dinsdag 16 oktober 2018

Wat ben je voor iemand als je meer gemeenschapsgericht bent dan wel meer statuscompetitiegericht?

Update. Zie nu ook het volgende bericht: Wat betekent het voor je sociale ervaringen om meer gemeenschapsgericht dan wel meer statuscompetitiegericht te zijn?
Jenny Crocker en Amy Canevello (Consequences of Self-image and Compassionate Goals) vroegen eerstejaarsstudenten naar hun compassionate goals (gemeenschapsgerichtheid in omgang met anderen) en hun self-image goals (statuscompetitiegerichtheid in omgang met anderen). Zie ook het vorige bericht.

Ze deden dat gedurende een periode van 10 weken, waarin elke week een vragenlijst werd afgenomen, met een voormeting en een nameting. Door de scores over die 10 meetmomenten te middelen kon van elke student een maat voor gemeenschapsgerichtheid en voor statuscompetitiegerichtheid vastgesteld worden. Door beide maten in de statistische analyses mee te nemen, konden ze van elke maat afzonderlijk bepalen hoe hij met andere persoonskenmerken samenhing.

Daaruit kwam naar voren dat degenen die hoger scoorden op gemeenschapsgerichtheid ook zoals verwacht meer ecosysteem motivaties hadden. Ze zagen de wereld meer als een niet nul-som spel, inhoudende dat mensen er gezamenlijk op vooruit kunnen gaan. Ook hadden ze een spiritueel transcendenter wereldbeeld: het geloof dat alle leven onderling verbonden is en dat wij een persoonlijke en gezamenlijke verantwoordelijk dragen voor anderen en voor toekomstige generaties.

Daarentegen geloofden degenen die meer statuscompetitiegericht waren meer in een wereld als een nul-som spel: wat de een wint gaat altijd te koste van de ander. Ook hadden ze meer een onzekere of een vermijdende hechtingsstijl en waren ze meer bezig met hoe ze op anderen overkomen. (Zie voor meer over die hechtingsstijlen: Wat betekent onveilige gehechtheid voor je morele intuïties?) Ze hadden dus inderdaad meer een egosysteem motivatie.

Ook bleek, uit een aparte studie, dat degenen met meer gemeenschapsgerichtheid meer zichzelf zagen als iemand die positieve relaties kan initiëren en die, als autonoom individu, in onderlinge afhankelijkheid staat tot anderen. (Autonoom, doordat ze minder bezig waren met hoe ze op anderen overkomen.) Ook waren ze meer gericht op persoonlijke groei.  Alles dus meer dan degenen die meer statuscompetitiegericht waren.

In een volgend bericht meer over wat het voor eerstejaarsstudenten betekende om, in die periode van 10 weken, meer gemeenschapsgericht of meer statuscompetitiegericht te zijn.

Geen opmerkingen: