maandag 1 februari 2021

De combinatie van incompetentie en overtuigingskracht van de narcistische leider - En over Hitler en Trump

Sinds we nationale staten kennen, is het zo nu en dan gebeurd dat een kwaadaardige narcist erin slaagt om in een staat aan de macht te komen. Gelukkig nog niet zo vaak dat er voldoende materiaal is om er algemeenheden aan te onderkennen. We moeten het doen met gevalsstudies.

Een wel zeer ingrijpend geval is de opkomst en uiteindelijke val van Adolf Hitler. En je kunt wel zeggen dat daar zeer intensief studie van is gemaakt. Er is een bibliotheek aan boeken over verschenen.

Een ander geval is het vierjarige presidentschap van Donald Trump, dat we nu net achter de rug hebben. Ook over dit geval begint er een reeks boeken te ontstaan. Die nog wel zal groeien.

De twee gevallen zijn in veel opzichten totaal verschillend. Maar dat kan niet het zicht onttrekken aan twee opvallende overeenkomsten in het gedrag van de narcistische leider: (1) de combinatie van incompetentie en overtuigingskracht, en (2) het volstrekte onvermogen om de nederlaag onder ogen te zien. Eerst maar over die combinatie van incompetentie en overtuigingskracht.

Die incompetentie van de narcist komt eruit voort dat hij niet in staat is om van zijn fouten te leren, omdat hij niet vermag in te zien dat hij ooit een fout maakt. Dat maakt leren onmogelijk. In al die gevallen waarin hij toch van mening en gedrag lijkt te veranderen, zal hij alles in het werk stellen om zichzelf en anderen ervan te overtuigen dat hij altijd al vond wat hij nu vindt en altijd al deed wat hij nu doet. Meer in het algemeen bestaat er voor een narcist geen waarheid waar hij het hoofd voor zou moeten buigen. 

Van zowel Hitler als Trump is hun incompetentie opvallend. In het geval van Hitler zou dat nog bestreden kunnen worden, omdat hij na zijn machtsgreep aanvankelijk successen boekte. Maar al heel snel dienden zich de voortekenen aan van de uiteindelijke nederlaag. 

De door hem aangestelde Hjalmar Schacht wist de Duitse economie erboven op te krijgen en de werkloosheid terug te brengen. Maar toen dat min of meer gelukt was, bleek dat het Hitler daar eigenlijk niet om te doen was. Het ging hem om een oorlogseconomie in het leven te roepen. Dat wordt door Adam Tooze in The Wages of Destruction. The making and breaking of the Nazi economy gedetailleerd uit de doeken gedaan. Tegen alle economische logica in en en ten koste van de burgerbevolking werd de militaire macht uitgebreid. Tot een omvang die niet meer te rijmen was met het niet voeren van een oorlog.

Daarmee was eigenlijk die uiteindelijke nederlaag al bezegeld. Want zulke buitenproportionele militaire uitgaven bleken in de loop van de volgende jaren economisch niet op te brengen.  Ook al waren er de "noodmaatregelen" in de vorm van grootschalige dwangarbeid en plundering van bezette gebieden. Tooze concludeert (p.662) dat het eigenlijk al in 1939, ook aan Hitler zelf, duidelijk was dat de oorlog niet gewonnen zou kunnen worden. De incompetentie bestaat eruit dat hij die toch begon en tot het einde doorzette. Tooze voert "ideologie" daar voor als verklaring aan (p. 663-5):

The key to Hitler's ideology was (...) his obsessive fixation on racial struggle and in particular the antagonism between Aryans and Jews.

(...) it was this paranoid sense of menace that precipitated Hitler's decision to launch his strike against Poland and then against the Western coalition that continued to stand obstinately in his way.

(...) this peculiar combination of strategic and economic factors, overarched  by Hitler's abiding anti-Semitic obsession, is capable not only of accounting for Hitler's decision to go to war. It can also make sense of his subsequent willingness to escalate the conflict to an even larger scale.

Die paranoïde obsessie met de wereld als een strijdtoneel tussen rassen, met de superioriteit van het eigen ras en van hemzelf als de leider daarvan, past bij het patroon van het kwaadaardige narcisme. En wijst erop dat incompetentie en narcisme eigenlijk altijd samengaan.

Maar narcisme gaat ook altijd samen met overtuigingskracht. Een narcist is zo rotsvast overtuigd van zijn eigen grootsheid, dat hij anderen met zijn zelfverzekerdheid kan bedwelmen. iemand die zo zeker van zijn zaak is, die kan het eigenlijk niet mis hebben. Als je zelf wat onzeker bent, en welk normaal mens is dat niet, dan kun je misschien niet een andere verklaring voor zoveel zelfverzekerdheid bedenken dan dat de persoon wel over bijzondere gaven moet beschikken. De narcist krijgt een aureool, hij wordt omschreven als charismatisch. En krijgt aanhangers. En hoe meer aanhangers, hoe groter zijn aantrekkingskracht. En als de maatschappelijke omstandigheden daarvoor gunstig zijn, bedreigingen, bestaansonzekerheid, dan kan een narcist aan de macht komen.

Bij Trump zien we diezelfde combinatie van incompetentie en overtuigingskracht. Die incompetentie is genoegzaam bekend. Hij kreeg voor de rijke Amerikanen een belastingverlaging voor elkaar, omdat de Republikeinen die van hem wilden. Maar tot het voeren van "beleid", met rationele afwegingen van doelen en middelen, was hij duidelijk niet in staat. Zijn tijd besteedde hij aan twitteren, televisiekijken golfen en het toespreken van zijn aanhangers. Competente adviseurs hadden grote moeite om zijn aandacht te trekken en verdwenen meer en meer uit beeld. Alleen de allertrouwste aanhangers bleven over. Obsessief narcisme verdraagt niet dat er enig waardevol advies zou kunnen worden ontvangen.

En zijn narcistische overtuigingskracht, zijn "charisma", zorgt er tot nu voor dat er nog steeds een behoorlijk grote Trump-aanhang bestaat.

In het volgende bericht over het narcistische onvermogen om de nederlaag onder ogen te zien.

Geen opmerkingen: