De aanwijzingen zijn namelijk sterker geworden voor de U-vorm van het verloop van tevredenheid gedurende de levensloop. Dat wil zeggen, de periode vanaf ongeveer 20 jaar tot een jaar of 70. Die aanwijzingen waren er al wel, maar die berustten op vergelijkingen tussen personen van verschillende leeftijden. En dan kunnen er nog zogenaamde cohort-effecten meespelen, effecten dus van de specifieke periode waarin je bent geboren en opgegroeid.
Nu is er de studie Longitudinal Evidence for a Midlife Nadir in Human Well-being: Results from Four Data Sets, waarin dezelfde personen op verschillende tijdstippen werden ondervraagd. Als die U-vorm echt bestaat, dan zou je dus moeten vinden dat voorafgaand aan zo ongeveer de 40-jarige leeftijd de tevredenheid afneemt en daarna weer toeneemt. Dat wil zeggen, elke verandering in tevredenheid die je waarneemt, moet dus eerst een afname zijn en daarna een toename.
Hoe zou het komen? Ik denk dat het er aan ligt dat we in een behoorlijk statuscompetitieve maatschappij leven. Voor ons veertigste zijn we nog weinig in staat om weerstand te bieden tegen de verleidingen om aan die statuscompetitie mee te doen. Anders gezegd, we denken dat het goed is om ambitieus te zijn en naar het hoogste te streven. We worden door de reclame, door de televisie en door elkaar opgestookt. En we denken dat dat de natuurlijke gang van zaken is.
Maar de aard van de statuscompetitie is nu eenmaal zo dat er een statushiërarchie ontstaat, een piramide, waarin altijd maar weinigen de top bereiken en dus hun ambities hebben waargemaakt. De meesten van ons hebben dat niet en dat krijgen we langzaam door. Tot we rond ons veertigste ons gaan afvragen wat we eigenlijk aan het doen zijn.
Is dit nu wel waar ik gelukkig van wordt? Waar het in het leven om draait? Het duurt een poos voor we geleerd hebben wat geluk nu eigenlijk echt is (Geluk en ouder worden). Daarmee kan samenhangen dat we met het ouder worden beter leren met onze emoties om te gaan (Succesvol ouder worden en omgaan met emoties). En dat we bij het ouder worden niet meer zo nodig overal bij hoeven te zijn. Beter in staat om onze inspanningen te richten op zaken die echt belangrijk en zinvol zijn (Maakt ouder worden minder empathisch? Of maakt het selectiever?) En zo laten we de stress van de statuscompetitie achter ons.
Ik denk dus dat het aan de grote mate van statuscompetitie ligt die we in onze maatschappij toelaten. Als dat zou kloppen, dan zou je diezelfde U-vorm moeten zien bij andere primaten die ook behoorlijk statuscompetitief zijn.
En ziedaar, dat is ook het geval. Bij de statuscompetitieve chimpansees en de orang oetans (Evidence for a midlife crisis in great apes consistent with the U-shape in human well-being).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten