zondag 31 maart 2013

Muziek voor de zondagochtend - Howlin' Wolf - The Howlin' Wolf Story. The Secret History of Rock and Roll

Howlin' Wolf was een legendarische bluesmuzikant. Met een grote invloed op de Rock and Roll, vooral via Keith Richards van de Rolling Stones. Dit is een prachtige, anderhalf uur durende documentaire die daaraan is gewijd. Waar vind je de tijd om die te bekijken als de dag ook nog een uur korter is? Toch proberen.

Howlin' Wolf - The Howlin' Wolf Story. The Secret History of Rock and Roll [Full DVD] - YouTube:

'via Blog this'

zaterdag 30 maart 2013

De prijs van de arbeid is te laag - The Price Is Wrong - Paul Krugman

In vervolg op mijn bericht over het ILO-rapport dat laat zien dat de meeste landen nu meer economische groei zouden kunnen hebben bij hogere lonen, is er vandaag een bericht van Paul Krugman geheel in dezelfde lijn. De prijs van de arbeid is te laag. Zie de link.

The Price Is Wrong - NYTimes.com:

'via Blog this'

Kamerleden hebben het mis over leeftijdssegregatie en onderwijskwaliteit

Volgens PvdA-Kamerlid Loes Ypma moeten (zie de link onderaan):
leerlingen met leeftijdsgenootjes in de klas zitten, want dat komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede
Waar haalt het Kamerlid deze informatie vandaan? Er zijn juist integendeel aanwijzingen dat leeftijdsmenging goed is voor leerprestaties en cognitieve ontwikkeling. Maar bovendien ook leerlingen pro-socialer maakt, minder eenzaam en minder agressief. Juist leeftijdsgemengde groepen hebben we nodig. En meer kleine scholen, omdat die het voordeel hebben dat kinderen meer met elkaar vertrouwd zijn en meer leeftijdsgemengd met elkaar om gaan. Zie hier en hier.

En VVD-Kamerlid Karin Strauss is het met Ypma eens en vindt dat leerlingen niet alleen van hun leraren leren, maar ook van elkaar. Precies! Daarom is juist die leeftijdsmenging zo goed.

Samenwerkingsbonus voor kleine scholen - Binnenlands Bestuur:

'via Blog this'

donderdag 28 maart 2013

We hebben een tweede Grote Depressie en die is onnodig - J. Bradford DeLong - Project Syndicate

Brad DeLong had altijd gedacht dat beleidsmakers de basisprincipes van het macro-economisch beleid goed begrepen. Maar dat blijkt niet het geval. Zie de link onderaan. De economen zijn nu in dezelfde positie als John Maynard Keynes die het op een moment in de Grote Depressie in de jaren 30 van de vorige eeuw opgaf om nog verder te proberen de politici op de juiste weg te krijgen. Hij zette zich aan het schrijven van zijn "General Theory", in de hoop dat bij een volgende crisis dezelfde fouten niet meer gemaakt zouden hoeven te worden

Maar die volgende crisis is er en dezelfde fouten worden gemaakt. In mijn vertaling:
Dezelfde rituele bezweringsformules om de Vertrouwens Fee te smeken om te verschijnen en de zegeningen van de welvaart over de economie uit te storten die in de jaren 30 werden uitgesproken door de Herbert Hoovers en Andrew Mellons en Ransay MacDonalds en Stanley Baldwins, worden nu uitgesproken door de Olli Rehns, de Wolfgang Schaubles, de Tim Geithners, steeds maar herhaald en steeds extremer.
Het blijft verbazend hoe dit toch kan gebeuren. Hoe er zo'n terugval in publieke kennis mogelijk is. Ik denk nog eens terug aan Jan Pen in 1965.

Barbers on the March by J. Bradford DeLong - Project Syndicate:

'via Blog this'

Ouderen overlijden eerder als ze sociaal geïsoleerd zijn. Ook als ze zich niet eenzaam voelen.

We weten zo langzamerhand wel dat het klopt dat eenzaamheid ziekmakend is. Maar ligt dat dan aan het objectief sociaal geïsoleerd zijn, zoals aan het gemis van een partner en/of contacten met familie en vrienden? Of moet je je eenzaam voelen om ziek te worden?

Voor dat laatste zijn er veel aanwijzingen. Het gevoel eenzaam te zijn creëert onveiligheidsgevoelens en stress en die stress is niet goed voor de gezondheid. De fysiologische, neurale en hormonale mechanismen daarvan zijn min of meer bekend. Zie eerder dit bericht. Tja, mensen zijn sociale dieren. Onze sociale behoeften hebben een biologisch fundament.

Als we bovendien weten dat mensen zich bij een zelfde objectieve sociale isolement niet allemaal even eenzaam voelen, dan zou je kunnen gaan denken dat je bij het bestrijden van eenzaamheid bij dat subjectieve gevoel zou kunnen aangrijpen. Dat je dus mensen leert om "emotioneel beter" met hun sociale isolement om te gaan. In plaats van dat je ze helpt om uit dat sociale isolement te geraken. Weg dus met dat zielige eenzaamheidsgevoel. Als een hulpverlener er maar in slaagt om je daar van te verlossen, dan heb je van dat sociale isolement verder niets te vrezen.

Maar zo werkt het natuurlijk niet. Uit het pas verschenen onderzoek Social isolation, loneliness, and all-cause mortality in older men and women (betaalpoort) blijkt dat bij ouderen juist dat objectieve sociale isolement de kans op overlijden vergroot los van het gevoel van eenzaamheid. Weinig contacten hebben verhoogt de mortaliteit, onafhankelijk van het gevoel van eenzaamheid. (Terwijl tegelijk dat gevoel van eenzaamheid ook de mortaliteit verhoogt.)

Hoe kan dat? De onderzoekers opperen de mogelijkheid dat alleenstaanden en sociaal geïsoleerden een ongezondere leefstijl hebben, minder stipt hun medicijnen innemen en vaker te laat een dokter inschakelen bij gezondheidsproblemen. En dat lijkt plausibel. Maar ze opperen ook de mogelijkheid dat sociaal isolement op zich al biologische effecten heeft, zoals een vergrote vatbaarheid voor ontstekingen, ook als mensen zich niet eenzaam voelen. Met andere woorden: sociaal isolement beïnvloedt je immuunsysteem, terwijl je niet het gevoel hebt dat er iets aan de hand is. De stress die er wel is, dringt zich niet zo aan je op dat er een gevoel van eenzaamheid ontstaat.

Maar je leeft wel minder lang. Laten we dus toch maar gewoon proberen om mensen uit hun sociale isolement te halen. Of, nog beter, te voorkomen dat ze er in terecht komen.

woensdag 27 maart 2013

Mark Blyth on Austerity | The Agenda

Mark Blyth, auteur van het boek Austerity: The History of a Dangerous Idea, legt uit waarom het in de huidige omstandigheden een gevaarlijk idee is dat alle overheden zouden moeten bezuinigen. Zie de link onderaan. Neem twintig minuten. En kijk vijf minuten naar de animatie.

En gaat dat boek nog vertaald worden? Graag snel.

Mark Blyth on Austerity | The Agenda:

'via Blog this'

Update. Is dat nou nodig, een vertaling uit het Engels? Ja, als Dijsselbloem het Engelse woord template niet blijkt te kennen, dan kunnen we er niet als vanzelfsprekend van uitgaan dat hij de Engelstalige economische literatuur volgt. (Dijsselbloem moet bij Pauw en Witteman gezegd hebben:
Ik kende het Engelse woord voor blauwdruk (template, red.) niet eens. Dat heb ik vandaag pas geleerd.)

Meer economische groei door hogere lonen - Global Wage Report van de ILO

Voor economische groei is het natuurlijk nodig dat bedrijven winst maken. Zonder winsten geen investeringen. Maar het is ook nodig dat er genoeg vraag is naar de producten die via die investeringen op de markt komen. En die vraag hangt er van af hoeveel mensen verdienen, dus van de lonen. Winsten moeten dus hoog genoeg zijn, maar ook lonen moeten hoog genoeg zijn.

Nu is er volgens het nieuwste Global Wage Report (pdf) van de International Labor Organization (ILO) sinds de jaren 80 van de vorige eeuw, dus sinds het neo-liberalisme is gaan triomferen, iets opvallends aan de hand. In de meeste landen is het loonaandeel in het bruto nationaal product (BNP) gedaald, met een corresponderende stijging van het winstaandeel. En uit modelberekeningen (volg de link hieronder voor een samenvatting) blijkt nu dat in de meeste landen, maar ook wereldwijd gezien, het negatieve groei-effect van die daling van het loonaandeel groter is dan het positieve effect van de toename van het winstaandeel.

Eenvoudig gezegd, wereldwijd zijn we de neo-liberale ideologie aan het najagen die het winst maken als alleenzaligmakend ziet. Dat blijkt succesvol te zijn in de beperkte zin dat inderdaad de winsten zijn gaan toenemen. Maar het blijkt te falen als een strategie voor economische groei. Het is allang het geval dat het loonaandeel zou moeten toenemen. Zie ook het ILO-paper Is aggregate demand wage-led or profit-led? National and global effects (pdf). En zie hier de website van het ILO met toelichtende video's.

Uit de cijfers blijkt dus dat we al tientallen jaren leven onder de grote misvatting ("ideologie") dat voor economische groei de winsten belangrijker zijn dan de lonen. Diezelfde misvatting lijkt ook de bezuinigingszeepbel te hebben gecreëerd.

Wat nu te doen? In ieder geval ophouden met loonmatiging! En dus ook met bezuinigingen die de koopkracht naar beneden drukken. En er voor zorgen dat consumptie weer gewoon door loonstijging kan groeien in plaats van door huizenzeepbellen. Hogere minimumlonen en invoering van een minimumloon waar dat nog niet bestaat (Duitsland!). En sterkere vakbonden zou veel helpen.

Planet Earth Is Wage-Led!:

'via Blog this'

maandag 25 maart 2013

Scholen wettelijk verplicht om pesten aan te pakken - Beter: kleinere scholen en leeftijdsmenging

Vandaag hebben staatssecretaris Sander Dekker en Kinderombudsman Marc Dullaert een wettelijke regeling aangekondigd die scholen er toe verplicht om het pesten aan te pakken. Ze hebben samen het Plan van aanpak tegen pesten (pdf) ondertekend.

De zoveelste, uiteraard goed bedoelde, maatregel tegen een sociale misstand die niet gebaseerd is op een analyse van de oorzaken en die dus waarschijnlijk ook niet gaat werken, was vanochtend mijn reactie. Maar, oef, hoe leg ik dat kort en helder uit?

Ik begon er maar mee dat Plan van aanpak door te lezen. Om me er van te vergewissen dat het Plan inderdaad niet op de werkelijke oorzaken van dat pesten ingaat. En dat blijkt te kloppen. Want de staatssecretaris en de kinderombudsman verdiepen zich niet in de oorzaken, maar in "de knelpunten die een effectieve aanpak van pesten in het onderwijs belemmeren". En dan gaat het er over dat pesten vaak niet wordt opgemerkt, dat het een taboe is, dat ouders en leerlingen vaak niet weten waar ze terecht kunnen, dat leraren ook als ze het signaleren vaak niet weten hoe te handelen, dat er een wildgroei aan anti-pestprogramma's is en dat de Inspectie er ook weinig aan kan doen.

Ja, oké, maar is het niet ook nodig om inzicht te hebben in de oorzaken? Om een goed beleid te kunnen ontwikkelen? Wat weten we over die oorzaken? De omschrijving van pesten die Dekker en Dullaert geven, geeft daar eigenlijk al een idee van. Hier is die omschrijving:
We weten heel goed wat pesten is. Het gaat om een vorm van agressief gedrag, waarbij een betrekkelijk machteloze persoon wordt aangevallen, vernederd of buitengesloten door één of meerdere individuen. Pesten heeft drie kenmerken: het is intentioneel, vindt herhaaldelijk en over een langere periode plaats, en er is een machtsverschil tussen dader en slachtoffer. Pesten vindt plaats in groepen, er is niet altijd een duidelijk onderscheid te maken tussen de pester en de gepeste en deze rollen kunnen ook omdraaien. Pesten vindt online en offline plaats.
Het gaat om agressie, om macht, om vernedering en buitensluiten en om gedrag in groepen. Daarmee is een bekend sociaal patroon gekenschetst, dat we kennen onder de naam statuscompetitie. Pesten is een gedrag dat onderdeel is van dat patroon. Wie is hier populair en wie niet? Wie hoort er wel bij en wie niet? Wie is stoer en wie is een zwakkeling? Wie kan intimideren en wie is verlegen en kwetsbaar?

En statuscompetitie ontstaat gemakkelijk bij weinig onderlinge afhankelijkheid en weinig onderlinge vertrouwdheid. De kans is dan groot dat we elkaar als onderlinge concurrenten gaan zien, in de strijd om status, aandacht, populariteit, ja, zelfs macht. Die strijd kan een rangorde doen ontstaan, waarin overheersing de vorm van pesten kan krijgen en onderwerping de vorm van het daarin berusten, die van het slachtofferschap. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om jezelf te verheffen door een ander te vernederen.

Gelukkig zijn mensen, uiteraard, ook tot heel ander gedrag in staat. Bij onderlinge afhankelijkheid en onderlinge vertrouwdheid creëren we, bijna als een vanzelfsprekendheid, een gemeenschap, een sociale omgeving waarin we elkaar bijstaan, die we veilig en prettig vinden. We zitten nu eenmaal zo in elkaar dat we  deze twee soorten sociale omgevingen kunnen doen ontstaan. Denk aan Frans de Waal, die ons een bipolaire mensaap noemt (in  De aap in ons. Waarom we zijn wie we zijn. Zie ook zijn nieuwe boek De Bonobo en de tien geboden. Moraal is ouder dan de mens. En denk aan mijn Dual Mode-theorie.)

Wat betekent dat nu voor ons inzicht in de oorzaken van pesten? Ten eerste dat pesten een uiting is van een in onze maatschappij veel voorkomend patroon. Hoeveel ziekteverzuim wordt er niet door pesten op het werk veroorzaakt? Maar ook zien we dat er wegen zijn om wat aan die oorzaken van pesten op school te doen. Want we kunnen op scholen de onderlinge afhankelijkheid en vertrouwdheid vergroten. Als ik het goed zie zijn er in ieder geval twee wegen waarlangs we dat kunnen doen.

In de eerste plaats kunnen we zorgen voor kleinere scholen, die leerlingen rekruteren uit een kleiner gebied om de school heen, waardoor ze elkaar ook kennen van buiten de school. Dat vergroot de onderlinge vertrouwdheid. Dus juist meer kleine scholen in plaats van minder, zoals de Onderwijsraad wil.

Maar ook moeten we er eens over nadenken of we de traditie van naar leeftijd gesegregeerde groepen nog wel in stand willen houden. Zulke groepen zijn de ideale voedingsbodem voor statuscompetitie en dus voor pesten. Leeftijdsmenging is het beste middel tegen pesten. Het omgaan met jongere kinderen lokt bij oudere kinderen gemakkelijk een impuls uit om een beetje voor hen te zorgen. (Ik kan dat niet met onderzoek staven, maar ik denk dat pesten van jongere kinderen door oudere een onbekend verschijnsel is.) En dat zorgen kan dus ook inhouden dat er bij pesten wordt ingegrepen.  Onderzoek laat zien dat kinderen in leeftijdsgemengde groepen pro-socialer zijn, zich minder eenzaam voelen en minder vaak agressief zijn. Dat wijst er overduidelijk op dat in zulke groepen ook pesten minder vaak voorkomt. En dan nog afgezien van andere positieve effecten van leeftijdsmenging op scholen, zoals op leerprestaties en cognitieve ontwikkeling.

Daaruit volgt trouwens nog een tweede voordeel van kleine scholen: leerlingen komen er meer in aanraking met medeleerlingen van verschillende leeftijden. Kleinere scholen zijn automatisch meer leeftijdsgemengd.

Maar kan dat wel? Zijn dat niet veel te grote ingrepen?

Tja, dat staat te bezien. We zien vandaag het begin van ook een heel grote ingreep: de wettelijke verplichting van scholen om het pesten aan te pakken. Met alles wat daarbij wordt overhoop gehaald. Kijk naar dat Plan van aanpak van de staatssecretaris en de Kinderombudsman. Daar gaat het over school-ouder contracten, over leraren die er werk van moeten maken (en die beter toegerust moeten worden), over inschakeling van het strafrecht, over een verbeterde klachtenregeling voor ouders, over aanvullende bestuurlijke afspraken over na- en bijscholing van docenten, over pilots met anti-pestprogramma's die moeten worden uitgebreid, over het meenemen van het onderwerp pesten in de veiligheidsmonitor en over de Inspectie die er op moet gaan toezien dat scholen die wettelijke verplichting ook echt nakomen.

Met daarbij de twijfels of dat echt wel gaat helpen. Als je de echte oorzaken niet aanpakt.

zondag 24 maart 2013

Muziek voor de zondagochtend - ERNST REIJSEGER, MOLA SYLLA, HARMEN FRAANJE LIVE "raykwela" - YouTube

Donderdagavond een geweldig optreden bijgewoond in RASA aan de Pauwstraat in Utrecht van Ernst Reijseger, Mola Sylla en Harm Fraanje. Na afloop fietsten we, ondanks de kou, heel vrolijk weer naar huis. De link hieronder is naar hun allereerste gezamenlijke optreden in 2008 in Tilburg. En dat was, noodgedwongen, spontaan, zonder gerepeteerd te hebben. Als ik de toelichting goed begrijp.

ERNST REIJSEGER, MOLA SYLLA, HARMEN FRAANJE LIVE "raykwela" - YouTube:

'via Blog this'

vrijdag 22 maart 2013

Heeft de rijke elite de democratie gekaapt?

Is de rijke elite er in geslaagd om de democratie te kapen? Dat is nogal een extreme gedachte, maar de studie Do Politicians Serve the One Percent? Evidence in OECD Countries (pdf) lijkt er op te wijzen. Pablo Torija van de Universiteit van Padua verrichtte een econometrische analyse op politieke en economische gegevens van de 24 OECD-landen in de periode 1981-2009, aangevuld met gegevens over geluksniveau's. 

Ik heb niet genoeg econometrische deskundigheid om de berekeningen te kunnen controleren. Maar de conclusie er van is dat sinds 1981 de politici zich er mee bezig hebben gehouden om het geluk van de economische elite te maximaliseren. Het verhaal van Occupy Wall Street van van de Spaanse Indignados lijkt te kloppen. En volgens Torija was dit nog niet het geval in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen de politici nog bij benadering de mediane kiezer representeerden, zeg maar, voor het geluk van iedereen opkwamen.

Als het echt klopt, is het verbijsterend. Want waarvoor dient de democratie? (Ik kwam bij deze studie terecht via een blogbericht van Chris Dillow.)

Vergelijking met anderen maakt mensen minder pro-sociaal

Er is een nieuwe aanwijzing dat wij pro-sociaal gedrag collectief tot stand brengen. Of collectief verhinderen dat het tot stand komt. In de pas verschenen studie Upward and downward social comparison can decrease prosocial behavior laten onderzoekers zien dat mensen die je er toe hebt gebracht om zich met anderen te vergelijken, zich vervolgens minder pro-sociaal gedragen. Het maakt daarbij niet uit of die vergelijking opwaarts was ("anderen zijn beter dan ik") of benedenwaarts ("ik ben beter dan anderen"). En die vermindering van pro-sociaal gedrag komt tot stand doordat die vergelijking mensen minder empathisch maakt.

De onderzoekers lieten proefpersonen (studenten) een test doen en deelde hen later een van te voren bepaalde uitslag mee. Een deel van hen kreeg te horen dat ze in vergelijking met anderen opvallend goed hadden gescoord wat intelligentie, openheid en creativiteit betreft. Een ander deel vernam dat ze in vergelijking met anderen juist behoorlijk slecht hadden gescoord. En de rest kreeg geen uitslag te horen.

Twee dagen later vulden ze een vragenlijst in over hun pro-sociale gedrag in de afgelopen twee dagen. Die bestond uit een lijst met 25 pro-sociale gedragingen waarvan ze konden aangeven of ze die wel of niet hadden uitgevoerd. Denk aan "iemand in de rij voor laten gaan", "voor iemand een luisterend oor zijn", "iemand spontaan een arm om de schouder leggen", "iemand college-aantekeningen uitlenen" en "eigen plannen veranderen om iemand te helpen". Ook waren er twee vragen opgenomen over empathie, waarmee ze konden aangeven of ze wel of niet mee hadden gevoeld met anderen die het moeilijk hadden en of ze wel of niet hadden aangevoeld dat het met een vriend niet goed ging.

Uit de statistische analyses kwam naar voren dat degenen die te horen hadden gekregen dat ze slechter of beter hadden gescoord dan anderen zich minder pro-sociaal hadden gedragen dan degenen die geen uitslag van de test hadden gekregen. En dat bleek er aan te liggen dat die eerste twee groepen lager scoorden op die vragen naar empathie.

Dit wijst er op dat we minder empathisch zijn en ons minder pro-sociaal gedragen in een sociale omgeving waarin we bezig zijn met onderlinge vergelijking. Waarin we elkaar de maat nemen. Een omgeving dus waarin statuscompetitie domineert. Dat komt er mee overeen dat vergelijking met anderen ons jaloers kan maken (als anderen beter zijn) of er toe kan leiden dat we anderen minachten (als wijzelf beter zijn). Jaloezie en minachting zijn niet bevorderlijk voor welwillendheid en goedgeefsheid.

En het wijst ook op het al wel bekende nadeel van het invoeren van individuele variabele beloning (prestatiebeloning) in een organisatie. Onder bepaalde voorwaarden gaan mensen er harder door werken. Maar het gaat ten koste van de onderlinge samenwerking. Algemener: hoe meer een maatschappij op het meten en vergelijken van prestaties en op onderlinge concurrentie wil vertrouwen, hoe minder die maatschappij er op mag rekenen dat mensen zomaar en spontaan iets voor elkaar willen doen. Zie ook nog eens John McKnight over onze cultuur van statuscompetitie.

woensdag 20 maart 2013

Verbondenheid met anderen beschermt tegen zwakke emotionele zelf-regulering

Hoe reageer je meestal op tegenslag en op teleurstellingen? Ben je helemaal van je stuk en kun je je er moeilijk over heen zetten? Ben je er nog lang over aan het piekeren? Of zet je je er snel overheen en ben je dan in staat om je weer met andere dingen bezig te houden?

Hoe mensen reageren op tegenslag en teleurstelling zegt iets over hun emotionele zelf-regulatie. Een hoge emotionele zelf-regulatie is het vermogen om zelf te beïnvloeden hoe je je voelt. Dus om je positieve emoties in stand te houden of te versterken en je negatieve emoties te verminderen. Mensen verschillen nogal in dat vermogen. Degenen onder ons die er niet zo goed in zijn, worden wel omschreven als toestand-georiënteerd: ze beschouwen hun negatieve emotie als een onveranderlijke toestand. Daartegenover zijn anderen juist actie-georiënteerd: ze zetten zich er gemakkelijk overheen, piekeren niet en beschouwen dus hun negatieve gevoel als door henzelf beïnvloedbaar. Ze stellen zich actief op.

Uit onderzoek blijkt dat toestand- en actie-georiënteerdheid ongeveer gelijk over de bevolking zijn verdeeld. En ook weten we dat toestand-georiënteerde mensen het in het leven moeilijker hebben. Ze functioneren minder goed, hebben meer psychosomatische klachten en voelen zich minder gelukkig en tevreden. Vooral als ze meer met tegenslag en teleurstelling, anders gezegd, met stressvolle gebeurtenissen, te maken hebben.

Maar er blijkt een bescherming te zijn tegen deze negatieve gevolgen van toestand-georiënteerdheid. En dat is de mate waarin je je verbonden voelt met anderen. Of omgekeerd gezegd: de mate waarin je het gevoel hebt er niet alleen voor te staan. Of nog anders gezegd, de lasten van de toestand-oriëntatie komen pas tevoorschijn als mensen zich niet verbonden weten of voelen met anderen.

In de studie You Are Not Alone: Relatedness Reduces Adverse Effects of State Orientation on Well-Being Under Stress (betaalpoort) vonden onderzoekers hiervoor aanwijzingen. De eerste aanwijzing is dat mensen die meer toestand-georiënteerd zijn, minder last hebben van de stressvolle gebeurtenissen die ze meemaken, als ze meer pro-sociale waarden onderschrijven. Dat laatste houdt o.a. in dat ze het belangrijker vinden om anderen te helpen en om loyaal en vergevingsgezind te zijn. Het blijkt dat die pro-sociale waarden een compensatie zijn voor hun toestand-oriëntatie. Bij het meemaken van stressvolle gebeurtenissen is hun welbevinden even hoog als dat van de actie-georiënteerden. Dit geldt niet voor de minder pro-sociale toestand-georiënteerden die stressvolle gebeurtenissen meemaken, want hun welbevinden is wel lager.

Nu is het aanhangen van pro-sociale waarden natuurlijk niet hetzelfde als het gevoel verbonden te zijn met anderen, maar de twee lijken wel met elkaar samen te hangen. Een tweede aanwijzing verkregen de onderzoekers door het gevoel van verbondenheid met anderen bij proefpersonen te manipuleren. Hen werd gevraagd om een goede vriend(in) mee naar het experiment te nemen. In de ene conditie moesten deelnemers zoveel mogelijk overeenkomsten tussen henzelf en hun vriend(in) opschrijven en in de andere conditie juist zoveel mogelijk verschillen. Het opschrijven van (en nadenken over) die overeenkomsten werd gezien als het opwekken of saillant maken (primen) van verbondenheid. En het opschrijven en nadenken over de verschillen als het juist niet saillant maken daarvan. Had dit gevolgen voor hoe ze met een negatieve emotie omgingen?

Die negatieve emotie werd teweeggebracht door het zien naar een film over de gruwelijke leefomstandigheden van Roemeense weeskinderen. Tegenover de neutrale conditie van het kijken naar een film over zonne-energie. Vervolgens bleek dat de toestand-georiënteerden die naar die gruwelijke film hadden gekeken, zich na afloop niet slechter voelden dan de actie-georiënteerden deden, als hun verbondenheid met hun vriend(in) was opgewekt. Die verbondenheid had gemaakt dat ze zich van die negatieve emotie net zo snel herstelden dan de actie-georiënteerden. En dit gold niet voor de toestand-georiënteerden bij wie die verbondenheid niet was opgewekt.

Dit alles laat zien dat mensen weliswaar qua vermogen tot emotionele zelf-regulatie sterk van elkaar kunnen verschillen, maar dat die verschillen alleen bij afwezigheid van onderlinge verbondenheid aan het licht komen. Eenzaamheid en sociaal isolement maken dat een zwakke emotionele zelf-regulatie ook echt een last wordt die je moet dragen.

Dit komt er mee overeen dat de verschillen tussen mensen in emotionele stabiliteit ook alleen maar onder bepaalde omstandigheden aan het licht komen. Zie het bericht Waarom zijn we eigenlijk niet allemaal emotioneel stabiel? Doordat in onze huidige maatschappij verbondenheid met anderen niet vanzelfsprekend is en er altijd de uitdaging is van de onderlinge statuscompetitie, moeten we meer dan in de Paleo Sociale Omgeving emotioneel stabiel en actie-georiënteerd zijn om ons gelukkig en tevreden te kunnen voelen. En om goed te kunnen functioneren en gezond te blijven. Zie trouwens ook nog eens het bericht Waarom zijn we niet allemaal veilig gehecht? over onveilige gehechtheid als een product van onze huidige maatschappij.

Kortom, je zou zeggen dat hier een patroon zichtbaar wordt.

zondag 17 maart 2013

Muziek voor de zondagochtend - Appalachian Spring van Aaron Copland

Delen via Blogger laat het nog steeds afweten. Daarom weer een link (onderaan dit bericht). En omdat het voorjaar steeds maar uitblijft, vandaag een prachtige uitvoering, in de originele orkestratie, van de balletsuite Appalachian Spring (1944) van  de Amerikaanse componist Aaron Copland (1900-1990). Aan Wilfrid Mellers' Music in a New Found Land (1975), vorige week voor 4 euro gekocht bij antiquariaat Aleph aan de Vismarkt in Utrecht, ontleen ik dat een aantekening bij de partituur het volgende vermeldt:
Appalachian Springdepicts a pioneer celebration in spring around a newly-built farm house in the Pennsylvania hills in the early part of the last century. The bride-to-be and the young farmer-husband enact the emotions, joyful and apprehensive aroused by their new domestic partnership. From time to time an older neighbour represents the rocky confidence of experience. A revivalist and his followers remind the new householders of the strange and terrible aspects of human fate. At the end the couple are left quiet and strong in their new house.
Het oorspronkelijke ballet is van Martha Graham. De foto is van een uitvoering door de Martha Graham Dance Company.

Appalachian Spring by Aaron Copland performed by Perspectives Ensemble - YouTube:

'via Blog this'

vrijdag 15 maart 2013

Zijn beurshandelaars psychopaten? Nee, dat niet. Maar er is wel iets met hen aan de hand.

Thomas Noll is een Zwitserse psychiater, die samen met anderen onderzoek heeft gedaan naar het gedrag van beurshandelaars in een gesimuleerd prisoner's dilemma. Dat is een spel uit de speltheorie, waarin je door met iemand anders samen te werken een voor beiden hoogste opbrengst kunt genereren. Maar je kunt er ook voor kiezen om te proberen zelf een nog hogere opbrengst te krijgen, wat dan ten koste gaat van de opbrengst van de ander. En mocht je allebei daarvoor kiezen, dan heb je allebei de laagst mogelijke opbrengst. Zie dit bericht over het prisoner's dilemma.

In die studie (A Comparison of Professional Traders and Psychopaths in a Simulated Non-Zero Sum Game - pdf) vergeleken de onderzoekers het gedrag van 28 beurshandelaars met dat van 24 psychopaten (patiënten van forensisch-psychiatrische ziekenhuizen) en van 24 gewone burgers. Ze verwachtten dat die beurshandelaars een mate van egoïsme en competitiviteit zouden laten zien die die van de psychopaten zou benaderen. Maar wat bleek: de beurshandelaars handelden zelfs nog egoïstischer en competitiever dan de psychopaten. In hun gedrag leken ze vooral uit te zijn op een hoge opbrengst voor zichzelf én een lage opbrengst voor de ander. Ze kozen vaker niet-coöperatief dan de psychopaten (die weer vaker niet-coöperatief kozen dan de gewone burgers). Dat leverde hen trouwens niet een hogere opbrengst op. Wel een lagere opbrengst voor de ander.

Natuurlijk kun je hieruit niet generaliseren naar alle beurshandelaars. Niet alle beurshandelaars zijn psychopaten. Maar het lijkt waarschijnlijk dat ze sterk competitief zijn ingesteld. En zich dus weinig gelegen laten liggen aan het door samenwerking tot stand brengen van een hoge gezamenlijke opbrengst. Of ze die eigenschap al bezaten toen ze hun beroep kozen of dat ze hem ontwikkeld hebben door de uitoefening van hun beroep, dat weten we niet.

Uit de uitslagen van de psychopatietests (de PPI-R) die de onderzoekers afnamen, blijkt dat de handelaren gemiddeld iets lager scoorden dan de gewone burgers en behoorlijk veel lager dan de psychopaten. Je kunt ze dus inderdaad geen psychopaten noemen. Maar ze scoorden opvallend hoog op de subschalen Machiavellistische egocentriciteit en sociale invloed. Terwijl bovendien hun antwoorden in hoge mate verdacht waren, in de zin van afwijkend en inconsistent.

Kortom, beurshandelaars zijn volgens dit onderzoek geen psychopaten, maar er is bepaald wel iets met hen aan de hand. Het onderzoek heeft in Duitsland veel aandacht getrokken. Thomas Noll was gisteren te gast bij Maybritt Illner. En hij werd door Der Spiegel geïnterviewd. Op de vraag of de fout ligt in het financiële systeem, antwoordde hij (mijn vertaling):
Het systeem maakt de handelaars tot asociale mensen. In de psychiatrie is er een theorie die onderscheid maakt tussen persoonlijkheidsdaders en situatiedaders. Bij de eersten zijn de risicofactoren vast in hun persoonlijkheid verankerd, ze zoeken actief naar situaties waarin ze hun nietsontziendheid kunnen uitleven. Daarentegen laten de situatiedaders slechts weinig of niets opvallends zien. Ze worden pas door de situatie een risico. Zoals de beurshandelaars. Die zijn nog heel jong als ze de banken binnenkomen - en laten zich dan gemakkelijk beïnvloeden. In ons onderzoek bleek dat het voor hen vaak zelfs belangrijker was om hun concurrenten te schaden dan om zelf winst te behalen.
Noll denkt dus dat het geheel aan de situatie ligt. Maar je kunt je ook afvragen of zulke situaties niet door sommigen meer gezocht worden dan door anderen. Het kan goed zijn dat  er naast het beïnvloedingseffect ook een selectie-effect is. Zie ook Werknemers in publieke sector zijn pro-socialer dan in het bedrijfsleven.

woensdag 13 maart 2013

Het Centraal Planbureau geeft de politici een lesje

In het Centraal Economisch Plan 2013 gaat het Centraal Planbureau uitvoerig in op alle aanwijzingen dat het Nederlandse bezuinigingsbeleid een slecht antwoord is op de crisis en bovendien een slechte manier is om het overheidstekort terug te brengen. Het IMF had al eerder ontdekt dat bezuinigen in tijden van recessie met lage rentes slecht uitpakt. Alle voorspellingen dat bezuinigingen "expansief" zouden zijn, bleken keer op keer niet te kloppen. Kijk voor de aardigheid nog eens naar de voorspellingen voor Griekenland en de discrepantie met de feitelijke ontwikkelingen, de grafiek die Jesse Frederik samenstelde. Het CPB heeft speciale berekeningen door het IMF laten doen en die ondersteunen het oordeel dat nu bezuinigen slecht werkt. Er zou integendeel juist gestimuleerd moeten worden en het argument klopt niet dat dat geen zin heeft omdat het geld toch helemaal weglekt naar het buitenland. Kortom, hou op met dat bezuinigen terwijl we nog in een recessie verkeren.

Nadat dit geconstateerd te hebben, vraagt het CPB zich af hoe toch te verklaren valt dat politici tot nu toe slecht luisteren en doorgaan met het verkeerde beleid te voeren. En geeft dan vijf antwoorden, die ik hier kort samenvat en becommentarieer:
  1. De economische wetenschap is tekortgeschoten, omdat die "nog geen bevredigend recept" verschaft "voor de timing van op zichzelf onvermijdelijke aanpassingen". Anders gezegd, de politici zijn zelf niet zo goed in nadenken en hebben dus een kant-en-klaar recept nodig. Het moet ze gemakkelijker gemaakt worden. Een vreemde verklaring. Want als dat duidelijke recept er inderdaad niet was, waarom hebben die politici dan wel radicaal en zonder aarzelen voor bezuinigen gekozen? Dat wijst niet op een besef van onzekerheid en zoeken naar het juiste beleid. En dan zie ik er nog van af dat dat bevredigende recept er wel is en was. Dat bestaat er uit dat je bezuinigen moet uitstellen en moet zorgen voor volledige werkgelegenheid. Dan, zo wist Keynes al, zorgt het overheidsbudget wel voor zichzelf. Dat is niet zo maar een ideetje. Het staat in de macro-economische handboeken.
  2. De politici verwarren de huidige economische omstandigheden met die van de jaren zeventig van de vorige eeuw. De overheidsfinanciën liepen toen uit de hand. Maar die omstandigheden waren anders. De lonen waren te hoog en de winsten belabberd. De situatie is nu geheel anders. De verklaring kan kloppen, maar het is dan wel verbazend dat politici niet op de hoogte zijn van die opvallende verschillen met de jaren zeventig.
  3. Politici vinden het ongemakkelijk om campagne te voeren voor minder bezuinigingen. Kiezers hebben graag politici die "de begroting op orde brengen". Daar zit wat in. De VVD werd ineens de grootste partij met leuzen als "De zaken op orde". Het lijkt er op dat de andere partijen dat jaloers hebben gadegeslagen en verblind raakten door de mogelijkheid van stemmenwinst. Zie ook nog eens mijn kritiek op de PvdA. Het kan een goede verklaring zijn. Maar het tekent tegelijk de inhoudelijke armoede van onze tegenwoordige politiek. Politici horen beter geïnformeerd te zijn dan kiezers en horen valse vergelijkingen zoals die van de overheid en het huishouden, aan de kaak te stellen. Denk aan de broekriem en het huishoudboekje. Het is een schande als ze dat nalaten.
  4. Politici grijpen graag een crisis aan om te bezuinigen, want dat is dan beter uit te leggen dan in tijden van voorspoed. Ja, daar zit ook wat in. Maar dat zouden ze dus niet moeten doen. Ook een schande als ze dat wel doen. We kiezen politici niet om altijd maar de gemakkelijkste weg in te slaan.
  5. De Europese politici zijn verdeeld, willen voor hun eigen land er het beste uit slepen en komen daardoor niet tot een gemeenschappelijk macro-economisch beleid. En dat is precies de laatste  schande. Onze politici durven hun eigen kiezers niet de waarheid te vertellen. Liever het goede en noodzakelijke beleid steeds maar uitstellen, met oplopende werkloosheid en pensioenen die gekort moeten worden tot gevolg, dan de indruk wekken dat je "het nationale belang niet genoeg verdedigt". Maar, zoals het CPB dat zegt, door dit uitstel wordt de rekening uiteindelijk alleen maar hoger.
Je mag toch aannemen dat alle 150 Tweede Kamerleden dit lesje van het CPB ter harte nemen?  En tot inkeer komen?

Het is niet goed om evenwicht van de overheidsbegroting als doel op zich na te streven

Vandaag heeft het Centraal Planbureau het Centraal Economisch Plan 2013 uitgebracht. Er blijkt uit dat het huidige bezuinigingsbeleid geen goede strategie is om uit de crisis te komen. De interessantste passage vind ik paragraaf 1.2, waarin het CPB een beschouwing geeft over de zich steeds maar opstapelende aanwijzingen dat bezuinigingen in een recessie dwaas zijn (woorden van Paul de Grauwe) en averechts werken. En waarin het CPB probeert een verklaring te geven voor het merkwaardige fenomeen dat politici er voor kozen, en er tot nu toe voor blijven kiezen, om het verkeerde beleid te voeren. Ik kom daar nog op terug.

Maar nu al vast even een sprong over de Oceaan, met een citaat van president Obama uit een interview met ABC News van eergisteren (mijn vertaling):
Het is niet mijn doel om een begrotingsevenwicht na te jagen alleen maar voor dat evenwicht. Mijn doel is hoe we de economie laten groeien, mensen terug naar het werk te brengen, en als we dat doen dan slagen we er ook in om meer opbrengsten te genereren.
(Dat het wat krom Nederlands is, ligt er aan dat het ook wat krom Engels is. Ja, het is spreektaal.) Zie hier de video van het interview. Dit zijn vrijwel de woorden van John Maynard Keynes: "zorg voor volledige werkgelegenheid, dan zorgt het overheidsbudget voor zichzelf".

O, laat het moment dichtbij zijn dat we net zo'n verstandige uitspraak van een Europese politieke voorman kunnen verwelkomen.

dinsdag 12 maart 2013

Geïmiteerd worden schept vertrouwdheid (en bevordert pro-sociaal gedrag) - Pro-sociaal gedrag en sociale omgeving (19)

Onze neiging tot pro-sociaal gedrag en in het bijzonder tot het te hulp schieten van anderen die kwetsbaar zijn is niet een typisch menselijke eigenschap. Die neiging was al onderdeel van het zoogdiergedrag toen onze vroegste voorouders hun entree maakten in de evolutionaire geschiedenis. Stephanie Preston geeft in het net verschenen The Origins of Altruism in Offspring Care (pdf) een prachtig, en omvangrijk, overzicht van wat we denken te weten over de ingrediënten die aanwezig moeten zijn wil die neiging tot pro-sociaal gedrag in daden worden omgezet. Ik kom daar een andere keer op terug.

Een van die ingrediënten die pro-sociaal gedrag gemakkelijk opwekken is vertrouwdheid. Zie ook Empathy: Its Ultimate and Proximate Bases (pdf) van diezelfde Preston en Frans de Waal. Dat spoort bijvoorbeeld met de studie die ik hier noemde en die laat zien dat je de frequentie van pro-sociaal gedrag beter kunt voorspellen uit de omvang van het sociale netwerk van vertrouwde anderen dat iemand heeft dan uit allerlei persoonlijkheidskenmerken van die persoon. Het aantal gelegenheden waar in je samen met vertrouwde anderen bent, maakt hoe pro-sociaal je bent. De gelegenheid maakt de gever.

Nu is het natuurlijk zo dat vertrouwdheid vooral ontstaat door het doormaken van een gezamenlijke geschiedenis. Elkaar al langer meegemaakt hebben betekent met elkaar vertrouwd zijn. Maar wij hebben tegenwoordig een manier van leven waarin we veel in aanraking komen met anderen waar mee we niet vertrouwd zijn. Het kringetje van vertrouwde anderen is in de loop van de menselijke geschiedenis behoorlijk ingekrompen. Anders gezegd, onze gezinnen zijn historisch gezien nogal sociaal geïsoleerd. Is daarmee ons pro-sociale gedrag ook bezig af te nemen?

Ja, dat is denk ik zo. Maar er zijn tegelijk ook aanwijzingen dat wij in situaties waarin die vertrouwdheid er niet zonder meer is, reageren op signalen er van. Het geïmiteerd worden (mimicry) werkt als zo'n signaal. Als iemand in een gesprek onze gedragingen imiteert, zoals gelaatsuitdrukkingen, armgebaren en lichaamshoudingen, dan blijkt uit onderzoek dat wij die persoon aardiger gaan vinden en gaan vertrouwen. We voelen ons meer op ons gemak. En uit de studie Mimicry and Prosocial Behavior uit 2004 van Nijmeegse onderzoekers blijkt dat we er ook inderdaad pro-socialer (hulpvaardiger) door worden. Tanya Chartrand heeft daar veel onderzoek naar gedaan en vertelt daarover in deze video.

Het lijkt er op dat mimicry, meestal zonder dat we dat in de gaten hebben, ons in een sfeer van vertrouwdheid brengt, ook als die vertrouwdheid er niet echt is, dat wil zeggen, niet berust op een gezamenlijke geschiedenis. We associëren het geïmiteerd worden met vertrouwdheid. En dat komt er mee overeen dat, andersom, onze neiging tot imitatie groter is bij personen waarmee we vertrouwd zijn. (Dat blijkt uit onderzoek, maar ik moet de verwijzing even weer opzoeken.)

Dat wij in staat zijn om ook op zo'n signaal van vertrouwdheid te reageren, lijkt een belangrijke vaardigheid om in een maatschappij als de onze te hebben. Als wij alleen maar in staat zouden zijn om ons vertrouwd te voelen met onze kleine kring van allernaasten, dan zouden veel sociale interacties die we ook nodig hebben, niet plaats vinden.

Anderzijds staat daar weer het risico tegenover dat het signaal ons in de val lokt. Zoals in het geval van de bedrieger die door mimicry bij zijn slachtoffers vertrouwdheid weet te creëren. Of in het geval van de charismatische foute leider, die onze behoefte aan vertrouwdheid manipuleert. Door zijn vermogen om ons te doen geloven dat hij een van ons is.

maandag 11 maart 2013

Een nominale begrotingsnorm in een recessie is gewoon dwaas - Paul de Grauwe

Paul de Grauwe legt vandaag nog weer eens uit hoe de economische kringloop werkt. En dat je dus niet moet bezuinigen in een recessie. Dus geen "nominale begrotingsnorm" hanteren. Niet dat dat niet al lang bekend was. Zie bijvoorbeeld mijn bericht over Jan Pen en de terugval in publieke kennis. Maar politici, ja, wat te zeggen over onze politici? Was dat niet een vak waar voor je goed moest hebben doorgeleerd?

Een nominale begrotingsnorm in een recessie is gewoon dwaas - Opinie - De Morgen

zondag 10 maart 2013

Muziek voor de zondagochtend - Billy Holiday

Omdat Delen via Blogger niet lijkt te werken, moet ik me behelpen met de link naar deze video: Billy Holiday. Met Coleman Hawkins, Lester Young en Gerry Mulligan. Maar wie is de trombonist? En wie de trompettist? Roy Eldridge?

Wapenbezit in V.S. neemt af - NYTimes.com

Gelukkig is er ook positief nieuws te melden in de serie Wat er met een land kan gebeuren: in de Verenigde Staten lijkt het wapenbezit af te nemen. Zie de link onderaan. Terwijl in de jaren 70 van de vorige eeuw nog zo'n 50 procent van de huishoudens een of meer wapens in huis had, was dat in 2012 gedaald tot 35 procent. Dat is natuurlijk nog een hoog percentage. Maar dat het afneemt en vooral dat het afneemt bij de jongere generaties, is hoopgevend.

Mogelijke verklaringen zijn de verstedelijking (meer wapenbezit op het platteland) en de afschaffing van de dienstplicht (minder jonge mannen die met wapens in aanraking komen).

Rate of Gun Ownership Is Down, Survey Shows - NYTimes.com:

'via Blog this'

zaterdag 9 maart 2013

Gewapende leraren in de schoolklas. Wat er met een land kan gebeuren - NYTimes.com

Vandaag een nieuwe aflevering van Wat er met een land kan gebeuren. In de Amerikaanse staat South-Dakota is het nu wettelijk zo geregeld dat leraren in de schoolklas een wapen mogen dragen. Dat in het kader van de aandacht voor veiligheid op scholen. Zie de link naar het New York Times artikel van vandaag.

Het is niet alleen beangstigend dat een land zo ver kan komen, maar vooral ook dat generaties kinderen in dat land opgroeien.

South Dakota Passes Law to Let School Employees Carry Guns - NYTimes.com:

'via Blog this'

donderdag 7 maart 2013

Het ontstaan van zelfbewustzijn bij kinderen en de vroegste herinnering

Toen we geboren werden, hadden we nog geen zelfbewustzijn. Zelfbewustzijn kun je omschrijven als zowel de beleving van wat er in je lichaam en geest omgaat als het besef van het eigen bestaan. Als je dit leest, ben je in staat om het besef te hebben "ik lees dit". Net zo als je in staat bent om het besef "ik besta" te hebben. Maar een pasgeborene lijkt niet het besef te hebben "ik lig", noch het besef "ik besta".

Zelfbewustzijn ontstaat bij kinderen laat in het tweede levensjaar. Onderzoekers gebruiken de spiegelproef om zelfbewustzijn vast te stellen. Ze brengen dan bijvoorbeeld een post-it papiertje aan op de haargrens van het kind zonder dat die dat in de gaten heeft. Of een stip op het puntje van de neus, zoals op de afbeelding.

En ze kijken dan hoe het kind reageert als het zichzelf vervolgens in de spiegel ziet. Als het kind dan doorheeft dat dat papiertje op het eigen hoofd zit, er met de hand naar toe gaat en het eventueel verwijdert, dan wijst dat er op dat het kind zelfbewustzijn heeft.

De meeste kinderen doorstaan na 22 maanden de spiegelproef. De meeste dieren doorstaan die proef niet. Onze ene poes Stip, dochter van Pompom, vergezelt mij elke ochtend bij het tandenpoetsen, omdat ik daarna de kraan een heel klein beetje open laat staan zodat zij daaruit kan drinken. Daarop met enig ongeduld wachtend kan ze zichzelf en mij in de spiegel zien. Maar daar is ze niet bijzonder in geïnteresseerd. Die interesse in het eigen spiegelbeeld is er wel bij o.a. dolfijnen en olifanten, die ook inderdaad de spiegelproef doorstaan. (Dat post-it papiertje heb ik bij Stip nog niet geprobeerd.)

Hoe kan het dat wij aan het eind van het tweede levensjaar die overgang naar zelfbewustzijn doormaken? Waarom dan wel en waarom bijvoorbeeld niet meteen na de geboorte? (Of waarom niet prenataal?) Het antwoord daarop lijkt te zijn dat zelfbewustzijn zich ontwikkelt in en door de sociale interacties waar het kind in wordt betrokken. Als wij, volwassenen en oudere kinderen, het kind maar genoeg engageren, wat het trouwens gemakkelijk zelf uitlokt, dan "groeit" dat zelfbewustzijn. Hoe dat groeien gaat, dat weten we niet. Maar er komt dan een moment dat je kunt zeggen dat het er is. En dat "het" lijkt gebaseerd te zijn op het vermogen om de plaats van de ander in te nemen en van daaruit naar jezelf te kijken. Wat Cooley het looking-glass self noemde. Anders gezegd: zelfbewustzijn is niet een individuele, maar een sociale verworvenheid.

Er is een aardig onderzoek (Sociale awareness and early self-recognition) van Philippe Rochat, Tanya Broesch en Katherine Jayne dat dat sociale karakter van zelfbewustzijn onderstreept. Ze deden die spiegelproef bij kinderen van tussen de 14 en 52 maanden oud in twee condities. In de ene, normale, conditie zijn de onderzoeker en de moeder aanwezig en wordt nagegaan hoe het kind reageert als hij/zij zichzelf ziet met dat post-it papiertje. In de andere conditie hebben de onderzoeker en de moeder ook dat post-it papiertje op hun voorhoofd, wat het kind doorkrijgt als het zichzelf in de spiegel ziet.

Als zelfbewustzijn inderdaad dat sociale karakter heeft, dan zouden die twee condities verschil moeten maken bij het doorstaan van de spiegelproef. En dat blijkt ook zo te zijn. In die normale conditie gaan kinderen er met hun hand naar toe om het papiertje te verwijderen. Maar in die andere conditie aarzelen ze, gaan ze er met hun hand naar toe en laten het zitten of verwijderen ze het om het daarna terug te doen. Dit is er een aanwijzing voor dat ze bezig zijn met hoe anderen naar hen kijken en hen beoordelen. "Zo'n papiertje daar, dat hoort hier blijkbaar zo." Zelfbewustzijn is niet een solipsistisch mentaal of introspectief proces. Daarmee komt overeen dat kinderen rond de zelfde leeftijd ook de sociale gevoelens ontwikkelen van schaamte, schuld, trots en verlegenheid.

Ik moest hierbij erg denken aan de mogelijke samenhang met de vroegste herinnering. Het lijkt waarschijnlijk dat je vroegste herinnering nooit verder kan teruggaan dan tot het moment dat je zelfbewustzijn aanwezig is. Daarvoor is er die periode van de childhood amnesia. Mijn eigen vroegste herinnering is er een waarin mijn oudere nichtje in de gang naar de keuken tegen mij zegt dat "ze" (mijn moeder en mijn tante, die in de keuken staan; de deur is open) het over mij hebben. Hoe sociaal wil je het hebben? Ik stel mij voor dat op dat moment mijn zelfbewustzijn doorbrak. Ik verplaatste me in degenen die het over mij hadden en werd me dus vanuit de keuken van mezelf bewust. Mijn bewuste leven nam een aanvang.

Ik ging er eigenlijk van uit dat iedereen wel zo'n zelfde sociale soort vroegste herinnering zou hebben als die van mij. Maar als ik mensen daar naar vraag, dan krijg ik toch vaak een ander antwoord. Mijn theorie dat de vroegste herinnering die is aan het moment dat je zelfbewustzijn ontstond, lijkt dus niet te kloppen.
(De afbeelding is afkomstig van Mirror, Mirror... Who’s the Fairest of Them All?)

maandag 4 maart 2013

Wat er met een land kan gebeuren...... Wealth Inequality in America

Wat er met een land kan gebeuren, als de rijken de macht naar zich toe trekken en die gebruiken om alleen maar rijker te worden. En om de armen en de middenklasse alleen maar armer te maken. En dat dat in een democratie mogelijk is. Zie de video hier onder. Via Noah Smith.

Verbazend dat mensen die niet op de hoogte zijn, zo goed denken te weten wat er moet gebeuren. En nog verbazender dat ze aan het roer staan - Paul Krugman - Cockroaches at the European Commission

Het is weer eens tijd om Paul Krugman aan het woord te laten. Hij gaat in op de al veel aangehaalde uitspraak van eurocommissaris Ollie Rehn, die heeft gezegd dat Keynes in de huidige omstandigheden zelf ook geen Keynesiaan zou zijn. Omdat de overheidsschulden nu veel hoger zijn dan in de jaren 30. En bij zulke hoge schulden "kun je niet nog meer schulden maken". Maar dat is helemaal niet waar. Die schulden waren toen torenhoog. En iedereen kan dat weten. Krugman linkt naar een blogbericht uit december 2011 (!), met een grafiek die hij nog maar eens laat zien. Hij besluit met (in mijn vertaling):
Het verbazende is hoe mensen die noch de theorie noch de geschiedenis kennen, er volstrekt van overtuigd zijn dat ze weten wat ze in de huidige crisis moeten doen; en hoe hun vertrouwen in hun eigen voorschriften zelfs niet is gaan wankelen door het feit dat ze het tot nu toe in alles bij het verkeerde eind hebben gehad. Maar wat natuurlijk nog meer verbaast, is dat deze mensen aan het roer staan.
Verbazing, ik vind het nog zacht uitgedrukt. Verbijsterend!

Cockroaches at the European Commission - NYTimes.com:

'via Blog this'

zondag 3 maart 2013

Muziek voor de zondagochtend - Marie-Claire Alain

Marie-Claire Alain, de "koningin van het orgel", is vorige week overleden. Ze is 86 jaar geworden. Zie hier het bericht dat Biëlla Luttmer daar aan wijdde: Marie-Claire Alain (1926-2013) - kleine vrouw die de muren van kathedralen liet beven.

Ik vermeldde eerder al dat ik lang geleden de langspeelplaten kocht waarop zij de orgelconcerten van Händel uitvoerde. Opgewekte muziek, waar je van kunt genieten ook als je geen groot liefhebber van het orgel bent. Maar Marie-Claire Alain was vooral een groot kenner en uitvoerder van Bachs orgelwerken. Er is een prachtige film van Bruno Monsaingeon waarin zij Bach speelt en de muziek toelicht. Ik vind het geweldig om naar te kijken en luisteren. Hier is een deel van die film.

zaterdag 2 maart 2013

Geloof is goed voor je, maar dat komt uitsluitend door de sociale contacten - Gezondheid en sociale omgeving (22)

Er zijn veel aanwijzingen dat het goed is om een geloof te hebben en om te participeren in een geloofsgemeenschap. Mensen die dat laatste regelmatig doen, zijn fysiek en psychisch gezonder en voelen zich gelukkiger en tevredener met hun leven. Ook leven ze langer. Alleen, de vraag is of dat komt door hun geloof of door hun sociale participatie. Doordat ze naar de kerk gaan, komen ze meer onder de mensen en hebben ze misschien meer sociale contacten. En dat positieve gezondheidseffect zou volledig aan dat laatste kunnen liggen. Maar het zou ook kunnen dat het hebben van een imaginaire, persoonlijke relatie met God positief uitwerkt op je gezondheid. Misschien geeft dat meer zin aan je leven en maakt het je stressbestendiger. Ik schreef eerder over het positieve gezondheidseffect van religie.

Er is nu een nieuwe studie die meer uitsluitsel geeft. Eran Shor en David J. Roelfs deden in de studie The Longevity Effects of Religious and Nonreligious Participation: A Meta-Analysis and Meta-Regression (betaalpoort) een meta-analyse van alle bestaande onderzoek dat de effecten op overlijdensrisico van religieuze en niet-religieuze participatie vergelijkt. Het gaat dan om in totaal 300.000 onderzochte personen. Onder participatie werd het aantal groepen verstaan waar de persoon lid van was, gecombineerd met de frequentie van deelname aan groepsactiviteiten. Bij niet-religieuze participatie ging het om zaken als bingo en bridge clubs, buurtverenigingen en politieke partijen, maar ook om familie-activiteiten, zoals verjaardagsfeestjes.

Het blijkt dan dat mensen die meer sociaal participeerden, of dat nu religieus was of niet, een lager sterfterisico hadden. Dat klopt met alles wat we al weten over het belang van sociale contacten voor welbevinden, gezondheid en levensverwachting. Maar ook bleek dat het niet uitmaakte of die participatie nu wel of niet religieus van aard was. Het hebben van contacten met geloofsgenoten is dus niet belangrijker voor je sterfterisico dan het hebben van contacten met je bingo-vrienden.

Je zou nog kunnen denken dat hier een soort selectie-effect meespeelt, namelijk dat het de meer ongezonde personen zijn die meer aan religieuze participatie doen. Misschien hebben hun gezondheidsproblemen hun religieuze gevoelens aangewakkerd. En dan zou die religieuze participatie er toe bijdragen dat ze desondanks geen hoger sterfterisico hebben. Maar uit eerder onderzoek blijkt juist het omgekeerde: de meer gezonde mensen zijn meer religieus actief dan de meer ongezonde.