Voor de volledigheid nu ook Paul Krugman over de Europese Centrale Bank.
'via Blog this'
Een blog over toepassingen van sociale wetenschap op persoonlijke en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van de bevordering van welzijn/gezondheid en pro-sociaal gedrag/coöperatie.
Only when the person detaches him of herself from a seemingly natural desire for good feelings and an aversion against bad feelings can he or she most effectively immerse him of herself in the web of mutually sympathetic relations, which in turn may well ensure the emergence of subjective well-being, life satisfaction, and thus happiness. In East-Asia, therefore, happines may not be what one whishes to pursue. If one does, it will go away - if one doesn't, it may come.Geluk moet je niet willen nastreven. Vanuit "onze" cultuur gezien: heeft dat niet iets heel aantrekkelijks?
The monstre sacré fancied himself an “enlightened being,” but he was capable of frightening coldness, even with his oldest collaborators and family. Yet he often sobbed uncontrollably.
Isaacson told me that Jobs yearned to be a saint; but one of the colleagues he ousted from Apple mordantly noted that the petulant and aesthetic Jobs would have made an excellent King of France.zou je denken dat hij een psychopathische narcist was. Maar het is moeilijk om hem in te delen bij een van de twee typen narcisten die zijn te onderscheiden, het kwetsbare en het grandioze type. Een combinatie, lijkt het, maar die komt dus weinig voor.
hij heeft (...) het vermogen tot functioneren van de staat bewust opgeofferd aan zijn persoonlijke almacht en onvervangbaarheid (...) Het Derde Rijk bezat (...) op zijn laatst vanaf de herfst van 1934 geen (...) grondwet meer. Ook kende en respecteerde het geen grondrechten die de macht van de staat tegenover de burger inperkten (...) Hitler heeft daarentegen opzettelijk een toestand geschapen waarbinnen de verschillende zelfstandige gezagsdragers onbegrensd, elkaar beconcurrerend en elkaar overlappend, naast en tegenover elkaar stonden, met slechts hem aan het hoofd van allemaal. Alleen op die manier kon hij zich verzekeren van de door hem gewenste absolute handelingsvrijheid in alle richtingen. Hij had immers het volkomen terechte gevoel dat iedere grondwettelijke ordening van macht zelfs de machtigste grondwettelijke instelling beknot: ook de machtigste man binnen een constitutionele staat heeft uiteindelijk met bevoegdheden te maken; hij kan niet iedereen alles bevelen; en op zijn minst is er ook voor gezorgd dat de staat eventueel zonder hem verder kan. Hitler wilde echter noch het een noch het ander en om die reden schafte hij de grondwet af zonder haar te vervangen. Hij wilde niet de hoogste dienaar van een staat zijn, maar De Führer, een absoluut heerser... (57-58)De karaktertrek waaruit dit streven voortkwam noemt Haffner op drie plaatsen in het boek (58, 139 en 141) bindingsangst, ook omschreven als vrees voor het definitieve, en, door Frits Boterman in het nawoord, als de angst om zich vast te leggen. Haffner denkt dat die bindingsangst samenhing met:
zijn bewondering voor zichzelf (...) Omdat hij zich als onfeilbaar beschouwde en blindelings op zijn intuïtie vertrouwde, kon hij geen instellingen scheppen die hem in de weg zouden zitten; en omdat hij zich als onvervangbaar beschouwde en zijn hele programma in ieder geval tijdens zijn leven gerealiseerd wilde zien, kon hij niets planten dat tijd nodig had om te groeien, kon hij niets aan zijn opvolgers toevertrouwen, zelfs niet eens voor opvolgers zorgen (de gedachte aan opvolgers had hij altijd opvallend onplezierig gevonden). (139)Die bewondering voor zichzelf noemt Haffner ook:
een totaal gebrek aan vermogen tot zelfkritiek. Hitler was zijn hele leven lang buitengewoon met zichzelf ingenomen en daardoor altijd tot zelfoverschatting geneigd. Stalin en Mao hebben de cultus rond hun persoonlijkheid gebruikt als een politiek instrument, zonder zichzelf een rad voor de ogen te laten draaien. Hitler was niet alleen het onderwerp van de Hitlercultus, hij was er ook de vroegste, hardnekkigste en vurigste aanhanger van. (15)Dat gebrek aan zelfkritiek kan er de oorzaak van zijn dat er bij Hitler
geen sprake (is) van een ontwikkeling en rijping van zijn karakter of persoonlijkheid. Zijn karakter ligt al vroeg vast - een betere formulering is misschien 'loopt al vroeg vast' - en blijft op een verbazingwekkende manier altijd dezelfde; er wordt niets meer aan toegevoegd. Een weinig innemend karakter overigens. Alle zachte, vriendelijke en verzoenende trekken ontbreken, tenzij men zijn contactschuwheid, die soms op schuchterheid lijkt, als een verzoenende karaktertrek wil beschouwen. Zijn positieve eigenschappen - wilskracht, durf, dapperheid, uithoudingsvermogen - behoren alle tot de 'harde' kant. En dat geldt al helemaal voor zijn negatieve eigenschappen: meedogenloosheid, wraakzucht, trouweloosheid en wreedheid. (14)Alle kenmerken van narcisme lijken hier aanwezig. Sterk egoïsme, zichzelf als het middelpunt van de wereld beschouwen. Hangt samen met een gebrek aan vermogen tot empathie. Anderen zijn er om voor jouw doeleinden te gebruiken. Ontbreken van enige interesse in het welbevinden van anderen. Onveranderlijkheid van gedrag: omdat alles van waarde in de persoon zelf reeds aanwezig is, kan er geen enkele informatie van buiten komen die aanleiding is tot verandering. Als er problemen met anderen ontstaan, zijn de anderen daar altijd de oorzaak van.
Hitler heeft talloze onschuldige mensen laten ombrengen, niet ten gunste van een militair of politiek doel, maar geheel voor zijn eigen voldoening. (155)
hij (...) gebruikte (de oorlog) als voorwendsel voor het plegen van massamoorden die met die oorlog niets te maken hadden, maar die voor hem altijd een persoonlijk verlangen waren geweest. (156)
Vanaf eind 1941 (...) werd (hij) slechts nog door moorddadige gekte gedreven. (178-179)
In deze laatste drie jaar genoot Hitler geen successen meer zoals in de voorbije elf jaar. Het kostte hem echter geen moeite om daarvan af te moeten zien, omdat hij in plaats daarvan meer dan ooit tevoren de lust kon botvieren van een killer die zijn laatste bedenking heeft afgeworpen, zijn slachtoffer in handen heeft en met hem kan uithalen wat hij wil. (180)Die combinatie van narcisme en psychopathie is niet verrassend, want narcisme behoort tot de criteria voor de psychopathische persoonlijkheidsstoornis.
Wat de mens te doen staat is het verwerven en in praktijk brengen van de belangrijkste karakteristieke eigenschappen van God: gerechtigheid en liefde (rachamim). Micha formuleert dit principe kort en bondig: "Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is; en wat eist de Here anders van u dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben (of: en getrouwe liefde) en ootmoediglijk te wandelen met God?"
Dit idee van de imitatie van God vindt zijn voortzetting in de rabbijnse literatuur (...) En er is gezegd (Joël 2:32): (...) Zoals God barmhartig en genadig genoemd wordt, weest ook gij barmhartig en genadig en geeft gaven aan een ieder zonder iets terug te verlangen; zoals God rechtvaardig genoemd wordt...., weest ook gij rechtvaardig; zoals God liefdevol genoemd wordt...., weest ook gij liefdevol.'
Hermann Cohen heeft er op gewezen, dat Gods eigenschappen (midot), zoals deze in Ex.34:6-7 worden opgesomd, tot normen voor het menselijk handelen geworden zijn. "Alleen de werking van zijn wezen," zegt Cohen, "wil God aan Mozes openbaren, niet zijn wezen zelf."
In de traditie van de Bijbel tot Maimonides betekent "God kennen" en "als God zijn" Gods handelen navolgen en niet kennis dragen van of speculeren over God.Ik maak hieruit op dat in deze manier van denken God niet een persoon of een entiteit is, maar staat voor een wijze van handelen. Dat handelen wordt rechtvaardig, liefdevol, barmhartig, genoemd. In de huidige sociaalwetenschappelijke terminologie zou je dat pro-sociaal en rechtvaardig noemen. Handelen volgens onze aangeleerde morele intuïties. Maar omdat we die morele intuïties niet precies en voor eens en altijd kunnen vastleggen, is het Godsbegrip ook niet precies te omschrijven. We moeten God navolgen, maar we kunnen hem niet kennen:
Wat betreft de betekenis van Gods "naam" is het van belang, dat ehjeh de onvoltooide tijd van het werkwoord "zijn" is. De vorm geeft aan, dat God is, maar dat zijn Zijn niet voltooid, niet voleindigd is zoals dat van een ding, maar dat het een levend proces, een worden is; alleen een ding, dat is, iets dat zijn uiteindelijke vorm bereikt heeft, kan een naam hebben.Vandaar, zegt Fromm, dat de strijd tegen afgoderij het belangrijkste religieuze motief van het Oude Testament is. Afgoderij wordt gezien als het claimen Gods wezen te kennen. Waar dat toe leidt, wordt in dit citaat duidelijk:
Een afgod vertegenwoordigt het object van 's mensen centrale hartstocht: het verlangen terug te keren tot de aard-moeder, de begeerte naar bezit, macht, roem enz. (...) de mensheidsgeschiedenis (is) tot op de huidige dag hoofdzakelijk een geschiedenis van afgoderij geweest (...), vanaf de primitieve afgoden van hout en klei tot aan de moderne afgoden van de staat, de leider, produktie en consumptie - geheiligd door de zegen van een tot afgod geworden God.
De mens brengt zijn eigen hartstochten en eigenschappen over op de afgod. Hoe meer hij zichzelf verarmt, des te groter en sterker wordt de afgod. De afgod is de vervreemde vorm van 's mensen zelfervaring. Door de afgod te vereren, vereert de mens zichzelf. Maar dit zelf is dan slechts één bepaald aspect van de totale mens: zijn intelligentie, zijn lichaamskracht, macht, roem e.d. Door zich met één enkel aspect van zichzelf te identificeren beperkt de mens zichzelf tot dit aspect; hij verliest zijn totaliteit als menselijk wezen en houdt op met groeien.Fromm concludeert dan dat in de joodse traditie de navolging van Gods handelen de plaats inneemt van het kennen van Gods wezen. De rechte levenswijze neemt de plaats in van de theologie.
Iemand met een "autoritair geweten" beschouwt het als zijn plicht zich te voegen naar de eisen van de autoriteit, waaraan hij onderworpen is, ongeacht de inhoud van deze eisen: ja, er is geen misdaad, die niet ooit in de naam van plicht en geweten begaan is.Daarentegen is het "humanistische geweten"
niet de verinnerlijkte stem van een autoriteit, die wij het graag naar de zin willen maken en wiens misnoegen wij vrezen; het is de stem van onze totale persoonlijkheid, die de eisen van leven en groei vertolkt. (...) Hij doet niet zijn "plicht", door een autoriteit waaraan hij "verplichtingen" heeft te gehoorzamen, maar hij handelt "verantwoordelijk", omdat hij "antwoord" geeft, reageert op de wereld waarvan hij als levend, innerlijk actief menselijk wezen deel uitmaakt.Of we die ervaring van de stem van de totale persoonlijkheid (theïstisch of niet-theïstisch) religieus of niet-religieus willen noemen, doet vindt Fromm weinig ter zake. Hij spreekt daarom van de x-ervaring en geeft daar een psychologische analyse van. Het is interessant om die nog even te volgen. Hij noemt vijf aspecten van die ervaring:
De x-ervaring wordt dus, of zij nu theïstisch is of niet, gekarakteriseerd door het verminderen, en in haar meest volmaakte vorm door het verdwijnen van het narcisme.
Het centrale probleem van de mens (...) is dat van de aan zijn bestaan inherente gespletenheid, van zijn afzondering, zijn vervreemding, zijn lijden, zijn angst voor de vrijheid, zijn verlangen naar eenwording, zijn vermogen tot haat en vernietiging en zijn vermogen tot liefde en eenheid.Ziedaar de duale menselijke sociale natuur.
Dit boek wees (...) op de buitengewone zeldzaamheid dat een land bij machte en bereid is tijdens een oorlog tot aan zijn totale vernietiging door te vechten. Het is even zeldzaam dat de invloedrijke elites van een land, en meest voor de hand liggend het leger, niet bij machte of van zins zijn een leider te verwijderen die hen met hem naar complete rampspoed voert. Toch, erkend door allen dat dit plaatsvond (en steeds onvermijdelijker), was deze gang naar een alomvattende, nationale catastrofe - een totale militaire nederlaag, fysieke ondergang, vijandelijke bezetting en, zelfs meer dan dat, moreel bankroet - precies wat er in 1945 in Duitsland gebeurde. De voorgaande hoofdstukken hebben geprobeerd te verklaren hoe dit mogelijk was.Kershaws samenvatting van die poging tot verklaring gaat ongeveer als volgt. Allereerst was het niet zo dat de bevolking Hitler en het naziregime tot het eind toe steunde. Hitlers populariteit verkeerde in deze periode in een vrije val en de nazipartij werd in brede kring gehaat. Maar daar stond de terreur tegenover het eigen volk tegenover. Elke vorm van verzet of twijfel was levensgevaarlijk. Zogenaamde standrechtbanken trokken het land door en velden doodvonnissen als routine. Het effect daarvan was zeer intimiderend.
Als Rijksdefensiecommissarissen, die verantwoordelijk waren voor de civiele verdediging in hun gebieden, beschikten ze over een enorme armslag om op praktisch alle terreinen van het dagelijks leven tussenbeide te komen (en voor niet nakoming standrechtelijke vergelding op te leggen). Zij en hun ondergeschikten op districts- en plaatselijk niveau gingen onder meer over de verdeling van bijstand, verplichte evacuatie van burgers uit bedreigde gebieden, toegang tot schuilkelders tegen luchtaanvallen, opruimen van bomschade en verplichte rekrutering voor dwangarbeid bij verdedigingsinstallaties. Ze speelden ook een sleutelrol in het 'totale oorlog'-programma van Goebbels om voor het verwerven van mannen voor de Wehrmacht kantoren en werkplaatsen uit te kammen op de laatste reserves aan mankracht. (...) Tijdens de laatste oorlogsmaanden was Duitsland een totaal gemobiliseerde en gemilitariseerde samenleving zo dicht genaderd als maar mogelijk is. De Duitse massa's werden onderdrukt, gekoeioneerd en geordend als nooit tevoren.Het naziregime was vanaf het begin een charismatische heerschappij geweest, sterk gebaseerd op persoonlijke banden van de hoogste leiders met Hitler. Daarin heeft Hitlers overheersende persoonlijkheid zeker een grote rol gespeeld. Hij was volstrekt onbuigzaam, in de betekenis van overtuigd van het eigen gelijk, in de contacten met de generaals en de leiders om hem heen. Die overtuiging was zo immens groot dat het hem kennelijk vanzelfsprekend leek dat met hem ook het Duitse volk ten onder moest gaan. Maar ook toen die massale charismatische aantrekkingskracht allang was verdwenen, bleven de structuren en mentaliteit van een charismatische bewind bestaan tot aan Hitlers dood in de bunker in Berlijn. (Even opvallend is dat dit alles zeer snel veranderde toen het bericht van zijn zelfmoord zich verspreidde.) Die bestuursstructuren en de onderliggende mentaliteit zijn dan ook volgens Kershaw de meest fundamentele oorzaken dat Duitsland in staat was en van zins was om tot het einde toe te vechten.
Fraud was not a bug in the system, it was a feature.Een citaat dat het waard is om te onthouden. Het komt uit deze lezing, voor de kennisname waarvan iedereen even de tijd zou moeten nemen.
Distance communication in all of its forms (print media, broadcasting, telecommunications, online) tends to facilitate what the sociologists call `weak (or loose) ties'. One sociological argument is that society at large depends on the maintenance of loose ties between distant acquaintances and those we know only indirectly, functioning as a sort of social glue, in addition to the strong ties and commitments that bind us rather more closely to our `immediate' family and `close' friends. As a psychoanalyst, however, the author argues that the personal cost may be that we are coming to rely too much on online communication with relative strangers at the expense of intimacy with, and commitment to the people we know from face-to-face interaction. For instance, her earlier enthusiasm for online worlds as `identity workshops' is tempered by a concern that the mediation of a screen encourages more premeditated behaviour, which has in turn led many teenagers to prefer texting to speaking on the phone because speech `reveals too much'.De stelling lijkt te zeggen dat we ons erg aangetrokken voelen tot het communiceren met anderen die we niet zo goed kennen op het net, zoals op Facebook of door texting, maar dat we uiteindelijk slechter af zijn als we daardoor minder face-to-face communiceren met familie en vrienden. Dat roept twee vragen op: 1. vanwaar die aantrekkingskracht?, en 2. waarom zijn we uiteindelijk slechter af?
“When you talk on the phone, you don’t really think about what you’re saying as much as in a text. On the telephone, too much might show.”En dit citaat uit dat interview verduidelijkt dat nog:
As Ms. Turkle sees it, online life tends to promote more superficial, emotionally lazy relationships, as people are “drawn to connections that seem low risk and always at hand.” This tendency to treat other people as objects that can be quickly discarded, she says, is embodied at its most extreme by the social Web site Chatroulette, “which randomly connects you to other users all over the world”:
“You see each other on live video. You can talk or write notes. People mostly hit ‘next’ after about two seconds to bring another person up on their screens.”En in dat interview op Ned. 2 zegt Sherry Turkle dat on line communicatie de illusie van vriendschap verschaft, zonder de verplichtingen en de moeilijkheden die nu eenmaal bij een echte vriendschap horen. Kortom, volgens de stelling ligt de aantrekkingskracht er in dat we iets krijgen dat slechts oppervlakkig belonend is, maar waar we toch voor kiezen omdat het weinig kost en weinig risico's met zich mee brengt.
dat ongeveer iedereen zich geregeld een loser voelt. Het maakt weinig uit of mensen belangrijke banen hebben of huisman zijn, of ze vier prachtige kinderen hebben of nul, of ze in een klein appartement wonen of in een dure villa. (...) Diep in veel mensen blijkt de angst te schuilen die ik ook ken: op een dag val ik door de mand. Op een dag komen ze erachter dat ik eigenlijk niks kan. Wat zullen ze lachen.Sociaalwetenschappelijk gezien lijkt het me dat de neiging van mensen om zich beter voor te doen dan ze zijn vooral optreedt in situaties waarin ze omgeven worden door anderen die ze (nog) niet zo goed kennen. Waarin er weinig informatie over elkaar is en waarin het er op aankomt welke indruk je op anderen weet te maken. Situaties dus waarin het publieke domein meer plaats inneemt dan het persoonlijke domein, dat van je familie en vrienden. Die kennen je goed genoeg om te voorkomen dat jij een schijn ophoudt. En dus hoef je die angst om een loser te zijn daar ook niet te hebben.