Dat het om een natuurlijke neiging tot zorgverlening gaat, wil niet zeggen dat hij onvoorwaardelijk is. Mensen zijn immers ook toegerust met die evenzeer natuurlijke neiging tot statuscompetitie. En de combinatie van die twee houdt in dat er daaraan gekoppeld een vermogen is om te bepalen wanneer zorgverlening gepast is, namelijk in een veilige omgeving waarin dus ook anderen bereid zijn tot het verlenen van zorg, en wanneer statuscompetitie noodzakelijk is, namelijk in een onveilige omgeving waarin dus ook anderen tot statuscompetitie geneigd zijn.
In het eerste geval hebben we te maken met de toestand van het gemeenschapsevenwicht en in het tweede geval met de toestand van het statuscompetitie-evenwicht. En we zagen de aanwijzingen die doen vermoeden dat het gemeenschapsevenwicht een hoger welzijn verschaft dan het statuscompetitie-evenwicht. Zie Hoe kan de sociologie een maatschappelijk belangrijker vak worden? En over wat de Dual Mode-theorie te bieden heeft - deel 3.
Een en ander suggereert dat als mensen zorg verlenen dat dat positieve uitwerkingen heeft op welzijn en zelfs gezondheid. In lijn met het inzicht dat het gunstig is om natuurlijk gedrag te kunnen uitvoeren. Waarbij dus de veronderstelling is dat mensen die zorg vooral of zelfs alleen verlenen als de sociale omgeving daarvoor geschikt is.
En inderdaad is er het vele onderzoek waaruit blijkt dat het verlenen van zorg, het helpen van anderen, positieve gezondheidseffecten heeft. Zie Zijn mensen van nature zorgverleners? Waarom voor een ander zorgen goed voor je is, Naast het ontvangen van steun is het geven van steun goed voor je en Geld schenken verlaagt hoge bloeddruk.
Er is nu de nieuwe studie Caregiving within and beyond the family is associated with lower mortality for the caregiver: A prospective study die met de data van de Berlin Aging Study laat zien dat de mortaliteit onder grootouders die voor hun kleinkinderen zorgden, onder ouders die voor hun volwassen kinderen zorgden en onder kinderloze ouderen die voor anderen in hun netwerk zorgden, lager was dan onder niet-zorgverlenende ouderen.
Anders gezegd, degenen die zorg verleenden leefden langer dan degenen die dat niet deden. Er werd gecontroleerd voor een serie relevante variabelen, zoals de gezondheidstoestand bij de aanvang van het onderzoek, leeftijd, geslacht, inkomen, aantal (klein-)kinderen en de afstand tot de woonplaats van de (klein-)kinderen.
Het verschil kan er dus ook mee te maken hebben gehad dat degenen die zorg verleenden meer een sociale omgeving om zich heen hadden met anderen die zorg verleenden.
2 opmerkingen:
Jouw blog volgend, en mijn eigen weg volgend onder het vaandel Zwermintelligentie, zie ik veel overlappen, waarover we al eens eerder uitgewisseld hebben. De toepassing van gemeenschapsvorming bij salutogenese is bekend, maar in mijn ogen onvoldoende onderkend door bestuurders en overheden. Een wonderlijke uitwerking kwam ik tegen in het Joodse begrip Arvut, in de praktijk uitgewerkt als wederzijdse verzekering. Oorspronkelijk is Arvut de voorwaarde om de Torah te kunnen ontvangen. Eerst de belofte van wederzijdse verantwoordelijkheid (‘heb uw naaste lief als uzelf’), zo ontstaat het volk. Daarna volgt pas de ordening, de levensvoorschriften, de wetten en het bestuur.
In deze link staat hebt ethisch/religieuze begrip uitgebreid beschreven: http://www.kabbalah.info/eng/layout/set/trans_page/content/view/full/31380
Met een hartelijke groet, Moos van Maris
Dag Moos, Dank voor de reactie. Ik ga die link volgen en me verdiepen in Arvut. Interessant. Met hartelijke groet, Henk
Een reactie posten