerkers van het IMF (International Monetary Fund) laat zien dat grotere inkomensverschillen wel op korte termijn samen gaan met hogere economische groei, maar op langere termijn juist niet. Meer inkomensgelijkheid is bevorderlijk voor stabiele economische groei. De Gini-coëfficiënt is een maat voor de inkomensongelijkheid; hoe hoger het getal, hoe meer ongelijkheid. Een daling van de Gini-coëfficiënt van 40 naar 37 gaat samen met een verlenging van 50 procent van de te verwachten periode van economische groei.
De meest opvallende illustratie hiervan is dat zowel voorafgaand aan de beurscrash van 1929 als de kredietcrisis in 2008 de inkomensverschillen sterk groeiden (mede door een "boom" in de financiële sector).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten