vrijdag 23 december 2011

Merijn Knibbe over de ECB en de ongegronde angst voor inflatie

Merijn Knibbe reageert op dit bericht. Ik neem hieronder zijn reactie ook op als bericht:

Nu bijna drie jaar geleden, ergens in januari of februari 2009, was er een interview met Onno Ruding op de Nederlandse t.v. Hoewel hij de noodzaak inzag van de maatregelen die destijds werden genomen door de Centrale Banken sprak hij wel zijn angst uit voor veel hogere inflatie - die er dus niet gekomen is. De 'kerninflatie' in de Europese Unie, zonder de invloed van (grotendeels in het buitenland bepaalde)energieprijzen en zonder alle BTW verhogingen bedraagt ongeveer 1,5%.

En wat de /ECB doet moet ten eerste tegen de achtergrond van landen als Griekenland worden gezien, waar de geldhoeveelheid ondertussen ongeveer 20% GEDAALD is. En ook in de hele EU ligt de geldgroei al drie jaar achtereen zwaar ONDER de norm van de ECB - en is deze groei ondertussen alweer sterk aan het afnemen (vooral door een vermindering van de hypothecaire kredietverlening, overigens.

En die laatste gegevens worden heel gewoon beschikbaar gemaakt door de ECB:  http://sdw.ecb.europa.eu/home.do?chart=t1.2

De geldhoeveelheid is dus niet aan het groeien - en deed de geldhoeveelheid dat maar, ten gevolge van de nieuwe acties. Maar het enige dat gebeurt is dat de reserves van de banken (gelukkig) toenemen, maar deze doen (helaas) niets met dit geld. De reserves van de banken horen, vanwege de laatste ontwikkeling overigens, NIET tot de geldhoeveelheid, omdat ze niet fungeren als betaalmiddel.

Het is ok geen "Geldzauber" - het is een heel gewone liquiditeitstransactie van de ECB, die aan het voorkomen is dat de hele bankensector in Zuid-Europa op zijn rug gaat (zie de gegevens over de geldhoeveelheid in Griekenland). Wel zorgelijk is dat de Italiaanse banken het onderpand (want dat moet er dus zijn...) voor deze leningen gecreerd blijken te hebben door snel geld aan elkaar te lenen en dat te salderen (ik leen jou 1000,-- en jij leent mij 1.000,--, dan bezitten we allebei een schuldenaar van 1.000,-- die we als onderpand kunnen gebruiken - precies het soort transacties dat mensen als Draghi en Monti in hun Goldman Sachs-tijd zo goed in de vingers hadden). O ja, er is nu ook al een Spaanse minister aangesteld, die bij Lehmann heeft gewerkt.

Merijn Knibbe

1 opmerking:

Anoniem zei

Uiteraard mijn grote dank om opgenomen te worden als 'blogpost'! Als aanvulling hierop het volgende:

Het is, in toenemende mate, bevreemdend waar de angst van de 'inflationista's' vandaan komt. Want zelfs vanuit een naief-monetaristisch perspectief zou angst voor inflatie voortkomend uit een groei van de geldhoeveelheid toch gebaseerd moeten zijn op een groei van de geldhoeveelheid. En die geldhoeveelheid, die groeit niet meer zo snel, VOLGENS DE EENVOUDIG TE RAADPLEGEN STATISTIEKEN VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK.

Sterker nog: de groei neemt af en ligt nu, met 2%, ver onder de door de ECB gewenste groei van 4,5%. En dat is al drie jaar zo... En ook de voorspellingen van de ECB zelf geven aan dat, omdat de BTW-verhogingen in landen als Griekenland en Spanje volgend jaar uit de index zullen vallen en omdat de STIJGING van de energieprijzen minder wordt de inflatie volgend jaar lager zal zijn dan nu. Tel daarbij op een loonstijging die achter blijft bij de prijsstijging, terwijl de productiviteit wel stijgt...

Ik begrijp werkelijk niet dat er economen zijn die zowel zichzelf als econoom serieus nemen en tegelijkertijd op dit moment waarschuwen voor het inflatiegevaar. Maar goed. Een van de redenen daarvoor is duidelijk. Economie is een wetenschap die sterk op 'stel dat' redeneringen is gebaseerd, een hebbelijkheid die nog stamt uit het ondertussen toch tamelijk verre verleden dat we al die mooie gegevens over de loonstijgingen en de geldhoeveelheid niet hadden. Typerend is dat er in de opleidingen tot econoom nauwelijks aandacht is voor het ambacht van het meten van de economie: het bepalen van de definities, het operationaliseren van variabelen, het opstellen van meetprotocollen en wat dies meer zijn. En dat brengt met zich mee dat veel economen zich er nauwelijks van bewust zijn dat de theoretische definitie van allerlei variabelen fors afwijkt van de empirische definitie (een voorbeeld daarvan is dat veel economen er nog steeds niet vanuit gaan dat geldschepping per definitie gepaard gaat met schuldcreatie, men kijke er de statistieken van de ECB op na ('counterparts of M3', de activakant van de balans van de geldscheppende banken). Overigens ben ik niet van mening (nog zoiets) dat alleen banken geld scheppen. Neem groupons, postzegels, afnemerskrediet (in de business to business verkopen een post van tientallen miljarden!), kopieerkaarten, airmiles, de schuld die u aangaat als u een auto koopt met zo'n 0% lening bij Renault (heeft trouwens een bankenvergunning!), de OV-chipkaart - het zijn geheel volgens de definitie van geld allerlei vormen van pecunia, gebruikt voor transacties (voorbeeld: u koopt met Euro-geld een tegoed op de OV-chipkaart dat een ruilmiddel is, gewaardeerd in de gangbare rekeneenheid en dat ook een waarde vertegenwoordigd. Het is alleen geen 'algemeen' geld waar u overal mee kunt betalen. Opmerkelijk detail: postzegels gebruikten altijd de gangbare munt als rekeneenheid, de PTT (oeps, TNT post) is daar onlangs vanaf gestapt.

Conclusie: een stage bij een statistisch bureau moet een noodzakelijk en onontkoombaar onderdeel van de opleiding tot wetenschappelijk econoom worden. Directe kennis van en ervaring met de ambachtelijke zijde van het vervaardigen van economische data zoals dat gebeurt in de statistische bureaus hoort bij de opleiding tot economisch wetenschapper. Dat vereist natuurlijk wel voorafgaande stages van de docenten.

Merijn Knibbe