Wat mensen nodig hebben, kunnen ze, als consument, voor een groot deel op de
markt aanschaffen. Daar hebben ze geld voor nodig en om daar aan te komen, moeten de meeste mensen, als werknemer, ook de markt op, namelijk de arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen ze, als burger, bij de
overheid terecht voor veel van wat ze nodig hebben, voor collectieve goederen, zoals (spoor)wegen, zeedijken, ruimtelijke ordening, een schoon milieu, onderwijs, veiligheid, justitie en sociale zekerheid. Ook daar is natuurlijk geld voor nodig en dat brengen we op in de vorm van belastingen, heffingen en premies.
Nu kun je de zorg hebben dat we steeds meer een consumptiemaatschappij worden, dat wij onze rol van consument/werknemer overwaarderen en de rol van geïnformeerde en betrokken burger verwaarlozen. Dat is de zorg over het
superkapitalisme dat onze democratie bedreigt, zoals zo goed verwoord door
Robert Reich.
Er is alle reden voor die zorg van het superkapitalisme. Maar er is daarnaast nog een andere reden voor zorg. Want naast markt en overheid kunnen mensen hun welvaart ("wat ze nodig hebben") ook vergroten door
zelf-organisatie. In onderling overleg en organisatie wenselijkheden en noodzakelijkheden tot stand brengen en beheren.
Zelf-organisatie gebeurt als routine op de kleine schaal van het huishouden. Maar ook op grotere schaal is er zelf-organisatie of zou die er kunnen zijn, zoals in straten, buurten en dorpen en in de vorm van verenigingen en coöperaties van mensen die een gezamenlijk doel nastreven.
In
dit bericht wees ik er op dat wij zo onder de indruk kunnen raken van wat markt en overheid allemaal (kunnen) verschaffen, dat we geneigd zijn om zelf-organisatie als een
curiosum te zien. We denken dan over onszelf vooral als
consument/werknemer en als
burger. Maar een persoon is natuurlijk meer dan dat. We zijn daarnaast ook nog lid van een gezin, familie en vriendenkring.
En: we zijn samen met anderen actief in een kring van zelf-organisatie. Of we kunnen dat zijn. Of we zouden het misschien veel meer kunnen, of zelfs moeten, zijn dan we nu doen. Misschien is die zelf-organisatie nodig
om volledig mens te zijn.
Zoals in dat vorige bericht al gemeld, valt daar veel voor te zeggen. Want de mensheid heeft zich voor verreweg het grootste deel van zijn bestaan weten te handhaven en succesvol over de aardbol weten te verspreiden door niets anders dan zelf-organisatie. De zelf-organisatie waartoe mensen in staat zijn, is als typisch menselijke, sociale uitvinding cruciaal geweest voor de overleving en het succes van de mensheid. En hij vormt de sociale grondslag voor onze sociale en vooral morele emoties en vaardigheden. Anders gezegd, als wij onszelf zouden reduceren tot consument/werknemer en burger, dan is het twijfelachtig of wij op den duur nog wel als hetzelfde sociale en morele wezen zouden blijven voortbestaan. Dat is een heel fundamentele reden om zelf-organisatie niet als een curiosum te zien.
Dit is een diep inzicht, misschien te diep om gemakkelijk te kunnen worden gecommuniceerd. Maar toch lijkt het zich te verspreiden. Kijk maar eens op de
website van de Stichting Zelforganisatie, met een aardig filmpje waarin Frans de Waal zelf-organisatie uitlegt. Toen ik naar dat filmpje keek, moest ik denken aan het laatste hoofdstuk van De Waals boek
De aap in ons. Waarom we zijn wie we zijn. En kwam ik al bladerend terecht bij de volgende alinea (p. 225):
Onze samenlevingen werken waarschijnlijk het best als ze zo goed mogelijk de kleinschalige gemeenschappen van onze voorouders nabootsen. Wij zijn in elk geval niet geëvolueerd om te leven in in steden met miljoenen mensen, waar we overal tegen vreemden opbotsen, in donkere straatjes door hen bedreigd worden, naast hen in de bus zitten, en naar wie we in verkeersopstoppingen een vinger opsteken. Net als bonobo's in hun hechte gemeenschappen, waren onze voorouders vrijwel zeker omringd door mensen die ze kenden en met wie ze dagelijks contact hadden. Het is opmerkelijk dat onze samenlevingen zo ordelijk, productief en relatief veilig zijn. Maar planologen kunnen en moeten zorgen voor een betere benadering van het vroegere gemeenschapsleven, waarin iedereen de naam en het adres van elk kind kende.
Wat dat laatste betreft: niet alleen de planologen....
Tegelijk wijst dit inzicht er op dat we, als we zelf-organisatie in onze maatschappij en in onze manier van samenleven willen bevorderen, dat we dan twee bronnen van informatie kunnen aanboren over de voorwaarden waaronder dat zou kunnen lukken.
De eerste bron is de informatie die we hebben over hoe onze verre voorouders, de jagers-verzamelaars, in staat waren om zichzelf te organiseren. Wat waren precies de condities en op welke manier wisten mensen daarvan gebruik te maken. Anders gezegd: hoe zag die
Paleo Sociale Omgeving er uit? En wat kunnen we er van leren?
En de tweede bron van informatie noemde ik al eerder: de resultaten van al het onderzoek van Elinor Ostrom naar
hedendaagse succesvolle voorbeelden van zelf-organisatie. Zie nog eens
dit bericht.
Wordt vervolgd!
Update. Zie
Zelforganisatie, onderlinge afhankelijkheid en oorsprong van de moraal.