Uit een ver verleden: de lyrische tenor Tito Schipa (1888-1965) zingt Napolitaanse liederen. Waarom Tito Schipa? Misschien omdat we ons over een paar weken in Napels bevinden.
Maar Tito Schipa stond al langer op mijn lijstje voor de zondagochtendmuziek. Wat is het geval? Hoe dat precies zat, weet ik niet en kan ik niet meer achterhalen, maar mijn vader kon het zich als jongeman begin jaren 30 van de vorige eeuw veroorloven een grammofoon aan te schaffen. Met een paar platen. Hij werkte destijds als slagersgezel in een slachterij die toen kennelijk even goed kon betalen.
Die grammofoon en die platen heb ik, geboren in 1943, nooit gezien. Maar wat mijn vader daar in mijn jeugd over vertelde, was wel mijn eerste kennismaking met klassieke muziek. Want het ging dan over de Onvoltooide van Schubert. En over tenoren, zoals Richard Tauber, Beniamino Gigli en Josef Schmidt. Later werd hij natuurlijk een groot bewonderaar van Pavarotti.
Maar ook hoorde ik toen voor het eerst de naam Tito Schipa. Die vierde in de eerste helft van de vorige eeuw triomfen in de operazalen. Misschien heb ik hem in de jaren 50 wel eens voor de radio horen zingen, maar herinneringen daaraan heb ik niet.
Tot ik rond 1990 de CD Tito Scipa (EMI) met opera aria's uit de bakken viste. En als je hem een keer gehoord hebt, herken je hem altijd weer. Licht en lyrisch. Met niemand vergelijkbaar.
Het maakt wel larmoyant om daar nu, in 2014, nog naar te luisteren. Als je daar tegen kunt, bekijk dan ook eens het filmpje waarop hij Una furtiva lagrima uit L'elisir d'Amore zingt. En hier verklaart Pavarotti zijn bewondering voor Tito Schipa.
Maar hier dus die Napolitaanse liederen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten