maandag 13 mei 2019

Wat is eigenlijk een sociaal probleem? De socioloog kan het je niet vertellen - Hoe kan de sociologie een maatschappelijk belangrijker vak worden? - deel 8

Update. Zie nu ook deel 9 van deze reeks: Meer aanwijzingen voor de positieve welzijnseffecten van gemeenschapsgedrag.
Sociologen die tot nu toe deze reeks berichten over hoe hun vak maatschappelijk belangrijker zou kunnen worden, zijn blijven lezen (zie hier het vorige bericht), zullen met enige verbazing gereageerd hebben. Want het pleidooi om de drie stellingen van de Dual Mode-theorie te gebruiken als basis voor een maatschappelijk belangrijke, toegepaste sociologie, maakt geen deel uit van de vakliteratuur. Je komt het niet tegen in de studieprogramma's en evenmin in de inleidende leerboeken.

Het lijkt dus goed om eens stil te staan bij wat nieuw is en afwijkend van wat sociologen geleerd hebben en waaraan ze gewend zijn. Daar valt van alles over te zeggen, maar in ieder geval is één verschil met het gangbare dat een toestand wordt gedefinieerd die wenselijk is, namelijk het bestaan van het gemeenschapsevenwicht. Of beter: dat bewegingen in de richting van dat gemeenschapsevenwicht (en zich dus verwijderend van het statuscompetitie-evenwicht) als wenselijk kunnen worden beschouwd.

Die wenselijkheid kan natuurlijk niet zomaar uit de lucht komen vallen. Of afgeleid worden uit een of andere ideologie of uit waarde-oordelen. Er dient een empirische onderbouwing voor te zijn. Zie deel 3 van deze reeks voor verwijzingen naar onderzoek.

Dat onderzoek gaat over de aanwijzingen voor de duale menselijke sociale natuur (gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag) en over de aanwijzingen dat een gemeenschapstoestand meer welzijn verschaft dan een statuscompetitietoestand. De wenselijkheid van een toestand of een beweging komt dus voort uit empirische aanwijzingen voor effecten op het menselijk welzijn.

En zulks is inderdaad niet gangbaar in de toegepaste sociologie. Als sociologen zich met toepassing en beleidsadvisering bezighouden, dan hebben ze het over sociale problemen of over sociale vraagstukken. Maar een algemene, sociologische definiëring van wat een sociaal probleem of vraagstuk is in termen van individuele welzijnseffecten ontbreekt. Of, laat ik voorzichtig zijn, ik ben zulks tot nu toe niet tegengekomen.

Dat zal er mee te maken hebben dat de sociologie een anti-individualistische traditie kent. Die valt terug te voeren op de behoefte die bij de grondleggers van het vak bestond om zich af te grenzen van het vak psychologie. Als het vak zich als zelfstandig vak wilde bewijzen, dan werd het nodig geacht om een zelfstandig domein van "sociale oorzaken" aan te wijzen en te benoemen. Veel daarvan gaat terug tot het werk van Emile Durkheim (1858 - 1917), maar je kunt je afvragen of die daar zelf zo gelukkig mee zou zijn geweest.

Dat anti-individualisme bracht met zich mee dat, voor zover het vak zich met problemen bezighield, ze op het niveau van de maatschappij werden gedefinieerd. Het ging er dan om dat aan bepaalde "systeemvereisten" moet zijn voldaan, wil een maatschappij "functioneren". Hoe en of dat samenging met wat mensen kunnen en nodig hebben, moest daarbij in het midden worden gelaten.

Even teruggaand in de geschiedenis stuitte ik op deze passage uit Beeld en betekenis van de Nederlandse sociologie van Jacques van Doorn uit 1964 (p. 110), die dat fraai illustreert:
Juist de sociologie leert ons, dat het functioneren van iedere samenleving en van ieder sociaal systeem, groot en klein, slechts mogelijk is indien bepaalde centrale processen tenminste enigermate geregeld plaats vinden. In termen van beleid betekent dit, dat er voldoende voorzieningen moeten zijn om de betreffende sociale eenheid te doen functioneren.
Dat is lang geleden, maar zoveel is er daarna eigenlijk niet veranderd. Ook nu verschijnen er nog leerboeken met als titel Social Problems, waarin die lijn is terug te vinden. Neem deze omschrijving van sociale problemen van de Open University:
Whether social problems emerge as issues of social justice or social order, they are usually associated with the idea that ‘something must be done’. Social problems represent conditions that should not be allowed to continue because they are perceived to be problems for society, requiring society to react to them and find remedies.
En neem deze passage uit de inleiding tot het kennelijk veelgebruikte leerboek van de Amerikaanse hoogleraar Joel Best:
The term “social problem” is usually taken to refer to social conditions that disrupt or damage society—crime, racism, and the like. “Social Problems” is the title of an undergraduate course taught at many colleges; a typical course discusses what is known about a series of conditions considered social problems. In contrast, the sociology of social problems defines social problem differently and adopts a different analytic approach. This approach—sometimes called constructionist—defines social problem in terms of a process, rather than a type of condition. It focuses on how and why people come to understand that some condition ought to be viewed as a social problem, that is, how they socially construct social problems.
En merk op dat het in beide passage uiteindelijk gaat om sociale problemen zoals ze door mensen gepercipieerd of geconstrueerd worden. Bij gebrek aan een sociologische, vakmatige definitie van een sociaal probleem, wordt het dan maar aan de mensen zelf overgelaten om te bepalen wat een probleem is.

En dat is echt merkwaardig, want het zou betekenen dat het vak zelf nimmer een probleem zou kunnen ontdekken of aanwijzen dat door de mensen zelf nog niet als zodanig is aangemerkt. Een geheel zelf gekozen brevet van onvermogen,

O ja, er is natuurlijk ook nog het sociologische tijdschrift Social Problems. Maar in het About the journal tref je in plaats van een definitie een lange opsomming aan van topics, van Community Research and Development tot Youth, Aging, and the Life Course.

Geen opmerkingen: