Die vraag wint sterk aan urgentie als je, zoals ik nu gedaan heb, dit paper van Dirk Bezemer gelezen hebt. Ik heb er eerder bij stilgestaan (zie hier). Ik heb het, zoals aangekondigd, bestudeerd en ben er van onder de indruk. Zonder te pretenderen dat ik alle details volledig begrijp, zou ik het wel heel veel mensen willen aanraden om het te lezen. In het kader daarvan hieronder een deel van de samenvatting en afsluitende opmerkingen.
De kern van zijn betoog, dat de financiële sector de economische groei kan bevorderen, maar ook economische crisissen kan veroorzaken, lijkt me niet (meer) controversieel. De oorzaak daar van ligt er in dat er enerzijds kredietverlening bestaat die de werkelijke economie, die van goederen en diensten, ondersteunt, maar anderzijds ook krediet dat de prijzen voor financiële producten en bezittingen (zoals onroerend goed) opblaast. (Toch blijft het verbazend dat in de standaard macro-economische modellen die tweede vorm wordt verwaarloosd. Maar dat is een ander verhaal.)
De eerste vorm van kredietverlening gaat hand in hand met de groei van de economie. De verhouding tussen schuld en bruto nationaal product (BBP) neemt er niet door toe. Maar de tweede vorm van krediet verhoogt de schuldenlast als proportie van het BBP. Als dat financiële transacties goedkoper maakt, kan dat ook de echte economie helpen. Maar, en ik citeer nu de samenvatting van het paper (vertaling en links van mij):
als het verder dan dat gaat, leidt het tot opgeblazen financiële markten, met een aantal slechte gevolgen voor de echte economie: stijgende kosten door hoge waarden van activa, toenemende ongelijkheid, en toenemende onzekerheid door financiële kwetsbaarheid. Doordat de waardestijging van activa en toename van consumptief krediet de investeringen en de groei van lonen gaan vervangen als aanjagers van groei, gaat de economie zich meer richten op vermogensaanwas dan op winst. Dit alles doordringende proces van financialisering heeft een sterke invloed op zowel de particuliere als de publieke sector, het verandert alles (huizen, ondernemingen, pensioenen, voedsel) in activa te verhandelen voor speculatieve doeleinden, het oefent een meedogenloze en onophoudelijke druk uit om te dereguleren en voorzover het wetgeving en controle niet gewoon uit de weg ruimt, nodigt het uit tot wijdverbreide fraude en corruptie en ondermijnt het het openbaar bestuur en de private normen. Helaas is het teveel uitdijen van dit financiële sector krediet, met al die bijbehorende gevolgen, ingebouwd in het systeem door de aard van het geld, van het bankieren en van het samengestelde interest. Dat is waardoor financiële deregulering tot booms en busts leidt. Buitensporige groei van dit tweede soort van kredietverlening aan de financiële en de vastgoedsector is de directe oorzaak van financiële crisissen; gebrek aan publieke regulering is de uiteindelijke oorzaak.(...)
De financiële sector is ten opzichte van de echte economie een schuldeiser (geworden) en absorbeert een onophoudelijke stroom van geld in de vorm van rentebetalingen en financiële honoraria, die anders een effectieve vraag was geweest naar goederen en diensten, waardoor economische groei was bevorderd. Dat zou te rechtvaardigen zijn geweest als het groei op andere manieren zou bevorderen, maar niet als het alleen maar prijzen van activa opdrijft.
De financiële deregulering heeft het mogelijk gemaakt dat de niet-bancaire financiële sector van de Verenigde Staten nu ongeveer drie keer zo groot is als in de jaren 80 (nog groter met andere standaarden) en dus zijn de claims op de echte economie drie keer groter dan een kwart eeuw geleden. Vrijwel hetzelfde patroon deed zich voor in veel andere landen van de OECD. Dit is onhoudbaar, maar het huidige beleid is er eerder op gericht om de financiële sector te ondersteunen dan de echte economie te helpen. In plaats daarvan hebben we een beleid nodig dat de financiële sector terugdringt: we moeten fiscale prikkels en constructies om schulden te vergroten beteugelen, het in de boeken houden van leningen aanmoedigen of afdwingen, financiële producten voor huishoudens vereenvoudigen en publieke verzekering afschermen van casino-achtige handel. We moeten het schuldenniveau terugbrengen.
Met huishoudens, ondernemingen en overheden die hun schulden terugdringen is dit deels al aan de gang, op veel plaatsen onder druk van de bezuinigingspolitiek. Maar terwijl dat individueel gezien rationeel is, is dit soort schuldterugdringing het laatste wat we nodig hebben om de economie weer te laten groeien. Het kader dat in dit paper gepresenteerd is wijst op de noodzaak om de FIRE (Finance, Insurance and Real Estate) sector te reduceren, niet het krediet dat de echte economie ondersteunt. Die reductie vereist vooral regulering, niet alleen maar het terugbrengen van schulden over de hele linie.
Het is niet overdreven moeilijk om beleid te bedenken dat de weg vrijmaakt voor hernieuwde financiële houdbaarheid. "Primitieve" economieën als die van Sumerië, Babylonië, Israel en Rome deden het duizenden jaren geleden al. Toegegeven, onze situatie is nu complexer omdat de meeste schulden bij private partijen liggen, zodat het publiek herstructureren van schulden rekening moet houden met een reeks van (vaak machtige) schuldeisers in plaats van met alleen de staat (...). Maar zulke hervormingen worden nu tegengehouden door wetenschappelijke modellen en beleidsanalyses met een blinde vlek voor schulden en de gevolgen er van, door een machtige financiële lobby en door het taaie idee (als gevolg van beide) dat we voor onze economische overleving afhankelijk zijn van de financiële sector met zijn hele hebben en houwen. Dat is een vergissing. Sommige kredietstromen helpen de economie; maar andere kunnen hem tegenwerken en dat hebben ze gedaan. We moeten de sector hervormen om de eerste te versterken en de tweede in te tomen.
Toen Klassieke liberalen als John Stuart Mill over de vrije markt schreven, hadden ze niet een vrijheid-voor-iedereen markt op het oog, maar een economie die vrij was van de last van de belangen van "renteniers" (...). De paradox is dat deze vrijheid - vrij zijn van schuldenlasten en hoge prijzen van activa; de vrijheid voor ondernemingen en huishoudens om andere motieven dan het financiële, speculatieve motief belangrijker te vinden - een sterke en competente overheid nodig heeft, die de financiële sector reguleert en optuigt voor groei en welvaart. Voor hoog gefinancialiseerde economieën als de onze zijn de woorden van Goethe geschreven in 1802 meer dan ooit van toepassing: minder is meer, en geen vrijheid zonder wetten.Bij die "renteniers" ware te denken aan (en ik citeer Paul Krugman):
degenen die veel inkomen ontlenen aan activa, die in het verleden grote sommen geld hebben uitgeleend, vaak onverstandig, maar nu ten koste van anderen beschermd worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten