Het Duitse weekblad Der Spiegel geeft zo nu en dan aardige informatie over sociaalwetenschappelijk onderzoek. Vandaag is dat een artikel over twee studies naar vriendschappen.
Die eerste studie, Peer Relationships Across the Preschool to School Transition (betaalpoort), gaat over vriendschappen bij kinderen van vier jaar (in Dublin, Ierland) die de overgang maakten van de kleuterschool (preschool) naar de basisschool.
Het gaat maar om een klein aantal kinderen, die bovendien een bijzondere groep vormden omdat ze een Head Start programma volgden. Maar de resultaten wijzen uit dat de vriendschappen die de kinderen op de kleuterschool hadden ("beste vrienden") vrijwel geheel ophielden te bestaan na de overgang naar de basisschool. En dat lag er aan dat die vrienden naar verschillende scholen gingen of in verschillende klassen van dezelfde school terecht kwamen.
Dat patroon zou wel eens veel algemener kunnen zijn. Kinderen hebben al vroeg "vriendjes". En het schijnt (ik ben de bron kwijt) dat als je kinderen vraagt waarom een ander kind hun vriend is, ze antwoorden geven in de trant van "Omdat hij/zij naast ons woont". Anders gezegd: ze hebben de neiging om andere kinderen als vriend te beschouwen eenvoudig omdat ze er nu eenmaal zijn. Vrienden zijn andere kinderen waarmee je samen speelt. Vertrouwdheid is de eerste basis voor vriendschap. Kinderen zijn er op "geprogrammeerd" om vertrouwdheid te herkennen en te waarderen.
En in de Paleo Sociale Omgeving (zie ook Angst voor vreemden en het sociale isolement van gezinnen) was er ook altijd die vertrouwdheid en bleef die gedurende het leven bestaan. De mensen die je kende, die waren je ook vertrouwd. En vreemden ontmoette je zelden. Die alomtegenwoordige vertrouwdheid zal met zich hebben meegebracht dat mensen zich gemakkelijk veilig voelden, dat ze veilig gehecht waren, zoals wij dat tegenwoordig noemen.
Onze manier van samenleven leidt er toe dat een op de drie mensen niet veilig gehecht is, dus vermijdend of angstig. Wat inhoudt dat ze moeilijk contacten aangaan en in stand kunnen houden. Dat heeft vele oorzaken, maar een daarvan zou kunnen zijn dat we jonge kinderen al snel de les bijbrengen dat een vertrouwde sociale omgeving altijd tijdelijk en precair is.
Want we hebben het onderwijs zo georganiseerd dat de behoefte van kinderen aan een vertrouwde sociale omgeving daarin slechts bijzaak is. En onze economie, onze ruimtelijke ordening en onze arbeidsmarkt zijn zo ingericht dat geografische mobiliteit (verhuizen) normaal en wenselijk is. Dat gaat ten koste van de voordelen van vertrouwdheid en dat heeft negatieve gezondheidseffecten, die overigens wel afhankelijk zijn van hoe introvert mensen zijn.
Wat al op jonge leeftijd begint, vriendschappen verliezen en proberen nieuwe vrienden te maken, dat gaat verder een leven lang door. Dat laat die tweede studie die vandaag in Der Spiegel besproken wordt, Social Network Changes and Life Events Across the Life Span: A Meta-Analysis (pdf), goed zien. Terwijl het sociale netwerk van vrienden tot de jongvolwassen leeftijd groeit, neemt het daarna alleen nog maar gestaag af.
Maar tegenwoordig hebben we bovendien minder vrienden dan in 1980-1985. De meta-analyse van onderzoeken die sinds die tijd en tot 2000-2005 werden uitgevoerd, laat zien dat het aantal leden van het zogenaamde persoonlijke netwerk (familie, vrienden en andere vertrouwde relaties) in elke 5 jaar met gemiddeld 1,6 personen afnam. En dat het vriendschapsnetwerk in elke 5-jaarsperiode gemiddeld afnam met 0,9 personen. In 1980-1985 hadden mensen gemiddeld 6,3 personen meer in hun persoonlijke netwerk. En gemiddeld 3,6 vrienden meer.
We slagen er dus met zijn allen steeds minder in om tegemoet te komen aan onze behoefte aan vertrouwde sociale contacten. Zijn we bezig het sociale leven te verwaarlozen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten