maandag 30 november 2020

Het cluster van de morele gemeenschapsintuïties - Over empathie en rechtvaardigheid

Onze morele gemeenschapsintuïties lijken eruit te bestaan dat we vinden dat je met anderen rekening moet houden en hen moet bijstaan als dat nodig is (de intuïtie van de zorg voor anderen), dat je anderen in hun waarde moet laten (de intuïtie van het niet willen overheersen) en dat je rechtvaardigheid hoort na te streven. Zie het bericht Wat is het echte onderscheid tussen de progressief/linkse en de conservatief/rechtse morele intuïties?

Klopt het dat die drie intuïties inderdaad met elkaar samenhangen? In de zin dat als je mensen vergelijkt, het toegerust zijn met de ene intuïtie samengaat met de andere twee? En dat je mensen dus goed kunt indelen naar de mate waarin ze alle drie onderschrijven dan wel dat niet doen. Anders gezegd, vormen die drie intuïties een cluster?

Een aanwijzing in die richting komt naar voren uit de al in 2016 verschenen studie Empathy and motivation for justice: Cognitive empathy and concern, but not emotional empathy, predict sensitivity to injustice for others met Jean Decety als eerste auteur.

Daaruit blijkt namelijk dat mensen die meer blijk geven van empathische bezorgdheid ook degenen zijn die gevoeliger zijn voor onrechtvaardigheid. Want die empathische bezorgdheid brengt ons er toe om anderen bij te staan en om anderen in hun waarde te laten. Het vermogen tot empathie, tot het meeleven met anderen en het je in anderen kunnen verplaatsen, is immers een belangrijke element van pro-sociaal gedrag. Zie nog eens, uit 2011, Empathie en de duale menselijke sociale natuur, waarin het ook ging over Jean Decety.

Wat dus het toegerust zijn met de eerste twee intuïties bevordert, draagt ook bij aan de aanwezigheid van de derde, de gevoeligheid voor onrechtvaardigheid. En uit hetzelfde onderzoek blijkt dat ook de afwezigheid van die drie intuïties een cluster vormt, dat zoals was te verwachten samenhangt met de neiging tot psychopathie (anderen willen overheersen, egoïstische impulsiviteit, koudhartigheid).

Interessant is dat die gevoeligheid voor onrechtvaardigheid niet alleen betrekking kan hebben op de relatie tussen jou en anderen, maar ook op relaties tussen die anderen. Waar jezelf niet bij betrokken hoeft te zijn. Toch zijn mensen dus in staat om rechtvaardigheidsoordelen te hebben over zulke relaties die verder van henzelf af staan. En zelfs rechtvaardigheidsoordelen over maatschappelijke verhoudingen. Ook al er uit blijkend dat die morele gemeenschapsintuïties samenhangen met het progressief/linkse politieke denken.

Daarmee komt weer overeen dat die gevoeligheid voor rechtvaardigheid specifiek samenhangt met het meer cognitieve facet van empathische bezorgdheid. Dus met het je kunnen verplaatsen in anderen, met het je kunnen voorstellen dat je in hun schoenen zou staan. Het andere facet is de meer affectieve kant van empathie, het meeleven met iemand, het voelen van wat de ander voelt.

Geen opmerkingen: