De laatste ontwikkeling in de ondergang van de kwaadaardige
narcist Donald Trump is dat hij van de speciaal aanklager Jack Smith te
horen heeft gekregen dat hij nu ook vervolgd zal worden voor zijn rol in
de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021, die de bedoeling had
om de officiële bezegeling van de verkiezingsuitslag te verhinderen. Hij
kreeg vier dagen de tijd om daarop te reageren, wat betekent dat
vandaag de aanklacht bij hem in de bus kan vallen. Daarnaast lopen er
nog verschillende andere onderzoeken naar Trumps pogingen om zijn
verkiezingsverlies terug te draaien. (Zie ook de vorige editie van deze Nieuwsbrief over Donald Trump.)
We naderen dus het moment dat zijn nederlaag, zijn ondergang,
onafwendbaar blijkt te zijn. Maar onderdeel van dat patroon van de
kwaadaardige narcist die de nederlaag onder ogen moet zien, is dat hij
tot dat laatste nimmer in staat is. We kennen dat onvermogen van die
andere kwaadaardige narcist, Adolf Hitler, die vond dat het Duitse volk
voor zijn ondergang moest boeten en pas op het allerlaatste moment met
zijn zelfmoord de ruimte vrijmaakte voor capitulatie.
Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen Adolf Hitler en Donald
Trump, maar de overeenkomsten springen in het oog. Hitler bleef tot de
laatste dagen fantaseren over niet meer bestaande divisies die hij bevel
gaf om op te rukken en het tij te doen keren. Trump fantaseert over een
terugkeer naar het Witte Huis en dat hij dan in feite de democratie zal afschaffen en alle macht naar zich toe zal trekken.
Een andere overeenkomst is dat net als Hitler dat kon, Trump tot het
laatste moment een, weliswaar slinkend, aantal volgelingen aan zich weet
te binden. In beide gevallen zien we de opvallende combinatie van
enerzijds grote overtuigingskracht, gebaseerd op dat absolute geloof in
zichzelf, en anderzijds de incompetentie die daarmee onvermijdelijk samen gaat.
En we zien tweemaal een gedrag dat volledig wordt aangestuurd door de
motivaties van het statuscompetitiepatroon. De kwaadaardige narcist kan,
zolang niet iedereen aan zijn voeten wil liggen, niet anders dan overal
vijanden zien en is er dus op uit om al die vijanden te elimineren of
aan zich te onderwerpen.
In deze Editie het vervolg van de serie berichten over en naar aanleiding van Donald Trump die eerder verschenen op Toegepaste sociale wetenschap. Omdat het van groot belang is om lessen te trekken uit wat zich hier afspeelt en zich heeft afgespeeld.
Narcisme is de meest extreme vorm van het statuscompetitiepatroon
(15 augustus 2020) De menselijke sociale natuur is innerlijk
tegenstrijdig. Als we ons veilig voelen, zoals wanneer we omgeven zijn
door vertrouwde anderen, volgen we onze morele gemeenschapsintuïties.
Maar als we ons onveilig voelen, omdat we ons misschien te weer moeten
stellen tegen bedreigingen door anderen, schieten we in het
statuscompetitiepatroon.
Doordat mensen verschillen in de mate waarin ze tot het ene dan
wel het andere patroon geneigd zijn, kan het conflict tussen die twee
patronen ook de vorm aannemen van een strijd tussen personen. Of tussen
groepen.
Een wel heel actuele vorm daarvan is de strijd om de democratie.
De democratie is een poging om de morele gemeenschapsintuïties op het
niveau van de nationale staat vorm te geven. Iedereen beslist mee en
elke stem telt even zwaar. All men are created equal. Niemand
heeft het recht om over anderen te beslissen en hen te overheersen. En
met zijn allen zorgen we voor een rechtsstelsel, en voor de
instandhouding daarvan, dat dient om de democratie te verdedigen tegen
hen die zich bij die gelijke rechten niet willen neerleggen, Die liever
een statushiërarchie zouden zien met henzelf aan de top en een
machtspositie die niet door wetten en rechten wordt ingeperkt.
Dat die strijd om de democratie zich toch afspeelt, met landen als
de Verenigde Staten, Belarus, Hongarije, Rusland, Brazilië, China en
Turkije als in het oog springende voorbeelden, betekent dat het
statuscompetitiepatroon zich niet zomaar gewonnen geeft. Als dat
overheerst of dreigt te overheersen, geldt niet meer dat iedereen
gelijke rechten heeft. Juist niet. De een staat boven de ander. En
vooral, de een staat boven alle anderen.
Dat laatste is de sociale vorm van de narcist met zijn entourage,
die erin is geslaagd het leiderschap van een nationale staat te
verwerven en vervolgens die staat te ontbinden. Want hij maakt, als hij
vrij baan krijgt, van dat geheel van functies, posities, rechten en verantwoordingslijnen
binnen de kortste keren een strikt persoonlijk leiderschap met
uitsluitend persoonlijke loyaliteiten. Hèt voorbeeld daarvan is nog
altijd het aan de macht komen van Adolf Hitler. De instituties van de
democratie werden van de ene dag op de andere afgeschaft. Er bleef een
nationale statushiërarchie over.
Het gedrag van de narcist is wel de meest extreme vorm van het statuscompetitiepatroon.
Een narcist verdraagt het niet dat hij zich zou moeten schikken naar
anderen of naar iets dat zich buiten hemzelf bevindt. Dat anderen aan
hem minderwaardig zijn, moet dus voortdurend worden bevestigd door hen
te kleineren, te beledigen en te vernederen. Adolf Hitler was daar een
meester in. En Geert Wilders, Thierry Baudet en Donald Trump kunnen er
ook wat van.
En niemand weet het beter dan hijzelf. Vandaar zijn vijandige
houding tegenover wetenschap. Narcisme kan onmogelijk samen gaan met
jezelf te laten corrigeren door resultaten van wetenschappelijk
onderzoek. Er is voor een narcist maar één optie: ik ben een genie.
Donald Trump en Thierry Baudet weten altijd alles beter.
Sinds de Landbouwrevolutie zitten we met die strijd tussen gemeenschap en statuscompetitie opgescheept. En de uitkomst van die strijd is onzeker.
Narcistisch leiderschap en de democratie - Trump en de komende presidentsverkiezingen
(24 september 2020) Is narcisme een psychische aandoening? Niet
als je een psychische aandoeningen zo opvat dat de persoon die de
aandoening heeft eraan lijdt. Want de narcist, en zeker de kwaadaardige
narcist, lijdt niet. Door te lijden zou hij (meestal is de narcist een
man) immers toegeven dat hem iets mankeert. En tot dat inzicht is de
narcist niet in staat.
Nee, in het geval van narcisme zijn het de anderen die lijden. In
het persoonlijke, sociale verkeer zijn dat de anderen die hij, meestal
kortstondig, aan zich weet te binden. Want de narcist is niet in staat
te voldoen aan de verwachtingen van die anderen dat de relatie
evenwaardig is. Zolang iemand dan in de relatie blijft hangen, zoals bij
gebrek aan inzicht in het narcistische gedrag, lijdt hij of zij. Je
stelt je bloot aan leugens (de narcist kent niet het waarheidsbegrip),
manipulatie, vernederingen, kleineringen en agressie. Denk aan het narcistisch slachtoffersyndroom.
En er zijn heel veel anderen die lijden in het geval dat een
narcist er in slaagt het leiderschap over een nationale staat te
verwerven. Want terwijl je een persoonlijke relatie met een narcist kunt
beëindigen, door de relatie te verbreken of de vriendschap op te
zeggen, kunnen burgers van een nationale staat niet zo gemakkelijk
uitwijken.
In de vorige eeuw kregen we een wel heel hardhandige les in wat
een narcist kan aanrichten als hij aan het bewind komt. Ik denk
natuurlijk aan het Hitler-bewind en aan de Holocaust. Zie (uit 2011) Het Hitler-bewind sociaalwetenschappelijk bekeken: de persoon en de berichten die daarop volgden.
Maar ook vandaag de dag is er, helaas, ruimschoots de gelegenheid
om lessen te leren over narcistisch leiderschap. Net zoals we in de
vorige eeuw leerden dat narcistisch leiderschap en democratie niet samen
gaan, leren we dat nu met het presidentschap van Donald Trump. Zie Over het besef van het onderscheid tussen persoon en positie, en dus van de democratie en Het presidentschap van Donald Trump is voor het grote publiek een dagelijkse leerschool in het gedrag van een narcist.
De democratie is een geheel van instituties waarin onze morele
gemeenschapsintuïties vorm krijgen. Essentieel daarin is dat iedereen
meetelt en dat niemand meer is dan anderen. Vandaar dat de democratie
allerlei waarborgen kent tegen het streven om anderen te overheersen.
Gelijkheid houdt vrijheid in. En omdat iedereen hoort mee te tellen, is
ook broederschap noodzakelijk. Allerlei ingrediënten waar de
narcistische leider niet mee uit de voeten kan.
Dat conflict tussen narcistisch leiderschap en democratie spitst
zich toe nu de presidentsverkiezingen naderen. Met een gerede kans dat
Trump die verkiezingen verliest. Hij heeft natuurlijk nog altijd zijn
aanhangers, de Trump-cult, maar alles wijst er op dat dat een minderheid
is. Dus maken we nu mee hoe Trump omgaat met het vooruitzicht dat hij
zich bij die verkiezingsnederlaag zou moeten neerleggen.
En dat komt er op neer dat hij daartoe niet in staat is. Daarnaar gevraagd. reageerde hij als volgt:
"Well, we’re going to have to see what happens," Trump said. "You
know that I’ve been complaining very strongly about the ballots and the
ballots are a disaster." He went on to say: "Get rid of the ballots and
you’ll have a very — we’ll have a very peaceful — there won’t be a
transfer frankly, there’ll be a continuation."
Zoals geciteerd door de onvolprezen Heather Cox Richardson in haar Letters from an American van gisteren. (Volg die nieuwsbrief!)
Net zoals de narcist Hitler de gedachte dat hij misschien ooit een opvolger zou hebben, niet kon verdragen,
kan ook de narcist Trump niet omgaan met de gedachte aan vrije en
eerlijke verkiezingen, die zijn tegenstander zou kunnen winnen. Dus moet
alles in het werk worden gesteld om de uitslag van de verkiezingen bij
voorbaat verdacht te maken. Mocht hij verliezen, dan moet er nu al
zoveel mogelijk twijfel zijn gezaaid aan de rechtmatigheid van de
uitslag.
Zodat hij alsnog via de omweg langs het Hooggerechtshof zou kunnen
aanblijven. En precies daarom moet de overleden progressieve
opperrechter Ruth Bader Ginsburg
urgent worden vervangen door een aanhanger van de Trump-cult. Daarbij
geholpen door de steeds slinkende, maar nog omvangrijke groep
Republikeinen die hun ziel aan de duivel Trump hebben verkocht.
Hoe zal het met Trump aflopen? En over hoe het afliep met die andere kwaadaardige narcist, Adolf Hitler
(19 oktober 2020) Hoe zal het met de narcist Donald Trump aflopen?
Over ruim twee weken, op 3 november, zijn de Amerikaanse
presidentsverkiezingen. In veel staten is het stemmen al begonnen. Waar
de Republikeinen aan de macht zijn, proberen ze het stemmen te
ontmoedigen in die districten waar Democraten het sterkst zijn. Toch
wordt er volop gestemd, ook als mensen daar uren voor in de rij moeten
staan. Vermoedelijk zijn dat vooral Biden-stemmers. Alle opiniepeilingen
laten al een hele tijd een stabiele voorsprong van Biden zien. Alles
wijst er op dat er een Blue wave zit
aan te komen, die niet alleen een einde maakt aan het presidentschap
van Donald Trump, maar ook de Democraten de meerderheid in de Senaat zal
bezorgen.
Als we er even van uitgaan dat de, mede door Moskou in gang
gezette, pogingen mislukken om de verkiezingen te ontregelen, hoe zal
het dan met Trump aflopen? En met zijn aanhang?
Wat die aanhang betreft, wees de Washington Post-columnist
E, J, Dionne, Jr, er gisteren op dat het Trumpisme, dus het
krankzinnige rechts-extremisme natuurlijk al langer bestaat in de
Amerikaanse samenleving en politiek:
What’s often missed about Trump, Trumpism and the transformation
of the Republican Party is that much of what is going on now harks back
to the 1960s — but the other 1960s that most people don’t think about.
Not the civil rights and antiwar movements or the New Left, but the far
right that was at least as important at the time: the John Birch Society, the Minutemen, the White Citizens’ Councils
and comparable groups. This wacky right wing has gained more traction
in our time than it did then because of right-wing media and an Internet
that did not exist 60 years ago.
Een socioloog, althans een socioloog van mijn leeftijd, denkt dan meteen aan het in 1970 verschenen The Politics of Unreason. Right-wing extremism in America, 1790-1970 van Seymour Martin Lipset en Earl Raab. Hier te lezen. Maar
toen dat boek verscheen, dacht ik dat het vooral over het verleden
ging. Dat het nu, vijftig jaar later, zo actueel is, dat is wel heel
pijnlijk.
Maar terug naar hoe het met Trump zal aflopen. Er zijn
overeenkomsten met hoe het met die andere narcistische leider, Adolf
Hitler, afliep. In beide gevallen gaat het om een kwaadaardige narcist
die aan de macht is gekomen, veel ellende veroorzaakt en uiteindelijk
zijn nederlaag onder ogen moet zien. Terwijl hij tot dat laatste
fundamenteel niet in staat is.
Ik sloeg er wat Hitler betreft nog even Tot de laatste man. Duitsland, 1944 - 1945 van
Ian Kershaw op na. En daarin, op p. 335-336 kom je een passage tegen
die voor hoe het met Trump afloopt enige voorspellende waarde zou kunnen
hebben:
Hitlers eigen droomwereld tijdens nachtelijke bezoeken aan de
kelders van de Nieuwe Rijkskanselarij wanneer hij bij de maquette zat
van zijn geboorteplaats Linz, geconstrueerd door zijn architect Hermann
Giesler, zoals deze eruit zou zien aan het eind van een gewonnen oorlog,
verschafte ook hem een tijdelijke afleiding van de klamme oorlogsdruk.
Daarnaast pasten zijn fantasieën bij het masker dat hij zelfs nu nog op
had, weigerend om aan zichzelf of iemand anders toe te geven dat zijn
wereld in puin was gevallen. Hij had op z'n laatst sinds het mislukken
van het Ardennenoffensief geweten dat de nederlaag zeker was. Maar hij
kon dat niet openlijk toegeven. Dit vormde onderdeel van het doorgaande
toneelspel van de onverzettelijke Führer dat hij steeds tijdens
de toenemende tegenslag vol had gehouden - het voortdurend doen alsof,
tegenover zichzelf zowel als zijn omgeving, dat alles uiteindelijk goed
zou komen. Zijn dromen en illusies trotseerden de realiteit die hem de
meeste tijd in de greep had - die van een verloren oorlog en van een
naderend einde waar zijn eigen dood op moest volgen. Aangezien hij
overgave nimmer kon overwegen, zou het immense lijden en de verwoesting
van de oorlog zolang hij leefde, doorgaan. En aangezien hij zichzelf
niet gevangen zou laten nemen, was zelfmoord de enige uitweg. Zijn
monsterlijk grote ego had hem allang tot de slotsom gebracht dat het
Duitse volk zich hem onwaardig had betoond. Hun nederlaag had laten zien
dat ze zwak waren. Ze verdienden het niet om te overleven. Hij kon geen
traan om hen laten. Maar hij moest nog beslissen wanneer en waar hij
een einde aan zijn leven zou maken.
Natuurlijk zijn er naast de overeenkomsten ook grote verschillen
tussen de persoonlijkheden van Hitler en Trump. Dat kwaadaardige
narcisme gaat bij Trump samen met karaktereigenschappen die de
associatie met kleutergedrag hebben opgeroepen (The Toddler in Chief).
Wat dat gaat betekenen voor hoe het met hem afloopt? We weten het
misschien snel, maar toch valt het moeilijk te voorspellen.
Amerikaanse topbestuurders trekken hun handen af van Trump en de
Republikeinen - Maar het voortbestaan van de democratie zou natuurlijk
niet van hen en van hun geld en macht afhankelijk behoren te zijn
(12 januari 2021) Parallel aan de democratie, waarin burgers
periodiek hun stem uitbrengen, is er de collectieve besluitvorming die
door donaties wordt aangestuurd. In de democratie is iedereen gelijk,
dat wil zeggen, ieders stem telt even zwaar. Daarentegen geldt in die
parallelle door donaties aangestuurde besluitvorming de macht van de
rijken, van de kapitaalbezitters.
Democratieën verschillen in de mate waarin ze die parallelle
wereld toelaten. Dus in de mate waarin ze de financiering van politieke
partijen en van politici reguleren en aan banden leggen. Hoe minder ze
dat doen, hoe minder je nog kunt spreken van democratie. Want als de
rijken onbeperkt de invloed van hun financiële middelen op de publieke
besluitvorming kunnen aanwenden, dan valt te verwachten dat die
besluiten in het bijzonder voor hen gunstig zijn en minder rekening
houden met de belangen van de minder bedeelden.
In Nederland ontvangen politieke partijen subsidies van de
overheid, maar mogen ze ook en onbeperkt donaties van particulieren
ontvangen. De enige beperking is dat donaties groter dan 4500 euro per
jaar openbaar moeten worden gemaakt, zoals vastgelegd in de Wet financiering politieke partijen.
Ook mogen giften niet van buiten de Europese Unie afkomstig zijn, om
buitenlandse beïnvloeding te voorkomen. Die laatste bepaling dankt zijn
ontstaan vooral aan zorgen over de financiering van de PVV.
In de Verenigde Staten is er met het Citizens United-besluit
van het Hooggerechtshof in 2010 wel heel ruim baan gegeven aan de
beïnvloeding van de politieke besluitvorming door het Grote Geld. Hoewel
er nog wel een limiet geldt aan wat een (rechts-)persoon per jaar aan
een politicus mag doneren (5000 dollar), bestaat er daarnaast onbeperkte
ruimte om middelen uit te trekken voor campagnes ten behoeve van een
politicus of partij, zolang die campagne maar niet met die politicus of
partij gecoördineerd wordt.
Dat laatste heeft geleid tot de zich na 2010 snel uitdijende wereld van de zogenaamde super PACs (Political Action Committees),
die volledig onbeperkt geld mogen inzamelen en uitgeven aan campagnes
om de publieke opinie te beïnvloeden. ten gunste van de ene of de andere
politicus of partij Zolang ze dat dus maar onafhankelijk doen, maar het
spreekt voor zich dat daar moeilijk op valt te controleren. Wel moet de
identiteit van hun geldschieters openbaar gemaakt worden, maar dat
kunnen ook dark money groups zijn, waarachter zich de eigenlijke financiers kunnen verschuilen. Zie voor dit alles Citizens United Explained.
Maar zie ook Advocates celebrate major US anti-money laundering victory voor het recent en bij verrassing genomen besluit van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat dat anonieme shell companies hun werkelijke eigenaars bekend moeten maken.
Die ontwikkeling van die parallelle wereld van het Grote Geld is
van grote invloed geweest op de Amerikaanse politiek. Ik stond daar al
eens bij stil in het bericht Trump is dat waar de invloed van het Grote Geld op is uitgelopen.
Maar na vier jaar Trump, nu culminerend in de door Trump zelf in
gang gezette poging van zijn aanhangers om de verkiezingsuitslag
gewelddadig teniet te doen, lijkt het erop dat datzelfde Grote Geld zich
achter de oren krabt. Allerlei grote ondernemingen kondigen aan dat zij
hun donaties aan Republikeinen die de verkiezingsuitslag niet willen
erkennen, zullen stopzetten. Lees Companies Pull Back Political Giving Following Capitol Violence.
Eerder was er al de oproep van 160 topbestuurders van grote
ondernemingen, waarvan sommigen tot dan Trump ondersteunden, om zoals
dat in een democratie hoort, de macht netjes over te dragen aan de
winnaar van de verkiezingen (Business Leaders, Citing Damage to Country, Urge Trump to Begin Transition).
Het is natuurlijk mooi dat ook het Grote Geld te hulp schiet om de
democratie te redden. Maar het is te hopen dat al die topbestuurders
ook gaan inzien hoe het zover heeft kunnen komen. En dat het wel of niet
voortbestaan van de democratie niet van hen en van hun geld en macht
afhankelijk behoort te zijn.
Een narcistische politieke leider kan profiteren van het echt
bestaande slachtofferschap onder de kiezers, maar hij kan bovendien dat
slachtofferschap aanwakkeren. Ten bate van zijn rol als redder in de
nood.
(13 januari 2021) Een kwaadaardige narcist kan aan de macht komen
door het volk er van te overtuigen dat ze slachtoffers zijn en dat hij
de aangewezene is om dat slachtofferschap uit de wereld te helpen. Om
het hen aangedane kwaad te bestrijden en de zaken recht te zetten.
We kennen dat van het aan de macht komen van Adolf Hitler in het
Duitsland van de jaren 30 van de vorige eeuw. Hitler maakte gebruik van
de dolkstootlegende,
die inhield dat de Duitsers de Eerste Wereldoorlog niet op het slagveld
hadden verloren, maar doordat de linkse revolutionairen het land hadden
ondermijnd en vervolgens een (linkse) burgerlijke regering aan de macht
hadden gebracht die het bevel aan de legerleiding gaf om de strijd te
staken. En hij kon er gebruik van maken dat de bevolking leed onder het
vreselijke bezuinigingsbeleid van de regering-Brüning, dat weer was opgelegd door de geallieerde overwinnaars van die oorlog, die hoge herstelbetalingen oplegden.
In zijn narcistische grootheidswaan bood Hitler zich aan als de
redder in de nood en hij kon daar succes mee hebben door dat
slachtofferschap van de Duitse bevolking. Ik heb het precieze citaat
niet bij de hand, maar hij moet gezegd hebben dat het grootste wonder
ooit eruit bestond dat hij het Duitse volk had gevonden en het Duitse
volk hem. Hoe dat verder afliep, dat weten we.
We maken nu de afloop mee van de vier jaar dat er in de Verenigde
Staten een kwaadaardige narcist aan de macht was. Uiteraard zijn er
grote verschillen, maar omdat het in beide gevallen gaat om een
kwaadaardige narcist zijn er onvermijdelijk ook overeenkomsten.
Een overeenkomst is dat ook Trump appelleert aan het
slachtofferschap van zijn aanhangers. En van hemzelf, nu het slecht met
hem afloopt. Net zoals ook Hitler zich aan het eind zag als slachtoffer
van het Duitse volk dat hem had verraden. Want als een narcistische
leider uiteindelijk faalt, dan kan dat immers onmogelijk aan hemzelf
liggen.
Dat thema van het slachtofferschap kwam bij Trump voorbij in de speech die hij op 5 december van het vorig jaar hield tijdens een rally in Georgia:
We’re all victims. Everybody here. All these thousands of people here tonight. They’re all victims. Every one of you.
En met dat citaat beginnen twee politicologen vandaag in de Washington Post hun artikel naar aanleiding van hun onderzoek naar de rol van slachtofferschap in de steun voor Trump.
Dat onderzoek is hier te lezen: ‘Why Me?’ The Role of Perceived Victimhood in American Politics.
Op basis van twee landelijk representatieve steekproeven laten ze zien
dat slachtofferschap onder Amerikanen veel voorkomt. Ze onderscheiden
"egocentrisch slachtofferschap" en "systemisch slachtofferschap", elk
vastgesteld met vier stellingen waar je het wel of niet mee eens kunt
zijn:
Egocentric victimhood:
I usually have to settle for less. (42 percent agree)
I never seem to get an extra break. (36 percent)
Great things never come to me. (28 percent)
I rarely get what I deserve in life. (27 percent)
Systemic victimhood:
The system is rigged to benefit a select few. (54 percent agree)
The system works against people like me. (36 percent)
The world is “doing it” to me and there’s nothing I can do about it. (21 percent)
The world is out to get me. (14 percent)
Bij dat egocentrische slachtofferschap gaat het meer om het niet
krijgen wat je zou moeten krijgen of wat je verdient. Terwijl er bij het
systemische slachtofferschap ook wordt verwezen naar een oorzaak
daarvan: "het systeem" of "de wereld". Dat onderscheid lijkt subtiel en
dat is het ook, want de twee hangen samen. Als je het met de eerste vier
stellingen sterk eens bent, is de kans groot dat je ook de tweede vier
onderschrijft.
Wat meteen opvalt is dat slachtofferschap in de Amerikaanse
samenleving wijd verbreid is. Meest in het oog springend is wel dat 54
procent het er mee eens is dat het systeem gemanipuleerd is ten behoeve
van de kleine bovenlaag (53 procent van de witte en 57 procent van de
niet-witte bevolking). De verschillen naar opleiding zijn klein, evenals
de verschillen tussen Democraten en Republikeinen.
Je zou slachtofferschap kunnen opvatten als een element van
statuscompetitie. Als er de strijd om status heerst, dan heb je
onvermijdelijk winnaars en verliezers en onvermijdelijk meer verliezers
dan winnaars. En bovendien winnaars die zich weinig bekommeren om de
eerlijkheid van de geldende regels en het lot van de verliezers. Een
toestand die natuurlijk slachtoffers met zich meebrengt en dus ook
slachtofferschap. Terwijl slachtofferschap in een gemeenschapstoestand,
waarin noch winnaars noch verliezers bestaan, geheel zal ontbreken.
Dat verband met statuscompetitie wordt er door bevestigd dat zij
die zich meer slachtoffer voelen, ook minder vertrouwen blijken te
hebben in de overheid en meer samenzweringstheorieën aanhangen. Want het
is immers kenmerkend voor statuscompetitie dat de mensen die daarin
verwikkeld zijn, de wereld zien als onbetrouwbaar, onveilig en vijandig.
Het is dus niet verrassend, die hoge mate van slachtofferschap
onder Amerikanen. Er zijn in een land met grote ongelijkheid heel reële
redenen om je slachtoffer te voelen.
Maar kun je als politiek leider dat slachtofferschap ook
aanwakkeren? Om zo nog meer jouw rol als redder in de nood te
benadrukken en je aanhang te vergroten? Zoals Hitler in de jaren 30 deed
en zoals Trump probeerde in die speech?
Dit onderzoek geeft inderdaad een aanwijzing in die richting. Een
deel van de onderzochten kreeg de volgende uitspraak voorgelegd die hun
kandidaat (Trump of Biden) zou hebben gedaan:
You, the middle class and working people, have been the victims of
so much. You never seem to catch a break, and always seem to pay the
steepest price.
It’s sad, it really is. And I’m going to keep fighting for you no matter what.
Vergeleken met de anderen die die uitspraak niet onder ogen hadden
gekregen, scoorden ze 10 procentpunten hoger op dat egocentrische
slachtofferschap.
Een kwaadaardige narcistische leider kan profiteren van het echt
bestaande slachtofferschap onder de kiezers, maar hij is dus bovendien
in staat om dat slachtofferschap aan te wakkeren. Ten bate van zijn rol
als redder in de nood.
De combinatie van incompetentie en overtuigingskracht van de narcistische leider - En over Hitler en Trump
(1 februari 2021) Sinds we nationale staten kennen, is het zo nu
en dan gebeurd dat een kwaadaardige narcist erin slaagt om in een staat
aan de macht te komen. Gelukkig nog niet zo vaak dat er voldoende
materiaal is om er algemeenheden aan te onderkennen. We moeten het doen
met gevalsstudies.
Een wel zeer ingrijpend geval is de opkomst en uiteindelijke val
van Adolf Hitler. En je kunt wel zeggen dat daar zeer intensief studie
van is gemaakt. Er is een bibliotheek aan boeken over verschenen.
Een ander geval is het vierjarige presidentschap van Donald Trump,
dat we nu net achter de rug hebben. Ook over dit geval begint er een
reeks boeken te ontstaan. Die nog wel zal groeien.
De twee gevallen zijn in veel opzichten totaal verschillend. Maar
dat kan niet het zicht onttrekken aan twee opvallende overeenkomsten in
het gedrag van de narcistische leider: (1) de combinatie van
incompetentie en overtuigingskracht, en (2) het volstrekte onvermogen om
de nederlaag onder ogen te zien. Eerst maar over die combinatie van
incompetentie en overtuigingskracht.
Die incompetentie van de narcist komt eruit voort dat hij niet in
staat is om van zijn fouten te leren, omdat hij niet vermag in te zien
dat hij ooit een fout maakt. Dat maakt leren onmogelijk. In al die
gevallen waarin hij toch van mening en gedrag lijkt te veranderen, zal
hij alles in het werk stellen om zichzelf en anderen ervan te overtuigen
dat hij altijd al vond wat hij nu vindt en altijd al deed wat hij nu
doet. Meer in het algemeen bestaat er voor een narcist geen waarheid
waar hij het hoofd voor zou moeten buigen.
Van zowel Hitler als Trump is hun incompetentie opvallend. In het
geval van Hitler zou dat nog bestreden kunnen worden, omdat hij na zijn
machtsgreep aanvankelijk successen boekte. Maar al heel snel dienden
zich de voortekenen aan van de uiteindelijke nederlaag.
De door hem aangestelde Hjalmar Schacht wist de Duitse economie
erboven op te krijgen en de werkloosheid terug te brengen. Maar toen dat
min of meer gelukt was, bleek dat het Hitler daar eigenlijk niet om te
doen was. Het ging hem om een oorlogseconomie in het leven te roepen.
Dat wordt door Adam Tooze in The Wages of Destruction. The making and breaking of the Nazi economy gedetailleerd
uit de doeken gedaan. Tegen alle economische logica in en en ten koste
van de burgerbevolking werd de militaire macht uitgebreid. Tot een
omvang die niet meer te rijmen was met het niet voeren van een oorlog.
Daarmee was eigenlijk die uiteindelijke nederlaag al bezegeld.
Want zulke buitenproportionele militaire uitgaven bleken in de loop van
de volgende jaren economisch niet op te brengen. Ook al waren er de
"noodmaatregelen" in de vorm van grootschalige dwangarbeid en plundering
van bezette gebieden. Tooze concludeert (p.662) dat het eigenlijk al in
1939, ook aan Hitler zelf, duidelijk was dat de oorlog niet gewonnen
zou kunnen worden. De incompetentie bestaat eruit dat hij die toch begon
en tot het einde doorzette. Tooze voert "ideologie" daar voor als
verklaring aan (p. 663-5):
The key to Hitler's ideology was (...) his obsessive fixation on
racial struggle and in particular the antagonism between Aryans and
Jews.
(...) it was this paranoid sense of menace that precipitated
Hitler's decision to launch his strike against Poland and then against
the Western coalition that continued to stand obstinately in his way.
(...) this peculiar combination of strategic and economic factors,
overarched by Hitler's abiding anti-Semitic obsession, is capable not
only of accounting for Hitler's decision to go to war. It can also make
sense of his subsequent willingness to escalate the conflict to an even
larger scale.
Die paranoïde obsessie met de wereld als een strijdtoneel tussen
rassen, met de superioriteit van het eigen ras en van hemzelf als de
leider daarvan, past bij het patroon van het kwaadaardige narcisme. En
wijst erop dat incompetentie en narcisme eigenlijk altijd samengaan.
Maar narcisme gaat ook altijd samen met overtuigingskracht. Een
narcist is zo rotsvast overtuigd van zijn eigen grootsheid, dat hij
anderen met zijn zelfverzekerdheid kan bedwelmen. Iemand die zo zeker
van zijn zaak is, die kan het eigenlijk niet mis hebben. Als je zelf wat
onzeker bent, en welk normaal mens is dat niet, dan kun je misschien
niet een andere verklaring voor zoveel zelfverzekerdheid bedenken dan
dat de persoon wel over bijzondere gaven moet beschikken. De narcist
krijgt een aureool, hij wordt omschreven als charismatisch. En krijgt
aanhangers. En hoe meer aanhangers, hoe groter zijn aantrekkingskracht.
En als de maatschappelijke omstandigheden daarvoor gunstig zijn,
bedreigingen, bestaansonzekerheid, dan kan een narcist aan de macht
komen.
Bij Trump zien we diezelfde combinatie van incompetentie en
overtuigingskracht. Die incompetentie is genoegzaam bekend. Hij kreeg
voor de rijke Amerikanen een belastingverlaging voor elkaar, omdat de
Republikeinen die van hem wilden. Maar tot het voeren van "beleid", met
rationele afwegingen van doelen en middelen, was hij duidelijk niet in
staat. Zijn tijd besteedde hij aan twitteren, televisiekijken golfen en
het toespreken van zijn aanhangers. Competente adviseurs hadden grote
moeite om zijn aandacht te trekken en verdwenen meer en meer uit beeld.
Alleen de allertrouwste aanhangers bleven over. Obsessief narcisme
verdraagt niet dat er enig waardevol advies zou kunnen worden ontvangen.
En zijn narcistische overtuigingskracht, zijn "charisma", zorgt er
tot nu voor dat er nog steeds een behoorlijk grote Trump-aanhang
bestaat.
Het volstrekte onvermogen van de narcistische leider om de nederlaag onder ogen te zien - En over Hitler en Trump
(2 februari 2021) Ondanks grote verschillen vallen er ook
tenminste twee opvallende overeenkomsten waar te nemen tussen twee
gevallen waarin een narcistische leider in een nationale staat aan de
macht komt, het geval-Hitler en het geval-Trump. Eerder ging het over de
combinatie van incompetentie en overtuigingskracht. Nu over de tweede
overeenkomst, het volstrekte onvermogen om de nederlaag onder ogen te
zien. Hier over dat onvermogen van Hitler. In het volgende bericht over
dat van Donald Trump om zijn verkiezingsnederlaag te erkennen.
Dat onvermogen in het geval-Hitler is al in veel historische
studies gedocumenteerd. Tijdgenoten waren er natuurlijk getuige van, als
ze de oorlog en de Holocaust overleefden, maar velen waren nog zo in de
ban van Hitlers overtuigingskracht dat de waarheid niet tot hen
doordrong. Ter illustratie van wat nu een algemeen gedeeld inzicht is,
neem ik Tot de laatste man. Duitsland 1944-1945
van Ian Kershaw er bij. Hieronder enkele citaten uit hoofdstuk 8
(Implosie), dat handelt over de eindfase, maken duidelijk wat dat
onvermogen inhield en hoe het tot uiting kwam. (Zie ook het eerder
aangehaalde citaat.)
In de eindfase waren er alleen nog generaals over, de anderen
waren eerder ontslagen, die in Hitler bleven geloven. Dit gaat over
veldmaarschalk Kesselring, die zich niet door Albert Speer liet
overhalen om Hitlers bevel de Duitse economische infrastructuur te
verwoesten te negeren:
Speer werd nogmaals in de veldmaarschalk teleurgesteld toen Kesselring begin april in de Führer-bunker
arriveerde om Hitler over de hopeloosheid van de situatie op de hoogte
te brengen. Slechts na enkele zinnen onderbrak Hitler hem met een
uitvoerige uiteenzetting over hoe hij voor de Amerikanen de rollen zou
omdraaien. Of hij nu echt overtuigd was of, waarschijnlijk, de
gemakkelijke uitweg koos, al gauw was Kesselring het met Hitlers
fantasieën eens. (p. 344-5)
En:
De meeste generaals waren volmaakt in staat tot een rationele
taxatie van de situatie. In plaats daarvan kozen ze ervoor hun eigen
sinistere taxatie van het gebrek aan wapens, tekort aan manschappen en
minieme kansen tegen een overweldigende macht te vergeten en de noodzaak
te benadrukken alles te doen 'om de voorwaarts stuwende wil van de Führer niet teleur te stellen'. (p. 347)
En helemaal aan het eind:
Een combinatie van bijna hysterie en volstrekt fatalisme had
inmiddels de bunker in haar greep. Hitler had bedrieglijke hoop
gevestigd, die niet was weggenomen door Keitel en Jodl, die wel beter
wisten maar nog steeds bang waren hem slecht nieuws te brengen, op het
nieuwe en gehaast samengestelde 12e Leger onder generaal Walther Wenck,
dat vocht aan de Elbe, en, vooral, op een tegenoffensief ten noorden van
Berlijn door SS-Obergruppenführer Felix Steiners pantserkorps.
Toen hij had vernomen, op 22 april, dat Steiners aanval niet had
plaatsgevonden, waren de opgekropte gevoelens in een woeste explosie van
elementaire woede naar buiten gekomen. Hitler gaf voor de eerste keer
openlijk toe dat de oorlog verloren was. Hij zei tegen zijn geschokte
entourage dat hij vastbesloten was in Berlijn te blijven en zich op het
allerlaatste moment het leven te benemen. Hij leek afstand te doen van
macht en verantwoordelijkheid, zeggend dat hij geen verdere orders voor
de Wehrmacht had. (...) Maar, verbazingwekkend genoeg, hij had
zichzelf weer vermand, weigerde ook maar een greintje gezag af te staan
en straalde als altijd een onvervalst optimisme uit in zijn militaire
briefings - slechts enkele ogenblikken nadat hij privé sprak over zijn
ophanden zijnde dood en de verbranding van zijn lichaam. Het toneelspel,
dat hem voor een kort moment was ontglipt, was weer in stelling. (p.
383-4)
En na zijn zelfgekozen dood:
De oorlog was nog niet voorbij. Buiten Berlijn ging het gevecht
door. Maar met Hitlers dood was de onoverkomelijke hindernis voor
capitulatie weggenomen. Wat onmogelijk was geweest zolang hij leefde,
werd onmiddellijk realiseerbaar zodra hij dood was. Niets toont
duidelijker de mate aan waarin hij persoonlijk het regime bijeenhield.
De banden met zijn 'charismatische gemeenschap' en de gefragmenteerde
bestuursstructuren die tijdens het hele Derde Rijk hadden bestaan en
zijn eigen onaanvechtbare macht garandeerden, hadden in staat gesteld,
tegen een vreselijke prijs voor het Duitse volk, te blijven opereren
totdat de Russen letterlijk aan de poorten van de Rijkskanselarij
stonden. (p. 391-2)
Hitlers persoonlijkheid was duidelijk verre van onbelangrijk voor
Duitslands volgehouden strijd. Generaals evenzeer als politieke leiders
vonden hem volstrekt onbuigzaam als ze een alternatieve koers
voorstelden. Sommigen die gedemoraliseerd en wanhopig hem zelfs tijdens
de laatste weken opzochten, vertrokken met nieuw enthousiasme en
vastberadenheid. (...) Dit moet echter niet opgevat worden als
uitsluitend een kwestie van Hitlers overheersende persoonlijkheid - zijn
onbuigzaamheid, zijn losgeraakt zijn van de werkelijkheid, zijn
bereidheid om het land en het Duitse volk samen met hem volledig ten
onder te laten gaan - hoe belangrijk dit ook was. Daarnaast is er de
vraag waarom de machtselite bereid was hem zo rampzalig tot op het einde
alles te laten dicteren. (p. 447)
De denkhouding van de regerende elite had zich gevoegd naar het
karakter van charismatische heerschappij en de structurele determinanten
die elke uitdaging van Hitler verhinderden. Onder nazileiders bleken de
persoonlijke banden die op een eerder tijdstip met Hitler waren
gesmeed, bijna onmogelijk te verbreken, zelfs toen het in de
persoonlijkheidscultus ingebouwde aureool van onfeilbaarheid verbleekte.
(p.448)
Wat we hier goed zien is hoe die combinatie van het onvermogen om
de nederlaag te erkennen en zijn overtuigingskracht een kring van trouwe
volgelingen in stand hield. Datzelfde patroon, dwars door alle grote
verschillen in persoon en omstandigheden heen, valt aan het geval-Trump
waar te nemen.
3 februari 2021
Nederlagen van narcistische leiders. Hoe de nederlaag zich in het geval-Trump voltrekt
Het geval-Hitler is een wel heel gruwelijk geval van een
narcistische leider die niet in staat is om zijn nederlaag onder ogen te
zien. En we zagen dat dat onvermogen samen gaat met zoveel
overtuigingskracht dat de leider tot het bittere eind een kring van
volgelingen om zich heen heeft.
Nu over dat andere geval. Andere persoon, andere tijd, andere
omstandigheden, maar ook een narcist die in een nationale staat aan de
macht is gekomen. Het geval-Trump dus. Ook met een nederlaag, maar in
dit geval een nederlaag bij democratische verkiezingen.
Wat meteen wijst op het grote verschil in omstandigheden: Hitler
was in staat om de nog bestaande democratie binnen de kortste keren af
te schaffen. Een verkiezingsnederlaag behoorde daarna al niet meer tot
de mogelijkheden. Als er wel nog verkiezingen zouden zijn geweest, dan
had hij die na zijn eerste economische en militaire successen
hoogstwaarschijnlijk verloren, want de steun onder de bevolking nam snel
af. Ian Kershaw daarover:
In politiek opzicht zorgde de oorlogsmoeheid voor een groeiende
aversie tegen het naziregime, maar zonder enige mogelijkheid om dit
gevoel in daden om te zetten. Niet alleen de nazipartij maar ook Hitler
zelf was nu het middelpunt van kritiek geworden omdat hij Duitsland in
een oorlog had gestort en zoveel ellende had veroorzaakt. Als duidelijk
teken daarvan was de 'Heil Hitler'-groet aan het verdwijnen. 'De
Voorzienigheid heeft bepaald dat het Duitse volk vernietigd moest
worden, en Hitler is de uitvoerder geweest van deze wens,' was volgens
een van de SD-posten begin november een gangbare mening. Behalve op deze
negatieve manier, als de oorzaak van alle ellende en de belemmering om
er een einde aan te maken, speelde Hitler, die ooit door miljoenen werd
verafgood, inmiddels nauwelijks meer een rol in het bewustzijn van de
gewone man. (p.155)
Dat wijst er op dat het van cruciaal belang is dat de democratie
zich weet te handhaven ook als een narcistische leider aan de macht
komt. Hoewel Trump gedurende vier jaar alle democratische regels aan zijn laars lapte,
was er voldoende tegenkracht en was de Amerikaanse democratie, hoewel
met gebreken, toch sterk genoeg om na vier jaar vrije en eerlijke
verkiezingen te kunnen organiseren. Die Trump dus, hoewel nog steeds met
grote aanhang, duidelijk verloor.
En dat was dus de nederlaag tot het onder ogen zien waarvan hij
niet in staat was. En is. Want hoewel hij het Witte Huis verliet, blijft
hij volhouden dat de uitslag door grootschalige fraude tot stand is
gekomen en dat hij, in zijn eigen werkelijkheid, de verkiezingen met een
landslide heeft gewonnen.
Dus moest alles in het werk worden gesteld om de inauguratie van
zijn opvolger, Joe Biden, te voorkomen. Maar dan ook alles, tot en met
het opjutten van zijn meest fanatieke aanhangers tot het bestormen van
het Capitool op 6 januari, toen daar de verkiezingsuitslag formeel
bezegeld werd. Alles wijst erop dat hij toen, in zijn narcistische
waanwereld, serieus geloofde dat daarmee de verkiezing van Joe Biden
ongedaan kon worden gemaakt. Een staatsgreep dus.
De New York Times maakte een gedetailleerd verslag van
wat zich in de 77 dagen tussen de verkiezingen en de inauguratie van
Biden in de Trump-kringen afspeelde: 77 Days: Trump’s Campaign to Subvert the Election. Een
stukje geschiedschrijving in de tegenwoordige tijd. Over een de
realiteit ontkennende president en zijn kring van aanhangers door dik en
dun en anderen die hem uit opportunisme bleven steunen en hoopten dat
hij niet te ver zou gaan:
Across those 77 days, the forces of disorder were summoned and
directed by the departing president, who wielded the power derived from
his near-infallible status among the party faithful in one final
norm-defying act of a reality-denying presidency.
Throughout, he was enabled by influential Republicans motivated by
ambition, fear or a misplaced belief that he would not go too far.
Net zo als Hitler als hij slecht nieuws kreeg elke laatste
strohalm aangreep en orders uitvaardigde aan al niet meer bestaande
divisies, greep Trump zich vast aan elk klein gerucht over mogelijke
verkiezingsfraude dat hem werd toegespeeld.
The attorney general, Mr. Barr, arrived at the White House on the afternoon of Dec. 1 to find the president in a fury.
For weeks, Mr. Trump had been peppering him with tips of fraud
that, upon investigation by federal authorities, proved baseless. That
morning, after the president complained to Fox that the Justice
Department was “missing in action,” Mr. Barr told The Associated Press
that “we have not seen fraud on a scale that could have effected a
different outcome.”
But another allegation had just captured the presidential
imagination: A truck driver on contract with the Postal Service was
claiming that he had delivered many thousands of illegally filled-out
ballots to Pennsylvania from a depot on Long Island.
Federal investigators
had determined that that one, too, was bunk. Court records showed that
the driver had a history of legal problems, had been involuntarily
committed to mental institutions several times and had a sideline as a ghost hunter, The York Daily Record reported.
En net zo als Hitler opliep tegen de overmacht van de geallieerde
legers, liep Trump op tegen de rechters die al zijn ongefundeerde
rechtszaken tegen verkiezingsuitslagen verwierpen. Waarna er toch weer
een helper was die hem een nieuwe laatste strohalm aanbood.
Yet as the suits failed in court after court across the country,
leaving Mr. Trump without credible options to reverse his loss before
the Electoral College vote on Dec. 14, Mr. Giuliani and his allies were
developing a new legal theory — that in crucial swing states, there was
enough fraud, and there were enough inappropriate election-rule changes,
to render their entire popular votes invalid.
As a result, the theory went,
those states’ Republican-controlled legislatures would be within their
constitutional rights to send slates of their choosing to the Electoral
College.
If the theory was short on legal or factual merit, it was rich in
the sort of sensational claims — the swirl of forged ballots and “deep
state” manipulation of voting machines — that would allow Mr. Trump to
revive his fight, give his millions of voters hope that he could still
prevail and perhaps even foment enough chaos to somehow bring about an
undemocratic reversal in his favor.
En zo ging het nog een tijd door. Totdat ook het Hooggerechtshof
nul op het rekest gaf. En alleen nog de georganiseerde en aangestichte
bestorming van het Capitool restte, die serieus bedoeld was als een
gewelddadige staatsgreep.
De nederlaag was een feit. Zoals Hitler op het allerlaatste moment
een einde aan zijn leven maakte, vertrok Trump op het allerlaatste
moment uit het Witte Huis. Er rest hem nog een impeachment door
de Senaat, die over zes dagen begint en ertoe kan leiden dat hij niet
meer voor enige publieke functie in aanmerking kan komen. En er staan
hem civiele en strafrechtszaken te wachten wegens financiële
malversaties.
In het geval-Trump voltrekt zich de nederlaag binnen de regels van
een nog functionerend democratisch stelsel. De uiteindelijke afloop
dient zich aan.