dinsdag 9 november 2021

Het kunnen herkennen van en adequaat reageren op veiligheid dan wel onveiligheid moet in de evolutie een cruciale rol hebben gespeeld. Over toestanden van voorbereid zijn.

Levende wezens zijn een product van een evolutionair proces. Dat betekent dat ze zo zijn aangepast aan de omgeving dat ze snel kunnen reageren op gebeurtenissen in die omgeving. Ze zijn in allerlei opzichten voorbereid op plotseling optredende veranderingen, met in grote lijnen oftewel een benaderingsreactie oftewel een aanval- of vermijdingsreactie. Die toestand van voorbereid zijn omschrijven Payne en Crane-Godreau als de Preparatory Set. Zie het vorige bericht.

Wij mensen hebben ook een langzamere reactiemogelijkheid, die van het bewuste waarnemen, nadenken en een besluit nemen. Dat ligt eraan dat wij beschikken over een zelfbewustzijn. Dat proces speelt zich vooral corticaal af, dat wil zeggen in onze hersenschors. 

Maar "daaronder", dus subcorticaal, is er die toestand van voorbereid zijn. Die bestaat grotendeels onder het bewustzijnsniveau en strekt zich uit van de lagere hersengebieden via de zwerfzenuw (nervus vagus) naar het hoofd (strottenhoofd en stembanden) en naar de ingewanden in de borst- en buikholte. Met gevolgen voor lichaamshouding, spierspanning, ademhaling, hoe we ons voelen, mate van alertheid en opgewondenheid, waar we onze aandacht op richten en onze onbewuste verwachtingen. Elementen die onderling samenhangen. Als een element verandert, veranderen de andere mee. Vandaar dat wij ons door lichaamshoudings- en ademhalingsoefeningen anders kunnen gaan voelen.

Samenhangend met wat zich in de omgeving voordoet, kun je verschillende toestanden van voorbereid zijn onderscheiden. Heel basaal: wij zijn er op voorbereid om gemakkelijk te leren lopen en aan het begin van ons tweede levensjaar hebben we dat wel zo ongeveer onder knie. Nog basaler: we zijn erop voorbereid om te leren ademhalen en dat leerproces speelt zich af meteen na de geboorte als we reflexmatig voor de eerste keer inhaleren. Daarna gaat het "vanzelf", hoewel we dus ook nog in staat zijn om bewust adem te halen. 

Maar bij Payne en Crane-Godreau gaat het om het voorbereid zijn op wat de omgeving te bieden heeft versus op wat in de omgeving bedreigend is. Voorbereid zijn dus op kansen en op uitdagingen. Op veiligheid en onveiligheid. Daarbij verwijzen ze naar het werk van Stephen W. Porges, die ik in het vorige bericht al noemde, en van Jaak Panksepp. 

Van Porges zagen we al dat hij vier toestanden van voorbereid zijn bij mensen onderscheidt, twee ten behoeve van de uitdagingen van gevaar en onveiligheid (verstijving en vechten-of-vluchten) en twee ten behoeve van het benutten van de mogelijkheden van veiligheid (spelen en sociale betrokkenheid). Zie de berichten achter het label Stephen W. Porges, maar in het bijzonder De belichaming van de innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur

Daarin herkennen we het statuscompetitiepatroon en het gemeenschapspatroon. Die verstijving of immobiliteit als reactie op gevaar komen we bij dieren tegen die zichzelf voor dood houden, maar komt natuurlijk ook bij mensen voor als een onbewuste overlevingsreactie. Zoals te lezen op deze pagina van Slachtofferhulp. Het zou kunnen, maar daar weet ik te weinig van, dat de onderdanigheid en berusting die bij mensen in een lage statuspositie voorkomt, neurofysiologisch overeenkomst heeft met die verstijvingsreactie.

Jaak Panksepp (1942-2017) onderscheidt, geheel onafhankelijk van Porges, zeven subcorticale toestanden van voorbereid zijn: zoeken, woede, angst, lust, zorg, paniek en spel. Zoeken (toenadering), zorg en spel zijn toe te delen aan het gemeenschapspatroon en woede, angst en paniek aan het statuscompetitiepatroon. Maar dat is bij benadering, want angst en paniek kunnen ook reacties zijn op verlaten zijn en sociaal isolement. Lust is uiteraard het voorbereid zijn op seks.

Hoe ook precies, het is duidelijk dat het adequaat kunnen herkennen van en reageren op veiligheid dan wel onveiligheid in de evolutie een cruciale rol moet hebben gespeeld. Bij mensen als sociale diersoort bestaat die rol er vooral ook uit dat contact met soortgenoten veiligheid kan verschaffen, maar ook onveilig kan zijn. Anderen kunnen ons vertrouwd zijn en ze kunnen het goed met ons voor hebben, maar ze kunnen ons ook willen domineren en overheersen. Dat wij daar, met het gemeenschapspatroon dan wel het statuscompetitiepatroon neurofysiologisch (subcorticaal) op voorbereid zijn, is dus niet verwonderlijk.

In een volgend bericht ga ik in op de kwestie dat die toestanden van voorbereid zijn ons kunnen helpen, en dus adaptief zijn, maar ons ook in de weg kunnen zitten. Dat laatste kan zowel individueel het geval zijn, zoals wanneer dat voorbereid zijn niet past bij de situatie waarin iemand verkeert. Maar het kan ook collectief het geval zijn, zoals wanneer het statuscompetitiepatroon overheerst, terwijl we beter af zouden zijn als dat het geval was met het gemeenschapspatroon. Wordt vervolgd. Hier het volgende bericht.

Geen opmerkingen: