Als de democratie van ons allemaal is is en als in de democratie iedereen meetelt, zoals dat het geval is als de gemeenschap georganiseerd is in de staat, dan horen beeldvorming en de geheimhouding die daar altijd mee gepaard gaat, niet thuis in de democratie. Democratie is dan immers de gezamenlijke zoektocht naar het voor iedereen beste beleid, het beleid dat met iedereen rekening houdt. In die zoektocht kun je met elkaar van mening verschillen, en dat zal zelfs vaak het geval zijn, maar je kunt er dan vanuit gaan dat iedereen zichzelf ziet als deelnemer aan die zoektocht.
En dus dat alle deelnemers door goede bedoelingen geleid worden. De bedoeling om dat beste beleid voor iedereen te vinden. Niemand kan dan een motief hebben om zaken voor anderen verborgen te houden. Om zijn overtuigingen niet open en eerlijk en volledig aan anderen te presenteren. Als alles alleen maar bedoeld is om een bijdrage te leveren aan die gezamenlijke zoektocht, dan hoeft zich niets in het verborgene af te spelen. Alle informatie en alle inzichten en (altijd voorlopige) standpunten worden openlijk uitgewisseld.
In de praktijk van de vertegenwoordigende democratie, waarin dus afgevaardigden worden verkozen en waarin die afgevaardigden bij meerderheid van stemmen een regering kiezen en wetten aannemen, is dat principe van openbaarheid vormgegeven in de informatieplicht van de regering aan de volksvertegenwoordiging. Hoogleraar staatsrecht Wim Voermans haalt die informatieplicht aan in het interview dat Kustaw Bessems met hem had in de Volkskrant: Onze democratie heeft zuurstof nodig.
Voermans wijst daarin op het bestaan van de "Rutte-doctrine":
Die opvatting was zomaar en lang zonder tegenspraak staand beleid geworden:
‘Maar in een Kamerbrief over informatievoorziening werd twee jaar geleden gewoon gezegd dat het staand beleid was om niets te delen met de Kamer wanneer het als intern beraad kon worden aangemerkt. Daar ben ik toen bovenop gesprongen samen met ongeveer alle andere hoogleraren staatsrecht in Nederland. Wij hebben de Kamer geïnformeerd: jongens, dit kan echt niet, zo is het nooit eerder gepraktiseerd. Op de coalitiepartijen maakte dat geen enkele indruk. Totdat Rutte het nog een keer zei in zijn verhoor voor de parlementaire commissie die het toeslagenschandaal onderzocht. Daar is de voorzitter enorm op aangeslagen. Toen heeft iedereen gezegd: dit kan niet meer.’
Merkwaardig. Zowel dat die doctrine in de schoot van de democratie werd bedacht en tot uitvoering gebracht als dat er hoogleraren staatsrecht aan te pas moesten komen om er een eind aan te maken.
Waar zou die Rutte-doctrine door gemotiveerd zijn geweest? Waarom moet dat interne beraad verborgen worden gehouden? Als ik het goed begrijp, zou het erom gaan dat "persoonlijke beleidsopvattingen" (van ministers en ambtenaren) naar voren gebracht moeten kunnen worden zonder dat die openbaar worden. Wim Voermans schreef daar een jaar geleden over dat regering en Kamer daarover afspraken hadden gemaakt die inhielden dat de informatie over die persoonlijke opvattingen toch verstrekt moeten worden, eventueel geanonimiseerd. Zie Rutte schermt informatie af en dat is ongrondwettig.
Maar wat is er eigenlijk mis met openbaar gemaakte persoonlijke beleidsopvattingen als die opvattingen voortkomen uit de goede bedoelingen die we in een democratie van elkaar mogen verwachten? Als ze bedoeld zijn als een bijdrage aan die zoektocht naar het vinden van het beste beleid voor allen? Dan hoeft er toch niets verborgen te blijven? Op grond van die verschillende opvattingen en de discussie daarover wordt uiteindelijk een besluit genomen, waarin de ene opvatting altijd meer doorklinkt dan de andere. Doet er niet toe. Iedereen heeft zijn best gedaan om tot een zo goed mogelijk besluit te komen. En uiteraard spreekt dan de regering als geheel met één mond. Dat daar discussie tussen verschillende opvattingen aan vooraf is gegaan, spreekt vanzelf en hoeft niet te worden verdonkeremaand.
Het lijkt erop dat die wens tot geheimhouding voortkomt uit een preoccupatie met beeldvorming. Aan het gezag van het genomen besluit mag geen afbreuk worden gedaan door het beeld dat er discussie aan vooraf is gegaan. Dat zou maar twijfel zaaien. Of voorkomen moet worden dat bekend wordt dat een minister of hoge ambtenaar van opvatting is veranderd, want dat zou afbreuk doen aan zijn gezag.
Maar dat is precies het beeld dat in een democratie niet behoort te bestaan. Gezag van een eenmaal genomen besluit behoort te berusten op de kwaliteit van de gevoerde discussie. En juist niet op het verborgen houden dat die discussie heeft plaatsgevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten