Aan de onvervulde behoefte aan ontmoetingsplekken in wijken en buurten zouden commerciële voorzieningen tegemoet kunnen komen, zoals horeca en detailhandel. Hoe kleiner die voorzieningen en hoe meer gespreid, hoe groter de kans dat ze een sociale functie krijgen. Klanten wonen dan dichtbij en treffen herhaaldelijk medebuurtbewoners. Dan is een praatje gauw gemaakt en kan van alles worden uitgewisseld. Kortom, commerciële voorzieningen kunnen een sociale functie hebben.
Maar daarvoor zijn kleinschaligheid en ruimtelijke spreiding nodig. En die zijn niet gegarandeerd als ondernemers en winkelketens zich bij hun vestigingskeuzes onbelemmerd door louter bedrijfseconomische overwegingen kunnen laten leiden.
Wat we dan zien, en wat we de afgelopen halve eeuw hebben gezien, is een proces van schaalvergroting en ruimtelijke concentratie. Zie (nog) eens Geld en ‘de rest’ : Over uitzwerming, teloorgang van gemeenschap en de noodzaak van gemeenschapsbeleid. Winkels en horeca concentreren zich in de binnensteden, omdat ze zo van de aanwezigheid van elkaars klanten profiteren. En hoe hoger de concentratie van klanten, hoe groter je vestiging kan zijn en hoe lager je kosten.
Dat dit proces nog steeds doorgaat, blijkt vandaag uit de cijfers die het CBS verstrekt over de ontwikkeling van de winkeldichtheid (aantal winkels per 100.000 inwoners) in gemeentes tussen 2008 en 2013. Daaruit kun je opmaken dat het aantal vestigingen van de detailhandel (fysieke goederen voor persoonlijk gebruik) in alle gemeentes (verdeeld naar aantal inwoners) is afgenomen. Daartegenover staat dat het aantal supermarkten en warenhuizen vooral in de grotere gemeentes is toegenomen.
Deze cijfers geven bij benadering aan dat inderdaad de schaalvergroting en concentratie doorgaande ontwikkelingen zijn. Je zou natuurlijk liever gedetailleerdere cijfers hebben, bijvoorbeeld over de gemiddelde afstand van woonplaats tot de dichtstbijzijnde winkels. En je zou liever het proces verder terug in de tijd dan tot 2008 voor ogen zien. Maar Statline blijkt het begrip winkeldichtheid niet te kennen.
En je zou graag dezelfde cijfers zien voor de horeca. Nee, Statline kent ook het begrip horecadichtheid niet.
Een ding is duidelijk: door dat louter economische overwegingen mogen overheersen bij vestigingskeuzes, benutten we niet de mogelijkheden om economische en sociale functies te combineren. Daardoor zien we dat er in buurten te weinig ontmoetingsplekken zijn. Die alleen met veel inspanningen van beroepskrachten en vrijwilligers soms toch nog succesvol tot stand komen. En met subsidies van diezelfde gemeenten die dat proces van schaalvergroting en ruimtelijke concentratie vrij baan geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten