Gisteren in de Zaterdagmatinee speelde de Hongaarse pianist Deszö Ránki met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Otto Tausk het Derde Pianoconcert van Béla Bartók.
Ik heb al heel lang de CD met de drie pianoconcerten van Bartók in huis in de uitvoering van Stephen Bishop Kovacevich (Philips 1990). Met uitvoeringen uit 1968 en 1975. Destijds vooral uit nieuwsgierigheid gekocht. Bij het beluisteren er van leer je al heel gauw dat Bartók, zelf een groot concertpianist, de piano graag als een slagwerkinstrument behandelde. En dat kan wat vermoeiend worden om naar te luisteren.
Ik was dan ook nooit verder gekomen dan die eerste twee pianoconcerten. Het derde, nee, hoewel dus al lang in huis, nog nooit beluisterd.
Maar gisteren geleerd dat Bartók toch ook een behoorlijk subtiel en fijnzinnig pianoconcert kon componeren. Hij schreef het kort voor zijn dood in 1945 in Amerika (New York), waar hij in 1940 naar toe was geëmigreerd, op de vlucht voor de nazi's. De laatste 17 maten waren nog niet voltooid. Het is mij niet duidelijk of al wel vaststond dat het er 17 moesten zijn. Hoe dan ook, die werden na zijn dood gecomponeerd door een leerling.
Deszö Ránki speelde het gisteren heel precies en geconcentreerd. Op YouTube staat deze uitvoering door de grote András Schiff, ook Hongaar van origine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten