vrijdag 30 november 2018

Mensen die vinden dat hen meer toekomt dan anderen zijn meer bezig met statuscompetitie

Je hebt mensen die vinden dat hen meer toekomt dan anderen en dat ze meer rechten hebben dan anderen. In de Engelstalige sociaalwetenschappelijke literatuur wordt dat sense of entitlement genoemd. In vragenlijsten wordt het gemeten met deze 9 uitspraken, waarvan je moet aangeven in hoeverre je het er mee eens of oneens bent:
1. I honestly feel I’m just more deserving than others.
2. Great things should come to me.
3. If I were on the Titanic, I would deserve to be on the first lifeboat!
4. I demand the best because I’m worth it.
5. I do not necessarily deserve special treatment (omgekeerd gecodeerd)
6. I deserve more things in my life.
7. People like me deserve an extra break now and then.
8. Things should go my way.
9. I feel entitled to more of everything
Mensen die hoog scoren op de sense of entitlement (SoT) hebben een hoge dunk van zichzelf. Er is inderdaad een samenhang met narcisme, eruit blijkend dat de schaal voor narcisme een entitlement sub-schaal kent. Maar bij de SoT gaat het om een eigenschap die meer voorkomt in de algemene bevolking, terwijl je bij die narcisme sub-schaal meer aan pathologie moet denken. Laten we zeggen dat SoT een mildere vorm van narcisme is.

Je zou denken dat mensen die vinden dat hen meer toekomt dan anderen sterk bezig zijn met statuscompetitie. Dus met het zich vergelijken met anderen en het gemotiveerd worden door het streven naar prestige en naar het domineren over anderen. Als jij meer rechten hebt dan anderen, dan verwacht je dat die anderen jou prestige toekennen ("hij zal die voorrechten wel niet zomaar hebben") en dat ze zich bij die rechtsongelijkheid neerleggen en zich door jou laten overheersen.

De resultaten van de nieuwe studie A Status-Seeking Account of Psychological Entitlement wijzen inderdaad in die richting. Mensen met een hogere SoT zijn meer gemotiveerd door het zoeken naar prestige ("Ik wil dat anderen mij respecteren en bewonderen.") en dominantie ("Ik hou ervan om anderen te controleren", "Ik ben bereid om agressieve tactieken te gebruiken om mijn zin te krijgen.") en zijn ze meer jaloers op anderen met hogere status.

Bereiken ze ook wat ze nastreven? Maar ten dele. Anderen zien hen wel als dominant, maar kennen hen juist minder prestige toe.

Dat komt ermee overeen dat we mensen die een hoge dunk van zichzelf hebben meestal niet aardig vinden. En met eerder onderzoek dat ze meer conflicten hebben met anderen en dat hun status en populariteit in langdurige relaties erop achteruitgaan.

woensdag 28 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 10 - Stagnerende loongroei, nu en in de negentiende eeuw

De periode waar we ons nu, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, in bevinden, is natuurlijk in velerlei opzichten uniek. Maar hij is tegelijkertijd ook "slechts"  een onderdeel van de derde stap in de mensheidsgeschiedenis, de stap die begon met de Industriële Revolutie en die ons, als alles goed gaat, en dat is niet zeker, democratie, de verzorgingsstaat, gelijkberechtiging en mensenrechten oplevert. Zie het vorige bericht in deze reeks.

Gedurende die stap maken we soms vooruitgang en soms niet en is er soms zelfs achteruitgang. Dat inzicht komt bij je op als je vandaag de berichten leest over het Global Wage report 2018/19 van de Internationa Labour Organization (ILO). 

Volgens de berekeningen van het ILO zet de wereldwijde (136 landen) stagnatie van de lonen zich door. Terwijl de lonen in 2016 nog met 2,4 procent groeiden, namen ze in 2017 met slechts 1,8 procent toe. In de rijke (G20-)landen is de stagnatie zelfs groter: 0,9 procent in 2016 en 0,4 procent in 2017.

En dat is een opvallende ontwikkeling, aldus het ILO:
“It’s puzzling that in high-income economies we see slow wage growth alongside a recovery in GDP growth and falling unemployment. And early indications suggest that slow wage growth continues in 2018,” said ILO Director-General Guy Ryder. “Such stagnating wages are an obstacle to economic growth and rising living standards. Countries should explore, with their social partners, ways to achieve socially and economically sustainable wage growth.”
Die stagnerende lonen steken schril af bij de productiviteitsgroei en bij de inkomens- en vermogensgroei aan de top. We zien dus een doorgaande ontwikkeling van ongelijkheid, een trend die voorafgaand aan de Grote Financiële Crisis van 2008 begon. Kijk nog even naar Zelfverrijking in de financiële sector en financiële crises.

Het FD legt de vinger op de zere plek:
De ILO geeft daarmee nieuwe voeding aan een al langer lopende discussie over het arbeidsaandeel in de economie. Al vele jaren wordt vastgesteld dat in een groot aantal rijke landen het loonaandeel in de economie relatief slinkt. Het gevoel ontstaat dat werknemers veel te weinig de vruchten plukken van de groei. Dat wordt ook als verklaring gezien van het opkomend populisme.
Ja, als de economische ontwikkelingen zo weinig tegemoetkomen aan de behoefte aan bestaanszekerheid en hoop bij grote delen van de bevolking en tegelijk zo goed uitpakken voor degenen aan de top, dan is dat een voedingsbodem voor rechts-extremisme. En dus een gevaar voor de democratie en de waarden die daarmee samenhangen.

Doordat ik weer eens Piketty's Capital in the Twenty-First Century had opengeslagen, viel me de overeenkomst op tussen deze hedendaagse ontwikkeling met die van een groot deel van de negentiende eeuw.

Want Piketty beschrijft daar in de Inleiding tot zijn magnum opus de ontwikkeling van het industriële kapitalisme in de negentiende eeuw, zo omstreeks en voorafgaand aan 1867, het jaar dat Karl Marx het eerste deel van Das Kapital de wereld instuurde.

Het meest opvallend, zo schrijft hij, is de ellende van het industriële proletariaat (p. 7-8).
In fact, all the historical data at our disposal indicate that it was not until the second half - or even the final third - of the nineteenth century that a significant rise in the purchasing power of wages occurred. From the first to the sixth decade of the nineteenth century, workers' wages stagnated at very low levels - close or even inferior to the levels of the eighteenth and previous centuries. This long phase of wage stagnation, which we observe in Britain as well as France, stands out all the more because economic growth was accelerating in this period. (...)
In any case, capital prospered in the 1840s and industrial profits grew, while labor incomes stagnated. This was obvious to everyone, even though in those days aggregate national statistics did not yet exist. It was in this context that the first communist and socialist movements developed. (...) The bankruptcy of the existing economic and political system seemed obvious. People therefore wondered about its long-term evolution: what could one say about it?
En dat was precies de vraag die Marx zich stelde. Vandaar dus Das Kapital, maar eerder, in 1848, samen met Friedrich Engels het Communistisch Manifest.

En de overeenkomst met 2018 is wel zo opvallend dat dit jaar een herdruk van dat Communistisch Manifest werd uitgebracht, met een fraaie inleiding van Yanis Varoufakis: De actualiteit van een pamflet uit 1848 (het Communistisch Manifest).
Lees hier het volgende bericht.

dinsdag 27 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 9 - Democratie bedreigd door het Grote Geld; Piketty en Galbraith

We zijn in dit relaas van de mensheidsgeschiedenis aangekomen op een punt dat we met de democratie, de verzorgingsstaat, de gelijkberechtiging en de mensenrechten zich een collectief project zien ontwikkelen dat eruit bestaat de oeroude morele gemeenschapsintuïties in nationale en internationale instituties vorm te geven. Dat project is nog maar kort aan de gang, zeg één of anderhalve eeuw. En nu, in 2018, weten we nog niet goed of het zal slagen.

Omdat we er nog middenin zitten, is het bovendien moeilijk om een goed overzicht te krijgen en te houden van alle ontwikkelingen die zich afspelen en die de uitkomst kunnen beïnvloeden. Aan het eind van het vorige bericht in deze reeks was ik tot de tussentijdse conclusie gekomen dat het goed zou zijn om stil te staan bij het werk van Thomas Piketty (2014) en bij dat van John Kenneth Galbraith (1956).

Bij Piketty's Capital in the Twenty-First Century, omdat daar, in Hoofdstuk 12 (Global Inequality of Wealth in the Twenty-First Century), de extreme concentratie van vermogens en vermogensgroei sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zo goed naar voren komt. Er kwamen meer miljardairs en het aandeel van de miljardairs in het wereldwijde inkomen stegen. De inkomens van de rest bleven daar sterk bij achter.

Ee een flink deel van dat geconcentreerde kapitaal, tenminste 10 procent van het wereld Bruto Nationaal Inkomen, maar waarschijnlijk meer, bevindt zich in belastingparadijzen. Dit is, zo merkt Piketty op, een extreem hoog bedrag, meer dan tweemaal zoveel als de vermogenspositie van de groep rijkste landen (Japan, Europa, Verenigde Staten).

Een wel heel sterke aanwijzing dat er zoiets als het Grote Geld bestaat en dat degenen die dat Grote Geld vergaard en gecumuleerd hebben, er goed in slagen om het aan de belastingheffing te onttrekken. En dus een sterke aanwijzing dat de democratie in gevaar is.

Vandaar dat Piketty tot de conclusie komt dat er een wereldwijde progressieve belastingheffing op kapitaal nodig is om deze zichzelf versterkende kapitaalsaccumulatie een halt toe te roepen. Dat lijkt, zoals hij ook zelf opmerkt, voorlopig een utopisch ideaal. Maar misschien onvermijdelijk in een geglobaliseerde wereld met vrij verkeer van kapitaal.

In dat verband is het voor de hand liggend om het betoog van John Kenneth Galbraith uit de jaren 50 van de vorige eeuw terug in de herinnering te roepen. Dat inhield dat er op markten machtsposities kunnen ontstaan en dat die machtsposities voorafgaand aan de Crash van 1929 in de Verenigde Staten aanzienlijk waren. Uit de Nederlandse vertaling van American Capitalism (mijn Aula-pocket uit 1965):
Hier was een macht die invloed had op de prijzen die de gewone man betaalde, op het loon dat hij ontving; een macht die het formidabelste obstakel naar omvang en ervaring betekende dat een nieuwe onderneming in de weg stond. Wat zou zo'n macht wel niet kunnen aanrichten als de omvangrijke hulpbronnen ervan gebruikt zouden worden voor politieke corruptie en het beïnvloeden van de openbare mening?
Dat bracht Galbraith ertoe om zijn theorie van de tegengestelde machten (countervailing powers) te ontwikkelen. Die dus inhield dat er op markten machten kunnen ontstaan, waar een tegengestelde macht tegenover moet staan om economische schade te voorkomen. Die tegenmacht ontstaat soms vanzelf, maar vaak is daar een helpende hand van de overheid bij nodig. Die dus ook inhield dat je markten niet zomaar aan zichzelf kunt overlaten.

Of de overheid moet zelf die tegenmacht vormen, door een herverdelingsbeleid met progressieve belastingheffing op inkomen en vermogen. En in een geglobaliseerde economie moet dat dus ook een geglobaliseerde belastingheffing zijn.

En zolang die er niet is, ja, dan gaat dat proces van kapitaalsaccumulatie aan de top en stagnatie bij de rest gewoon door. Dat is dus niet alleen economisch schadelijk, maar tegelijk sterk bedreigend voor de democratie.

Denk aan Galbraith: wat zou zo'n macht wel niet kunnen aanrichten?
Lees hier het volgende bericht.

zondag 25 november 2018

Zondagochtendmuziek - Bruckner Symphony No 7 Celibidache Münchner Philharmoniker Live Tokyo 18...

Het voordeel van een eenvoudig muziekliefhebber te zijn, is dat je je smaak gemakkelijk kunt blijven ontwikkelen. Want er is altijd muziek waar je nog te weinig ervaring mee hebt, die je misschien op het eerste oor te weinig heeft geboeid, maar die je dan opeens opnieuw kunt ontdekken.

Zo was ik tot nu toe niet zo geboeid door de symfonieën van Anton Bruckner (1824 - 1896). die wat wereldvreemde, vrome, Oostenrijkse organist en componist, die zijn hele leven de aardse liefde zocht die maar niet op zijn pad kwam. Hij moet onophoudelijk en tot op hoge leeftijd verliefd zijn geweest op jonge dames. Hopeloos verliefd, want onbeholpen, "als van een tiener".

In dat niet zo geboeid raken speelt een rol dat ik lang geleden al weer in het oude Vredenburg een uitvoering bijwoonde van ik meen zijn Achtste Symfonie door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van de Poolse dirigent Stanislaw Skrowaczewski, die werd aangeprezen als groot Bruckner-dirigent. Ik vond het rommelige muziek, kon er geen lijn in ontdekken en begon me te vervelen, ja, zelfs te ergeren. Dat zal niet aan de uitvoering hebben gelegen. Dus ik dacht, Bruckner is niets voor mij.

Maar toch heb ik wel wat Bruckner-cd's in de kast staan. Zoals de uitvoering van de Zevende Symfonie, die het meest gespeeld wordt, door het Radio-Symphonie-Orchester Berlin onder leiding van Ricardo Chailly. En gisteren, in een opwelling, zette ik die op. Ik was niet teveel bezig met wat ik gedaan had en met wat ik nog zou doen en luisterde met aandacht. En eigenlijk al vanaf de eerste maten was ik geboeid. Hoe dat kon, ik vroeg het me maar niet af. Ik werd meegenomen en liet dat gebeuren.

Daarna ging ik op YouTube op zoek naar video's van uitvoeringen. En die zijn er volop. Ik noem Abbado, Karajan, Eschenbach, Haitink, Thielemann, Jochum.

Maar ik bleef hangen bij deze uitvoering, door de Münchner Philharmoniker onder leiding van, jawel, de legendarische Sergiu Celibidache. Hij kwam in de zondagochtendmuziek eerder voorbij met de Negende van Dvořák.

En ook nu weer: een extreem langzaam tempo. Neem er dus de tijd voor. En laat je meenemen door die merkwaardige combinatie van totale ontspanning en opperste concentratie waarmee Celibidache op de bok zit en alles, uit het hoofd, in goede banen leidt.

vrijdag 23 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 8 - Democratie bedreigd door het gevaar van de Grote Ondernemingen en dus van het Grote Geld

Wat valt er zoal te zeggen over de eerste van de twee grote uitdagingen waar we op dit punt in de mensheidsgeschiedenis voor staan? De uitdaging dus van de onderlinge verhoudingen: zullen we het met de Industriële Revolutie in het leven geroepen kapitalisme zo kunnen vormgeven dat het blijft voldoen aan onze behoeften aan democratie, gelijkberechtiging en mensenrechten? Zie hier het vorige bericht in deze reeks.

Nu, in 2018, bestaat die uitdaging er allereerst uit dat de democratie zich wellicht niet weet te handhaven tegenover de bedreigingen die uitgaan van de marktmacht van de grote internationale ondernemingen en de daarmee gepaard gaande grote inkomens- en vermogensongelijkheid.

Die marktmacht en die ongelijkheid konden sterk groeien sinds zo ongeveer in de jaren 80 van de vorige eeuw het neoliberalisme de politiek ging domineren, de rol van de overheid en van de vakbeweging werd teruggedrongen en de verzorgingsstaat werd afgebouwd. Dat laatste, na 2008, vooral ook door het  neoliberale, maar economisch onzinnige, geloof dat je als overheid in een recessie moet bezuinigen.

Die gegroeide marktmacht en de eruit voortkomende concentratie van kapitaal aan de top bedreigt langs twee wegen de democratie: enerzijds de weg van de beïnvloeding van de politiek door de aan voorwaarden gebonden financiering van politieke partijen en politici (minder omfloerst gezegd: door corruptie) en anderzijds door ontwijking van de belastingen en witwaspraktijken door de grote, internationale ondernemingen.
Er is, bedenk ik nu, nog een derde bedreiging. Die gaat ervan uit dat de concentratie van kapitaal aan de top leidt tot financialisering van de economie, d.w.z. tot nog meer concentratie en tot een afname van investeringen in de reële economie. Waardoor de winsten toenemen en de lonen stagneren of zelfs in koopkracht dalen. Daardoor leeft een toenemend deel van de bevolking in bestaansonzekerheid en zonder veel hoop op een betere toekomst. Ideale omstandigheden voor rechts-extreme politici, die het ongenoegen weten om te buigen in de richting van vijandigheid tegenover de zwakkeren (uitkeringstrekkers), de vreemdelingen en de vluchtelingen.
Die eerste weg, die van de illegale of zelfs gelegaliseerde corruptie, treedt wereldwijd op, maar het is toch bovenal de Amerikaanse politiek die ervan doortrokken is. En je kunt inderdaad zeggen dat daar de corruptie gelegaliseerd is, namelijk sinds het Citizens United besluit van het Hooggerechtshof in 2010 dat grote ondernemingen onbeperkte hoeveelheden geld mogen besteden aan het aanprijzen van politieke partijen en hun kandidaten. Omdat die sommen geld niet direct besteed worden aan de verkiezingscampagnes, zouden ze niet kunnen leiden tot corruptie of tot de schijn van corruptie. Zacht gezegd een opvallende redenering, die slecht verbloemt waar het echt om gaat.

In het volgende bericht meer over de tweede weg, die van belastingontwijking en witwaspraktijken. En in dat verband over Thomas Piketty's Capital in the Twenty-First Century (2014).

Maar ook over American Capitalism van John Kenneth Galbraith, van lang geleden (1956), maar hoe actueel in 2018. De eerste Nederlandse vertaling, Kapitalisme en welvaart, verscheen in 1965 als aula-pocket en staat nog steeds in mijn boekenkast. In 1993 is het terecht opnieuw, met een nieuwe introductie, uitgegeven, en daarvan is in 2008 een Nederlandse vertaling verschenen.
Lees hier het volgende bericht.

dinsdag 20 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 7- En over Edy Korthals Altes

De derde stap in de mensheidsgeschiedenis begon met de Industriële Revolutie en die is nog maar zo kort geleden op de schaal van die gehele geschiedenis dat we er nog middenin zitten en dus nog niet weten waar hij op zal uitlopen. Zie ook het vorige bericht in deze reeks.

In dat vorige bericht sloot ik af met de constatering dat verschillende elementen van die Industriële Revolutie, maar vooral de toename van de vraag naar arbeid en in het bijzonder ook geschoolde arbeid, de aanzet gaven tot democratisering van de nationale staten. De ontwikkelingen brachten een stedelijk proletariaat voort, dat zich gemakkelijker als een maatschappelijke kracht liet organiseren dan de agrarische bevolking. Waardoor belangenbehartigende organisaties ontstonden, zoals vakbonden en socialistische en sociaal-democratische politieke partijen.

Dat streven naar democratisering en gelijkberechtiging kon zo snel de kop opsteken en brede aanhang verwerven doordat de kiemen ervan nog steeds in de menselijke sociale natuur aanwezig waren. De morele jagers-verzamelaarsintuïties die gericht waren op samenwerken en delen, zochten, nu de kansen daartoe zich aandienden, een verwerkelijking in de instituties van het algemeen kiesrecht (begin vorige eeuw) en van de verzorgingsstaat (tweede helft vorige eeuw).

Een en ander ging gepaard met een geweldige wetenschappelijke en technische vooruitgang, verbetering van de gezondheidszorg, intensivering van de landbouw en winning van fossiele energiebronnen.

Nu, in 2018, zijn we op een punt aanbeland, waar twee grote uitdagingen zich aandienen die we het hoofd zullen moeten bieden om zicht te houden op een toekomst van de mensheid:
  • de uitdaging van de onderlinge verhoudingen. Zullen we het met de Industriële Revolutie in het leven geroepen kapitalisme zo kunnen vormgeven dat het blijft voldoen aan onze behoeften aan democratie, gelijkberechtiging en mensenrechten?
  • de uitdaging van onze verhouding tot de aarde. Zullen we met zijn allen (democratie!) in staat zijn om het kapitalisme en onze manier van leven zo om te buigen dat we die kenmerken van Moeder Aarde in stand houden die ons tot nu toe ten dienste hebben gestaan? Anders gezegd: zullen we een circulaire economie tot stand weten te brengen? En zullen we over kunnen gaan op een duurzame landbouw?
Het zich aandienen van deze twee uitdagingen is eigenlijk niet meer te missen. Er zijn er die nog de ogen ervoor willen sluiten, maar dat gaat hen steeds moeilijker af.

In dat verband is het natuurlijk niet toevallig hoe sterk deze twee uitdagingen overeenkomen met de twee eisen waaraan volgens Kate Raworth het vak economie zou moeten voldoen. Enerzijds de eis dat de economie (als een doughnut) naar binnen toe begrensd is door de aard van de menselijke basisbehoeften en naar buiten toe door de eindigheid van de aarde en haar natuurlijke hulpbronnen.

En als je die uitdagingen in je hoofd hebt, dan lees je natuurlijk ook met grote interesse en instemming dat mooie interview dat Fokke Obbema in de Volkskrant had met de 94-jarige oud-diplomaat Edy Korthals Altes: 'De nieuwe mens stemt mij hoopvol'. Ik citeer even zijn antwoord op de vraag wat de zin van ons leven is:
Dat is een grote vraag die vooral gaat woelen naarmate we ouder worden. Omdat hij verband houdt met: waar ben ik mee bezig geweest? Was dat wel meer dan het najagen van ijdelheden? Ik zou nuchter willen beginnen: de zin is wakker worden en ons bewust worden van de fundamentele relatie met de oergrond van ons bestaan en ons richten op de grondwet in ons leven. Dat is voor mij de liefde voor de mens en de natuur.
De liefde voor de mens: de eerste uitdaging, die van de onderlinge verhoudingen. De liefde voor de natuur: de tweede uitdaging, die van onze verhouding tot de aarde.

Korthals Altes denkt dat er "een nieuwe mens" nodig is om die uitdagingen het hoofd te bieden. Als antwoord op de vraag wat hij toekomstige generaties toewenst:
Mensen, besef wat mens-zijn is. (stilte) Want dat is een ongelofelijk wonder en een enorm voorrecht. Dus kom in beweging. Maak er ernst mee. Richt je niet op miljonair worden, maar zet je in voor een nieuwe, rechtvaardige samenleving en een nieuw denken over vrede en veiligheid. Met hart en ziel. De krachten die we zelf in het leven hebben geroepen, zoals ongelijkheid en klimaatverandering, dwingen ons die nieuwe mens te verwezenlijken. Als we dat niet inzien, loopt het vast.
Die nieuwe mens, natuurlijk, die moet er komen. Maar hij is eigenlijk al heel oud, de mens namelijk, die de morele intuïties ontwikkelde om samenwerken en delen mogelijk te maken.

Die moet zich alleen nog wel even instellen op de twee uitdagingen waar we nu tegen aanlopen. Lees hier het volgende bericht.

zondag 18 november 2018

Zondagochtendmuziek - Fr. Couperin - Pieces de violes avec la basse chifree (1728)

Misschien ben je pas ontvankelijk voor deze muziek als je eerst tot rust bent gekomen. Maar het zou ook kunnen zijn dat het luisteren ernaar je tot rust brengt.

Francois Couperin (1668 - 1733) kennen we vooral van zijn werk voor klavecimbel: L'Art de toucher le clavecin. Dat door Alexandre Tharaud zo mooi op piano werd gespeeld. En waar Bach en Brahms door werden beïnvloed.

Maar zijn werk voor viola da gamba en continuo mag er ook zijn. Hier gespeeld door Mikko Perkola en Aapo Häkkinen.

Muziek die niet goed bij deze tijd past. Heel goed om er dan toch naar te luisteren.

vrijdag 16 november 2018

Vooroordelen wegnemen via internet, kan dat?

Voor- en tegenstanders van Zwarte Piet zijn met elkaar in gesprek gegaan. Kick Out Zwarte Piet-voorman Jerry Afriyie en "Blokkeer-Friezen" troffen elkaar in de woonkamer van activiste en vlogster Joyce Beukema in Leeuwarden. Zie het bericht in de Leeuwarder Courant: Blokkeerders in gesprek met Kick Out Zwarte Piet. Een citaat:
,,We zijn een gesegregeerd land”, zei Afriyie. ,,Iedereen zit achter zijn eigen muren, in zijn eigen bubbel. Gelukkig zijn er mensen die proberen om over die muren heen te klimmen. Iets zei me dat ik hier vanavond moest zijn. Ik ben heel blij dat ik het gedaan heb.”
Volgens de sociaalwetenschappelijke contacthypothese is de kans groot dat de beide partijen meer begrip voor elkaar hebben gekregen en dat de wederzijdse vooroordelen wat zijn verzacht. Zie hier de berichten op dit blog achter het label contacthypothese. 

Het ging hier om een face-to-face contact. Jeryy Afriye nam de moeite om er voor naar Leeuwarden te reizen.

Vaak zal het niet zo gemakkelijk zijn om tegenstanders face-to-face bij elkaar te krijgen. Zou het ook via internet kunnen? Kunnen vooroordelen ook via online contacten worden verminderd?

Ja, dat blijkt het geval te zijn. Australische onderzoekers ontwikkelden een online programma, E-contact, waarmee leden van verschillende groepen elkaar leren kennen en met elkaar samenwerken. Zo brachten ze katholieken en protestanten in Noord-Ierland, moslim en katholieke leerlingen van gesegregeerde scholen in Australië, homoseksuelen en heteroseksuelen en mensen met en zonder schizofrenie online met elkaar in contact.

Met als resultaat dat mensen meer begrip voor elkaar kregen en dat vooroordelen werden verminderd. Hier doen de onderzoekers daar verslag van: How research is helping to reduce prejudice between people online. Een uitgebreider overzicht vind je hier: Improving Intergroup Relations in the Internet Age: A Critical Review. 

Als het internet aan zichzelf wordt overgelaten, is er het levensgrote gevaar dat iedereen zich in zijn eigen zeepbel opsluit. En dat het kuddegedrag juist wordt versterkt.

Maar je blijkt het internet dus ook te kunnen inzetten om mensen juist dichter bij elkaar te brengen.

woensdag 14 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 6

De derde stap van de mensheidsgeschiedenis begon met de opkomst van de industrie en daarmee van het proletariaat, de stedelijke arbeidersklasse. Zie hier het vorige bericht in deze reeks.

Door het proces van de enclosures, de privatisering van de gemeenschappelijke landbouwgronden, al vroeg begonnen in Engeland, maar zich in de negentiende eeuw uitbreidend over het vasteland, transformeerde de subsistence economy in een op winst gerichte economie, die in handen was van grootgrondbezitters. Onteigende kleine boeren en overbodig geworden boerenknechten trokken naar de steden, waar de nieuwe fabrieken voor een nieuwe vraag naar arbeid zorgden.

Er is een uitbundige historische literatuur waarin dit proces wordt beschreven en gedocumenteerd. In mijn boekenkast staan:
Karl Polanyi, The Great Transformation. The Political and Economic Origins of Our Time
Robert L. Heilbroner, De ontwikkeling van de economische samenleving
J.L. Hammond en Barbara Hammond, The Village Labourer 1760 - 1832. A Study of the Government of England Before the Reform Bill
Brian Inglis, Poverty and the Industrial Revolution
Een klassieker, helaas niet in mijn boekenkast, is
E.P Thompson, The Making of the Englsih Working Class
Maar hier gaat het nu om de vraag wat er gebeurde met die morele gemeenschapsintuïties die in de landbouwsamenlevingen op het dorpsniveau tot uitdrukking waren gekomen in de collectieve zorg dat iedereen in staat was om het hoofd boven water te houden. Door de onderlinge afhankelijkheid en vertrouwdheid waren de voorwaarden daar nog behoorlijk aanwezig om de morele intuïties van samenwerken en delen in de onderlinge verhoudingen te vertalen.

De trek naar de steden vond vaak plaats via de sociale netwerken die in het platteland hun oorsprong hadden. Die naar de stad meegenomen sociale verbanden maakten het mogelijk om elkaar bij te staan in geval van nood. Je kon bij ziekte of ongeval of overlijden van een naaste op wat hulp en bijstand van kennissen rekenen.

Die onderlinge hulpverlening werd gaandeweg breder georganiseerd, in Engeland in de vorm van de friendly societies, in Amerika van de fraternal societies (in mijn boekenkast: David T. Beito, From Mutual Aid to the Welfare State. Fraternal Societies and Social Services, 1890 - 1967) en in Nederland van de "bussen", de onderlinge fondsen, voorlopers van de ziekenfondsen en uitvaartverzekeringen.

We zien dus, aan het begin van de derde stap van de mensheidsgeschiedenis, dat die morele intuïties van samenwerken en delen nog een concretisering vinden in de zelf-organisatie van de onderlinge hulpverlening. Die zelf-organisatie was niet volledig dekkend, want er was daarnaast ook nog de liefdadigheid en er waren de Armenwetten.

En gaandeweg het proces van industrialisering zien we dat wat aanvankelijk nog door zelf-organisatie geregeld wordt, overgaat naar oftewel de markt (commerciële verzekeringen) oftewel naar de overheid (sociale zekerheid, gezondheidszorg).

Die uitbreiding van zowel de markt als de overheid moet de voorwaarden hebben gecreëerd voor het proces naar democratisering van de overheid, dus voor de introductie van het algemene, passieve en actieve, kiesrecht.

En natuurlijk kon dat democratische idee dat iedereen moest mee kunnen beslissen, zo om zich heen grijpen doordat er nog steeds die morele gemeenschapsintuïties bestonden. De democratie was een poging om, na de ellendige ongelijkheden in de landbouwsamenlevingen, weer wat van de gelijkheid van de jagers-verzamelaarssamenlevingen terug te veroveren, maar nu op het grootschalige niveau van de nationale staat.

En nu, in 2018, weten we dat dat terugveroveren van de democratie en de gelijkheid nog steeds een opgave is. In het volgende bericht meer daarover.

maandag 12 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 5

De eerste stap van de mensheidsgeschiedenis was het begin: het ontstaan van de moderne mens in en door de aanpassing aan het uitdijende savannelandschap in Oostelijk Afrika, waarschijnlijk zo'n 300.000 jaar geleden. Die aanpassing hield in, zoals we zagen, dat mensen zich door jagen en verzamelen en een sociaal patroon van samenwerken en delen een bestaan verschaften. Zie hier het vorige bericht in deze reeks.

Die aanpassing was zo succesvol dat er zo ongeveer 8.000 tot 10.000 jaar geleden een moment kwam dat op verschillende locaties de bevolkingsdichtheid zo hoog werd dat mensen landbouw begonnen te beoefenen en zich vestigden. Dit noemen we de Agrarische Revolutie. De gevolgen van deze tweede stap waren immens. In termen van de Dual Mode-theorie uitgedrukt: omstandigheden dienden zich aan waaronder het statuscompetitiepatroon in de maatschappelijke verhoudingen ging overheersen boven het gemeenschapspatroon. De oeroude neiging tot het vormen van statushiërarchieën kon weer de overhand nemen. Er kwamen vorstendommen en keizerrijken, er heerste ongelijkheid tussen arm en rijk en tussen mannen en vrouwen en onderdrukking en slavernij.

Door allerlei oorzaken, teveel om hier op te sommen, begon een paar honderd jaar geleden een ontwikkeling die leidde tot wat we de Industriële Revolutie zijn gaan noemen. Volgens Rosenberg en Birdzell, Jr. (How the West Grew Rich. The Economic Transformation of the Industrial World) begon die ontwikkeling in het Westen in de Middeleeuwen, breidde in de eeuwen daarna de handel zich uit en begon zo ongeveer in de periode 1750 - 1850 de ontwikkeling van de industrie. En tegen het eind van de negentiende eeuw waren zo ongeveer de institutionele voorwaarden, zoals nieuwe eigendomsverhoudingen, aanwezig die grote ondernemingen mogelijk maakten.

Het kapitalisme brak door. De derde stap in de mensheidsgeschiedenis werd gezet. En dat is nog zo kort geleden dat je kunt zeggen dat we nu, in 2018, ons nog midden in die derde stap bevinden. Zodat we dus ook nog niet weten hoe die geschiedenis verder zal gaan.

Een van de vele gevolgen was dat de vraag naar arbeid, en vooral ook naar geschoolde arbeid, toenam. Die vraag concentreerde zich in de industriële gebieden, dus in de steden. Dat proces van verstedelijking ging gepaard met intensivering en schaalvergroting van de landbouw. Was in Nederland in 1807 nog 40 procent van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw en visserij, dat aandeel was in 1989 gedaald tot 1 à 2 procent (CBS, Statistiek in tijdreeksen). Het grootste deel van de daling kan overigens worden toegeschreven aan de periode na de Tweede Wereldoorlog.

Die toename van de vraag naar arbeid en van de concentratie ervan in de fabrieken en de stedelijke gebieden, was cruciaal, omdat de instandhouding van de grote ongelijkheid van de landbouwsamenleving erdoor werd bemoeilijkt. Er waren weliswaar de nieuwe rijken, de kapitalisten, maar die vonden een tegenwicht in de georganiseerde arbeid, de vakbeweging. En parallel daaraan was er op het niveau van de nationale staat de opkomst van het algemeen kiesrecht en dus van de democratie.

En de democratie, waarin iedereen meetelde, is niets minder dan een nieuwe sociale vorm waarin de morele intuïties van het samenwerken en delen een uitdrukking vonden. Daarover meer in het volgende bericht.

zondag 11 november 2018

Zondagochtendmuziek - JOHN COLTRANE Alabama

Vorige week, voorafgaand aan de Sunday Afternoon Jazz in TivoliVredenburg met Jesse van Ruller en Seamus Blake, bekeken we de indrukwekkende documentaire Chasing Trane over John Coltrane. Je kunt hem hier ook op YouTube bekijken, maar je moet dan wel registreren.

Hier speelt Coltrane Alabama, door hem geschreven naar aanleiding van de bomaanslag door de Ku Klux Clan op de 16th Street Baptist Church in Birmingham, Alabama, op 15 september 1963, waarbij vier meisjes omkwamen.

McCoy Tyner, piano, Jimmy Garrison, bas en Elvin Jones, drums.

vrijdag 9 november 2018

Vandaag 80 jaar geleden - Nu, in 2018, is het zaak om de geschiedenis te kennen en er de lessen uit te leren.

Vandaag 80 jaar geleden was er in Duitsland in de nacht van 9 op 10 november de Reichspogromnacht, de nacht van het door het nationaalsocialistische bewind georganiseerde en aangestuurde geweld tegen Joodse burgers. Een goed overzicht van de gebeurtenissen geeft de Wikipedia-pagina Novemberpogrome 1938

In Nederland wordt die nacht nog vaak met Kristallnacht aangeduid. Dat is de naam die de nazi's er zelf aangaven en die slaat op de ingegooide etalageruiten van Joodse winkels.Omdat er nogal wat meer gebeurde dan dat er ruiten werden ingegooid, is in Duitsland nu al jaren de naam Pogromnacht in gebruik. Terecht.

Het is goed om je weer eens in die gebeurtenissen te verdiepen. Zeker in de tijd waarin we nu leven, met het opkomende rechts-extremisme.

Wat er toen gebeurde? Ik citeer uit de Wikipedia-pagina:
Dabei wurden vom 7. bis 13. November 1938 etwa 400 Menschen ermordet oder in den Suizid getrieben. Über 1.400 Synagogen, Betstuben und sonstige Versammlungsräume sowie tausende Geschäfte, Wohnungen und jüdische Friedhöfe wurden zerstört.[1] Ab dem 10. November wurden ungefähr 30.000 Juden in Konzentrationslagern inhaftiert, wo Hunderte ermordet wurden oder an den Haftfolgen starben.
Die Pogrome markieren den Übergang von der Diskriminierung der deutschen Juden seit 1933 zur systematischen Verfolgung, die knapp drei Jahre später in den Holocaust mündete..[2]
Door je er in te verdiepen, hoe moeilijk dat ook is, kun je een beetje tot je laten doordringen hoe zulke wandaden kunnen plaatsvinden. En hoe ze onderdeel kunnen zijn van een maatschappelijk proces met vreselijke uitkomsten.

Ik moest denken aan Albert Speer, tot het eind een van de naaste medewerkers van Hitler, die omdat hij na de oorlog schuld bekende, slechts tot 20 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Joachim Fest probeerde er in de gesprekken die hij met Speer voerde achter te komen hoe hij aan zulke vreselijke daden had kunnen meewerken. Hij vroeg bijvoorbeeld ook hoe hij in 1938 die Pogromnacht had ervaren. Zijn antwoord kwam er op neer dat hij het zich niet herinnerde:
Hij had een keer kunnen reconstrueren, zei hij, dat hij op de ochtend (...) na de Kristallnacht langs de synagoge in Fasanenstrasse moest zijn gekomen, in elk geval had die op zijn route gelegen. Maar met de beste wil van de wereld kon hij er verder niets over zeggen, verzekerde hij ons telkens weer.
Zie voor meer: Hoe kunnen gewone mensen tot zoiets komen? Het geval-Speer.

En ik sloeg ook nog dat indrukwekkende boek van Michael Wildt er op na: Volksgemeinschaft als Selbstermächtigung. Gewalt gegen Juden in der deutschen Provinz 1919 - 1939, dat veel te weinig aandacht heeft gekregen. Wildt beschrijft hoe dat idee van de Volksgemeinschaft, waar "buitenstaanders" van werden uitgesloten, stap voor stap ingang vond en hoe dat proces gepaard ging met over het land verspreide geweldsincidenten. Met slachtoffers, daders en: toeschouwers. Die soms ingrepen, maar al te vaak alleen maar toekeken.

En dus pakte ik zopas ook nog weer eens "Davon haben wir nichts gewusst!" Die deutschen und die Judenverfolgung 1933 - 1945 van Peter Longerich uit de kast. Ook te weinig aandacht gekregen.

Longerich wijdt een hoofdstuk aan de Novemberpogrom. Hoewel er aanwijzingen zijn dat de grote meerderheid van de Duitse bevolking afwijzend stond tegenover de gebeurtenissen, was er al zoveel intimidatie dat er nauwelijks tegenacties en geen demonstraties plaats vonden. Longerich daarover (p. 123-124):
Die passive Hinnahme von Gewalt und Rechtlosigkeit durch die Bevölkerung wurde wiederum in der Propaganda als kollektive Zustimmung zu den Gewaltaktionen ausgegeben. Nun, da es dem Regime gelungen war, den Pogrom ohne massiven Widerstand der Bevölkerung durchzuführen, machte es in seiner öffentlichen Darstellung der Ereignisse die Bevölkerung zu Komplizen des gewalttätigen Anschlags auf die deutschen Juden.
Nu, in 2018, is het zaak om de geschiedenis te kennen en er de lessen uit te leren.

woensdag 7 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 4

De tweede stap in de mensheidsgeschiedenis, de overgang naar de landbouwsamenlevingen, is op de tijdlijn van de gehele geschiedenis nog maar kort geleden. Zo kort geleden, 8-10.000 jaar, dat het nu, in 2018, misschien nog wel te vroeg is om te concluderen dat het een verstandige stap was. En niet, zoals in de woorden van Jared Diamond, de grootste vergissing die de mensheid ooit gemaakt heeft. Zie het vorige bericht in deze reeks.

De sociale gevolgen van de Agrarische Revolutie zijn ronduit dramatisch te nomen. De nog altijd in de menselijke natuur aanwezige drang tot statuscompetitie, als erfenis meegegeven door de gemeenschappelijke voorouder van chimpansee en mensachtigen, kon in de nieuwe economische verhoudingen niet meer goed worden beteugeld.

Er ontstonden plotsklaps aanspraken op eigendom: land, water, werktuigen, gebouwen, voorraden, ja, zelfs vrouwen en slaven. En er ontstonden dynastieën, die hun bezittingen wilden doorgeven aan volgende generaties. De institutie van het eerstegeboorterecht ontwikkelde zich, maar ook de jongere zonen moesten tevreden worden gesteld. Waardoor elke dynastie een prikkel had om land en bezittingen uit te breiden. En dus kwamen legers en oorlogen de mensheidsgeschiedenis binnen.

Zo kwamen er de eerste staten, met een sterke man aan het roer, met belastingheffing, een bureaucratie, een onderdrukkingsapparaat en een leger. Zorgvuldig doordachte en uitgewerkte statushiërarchieën, maar wel gemodelleerd naar het Alfamannetjes-model van de primaten. Wat jagers-verzamelaars niet kenden en niet wilden kennen, grote ongelijkheid, armoede en rijkdom naast elkaar, werd hét kenmerk van de landbouwsamenleving.

Anders gezegd, het statuscompetitiepatroon overheerste het gemeenschapspatroon.

Maar helemaal weggevaagd was dat laatste ook weer niet. Het had zich teruggetrokken op het onderste niveau van het maatschappelijk bouwwerk. Het niveau van, zeg maar, de werkers op het land, de boeren die zich dorpsgewijs organiseerden en er zo zorg voor droegen dat iedereen genoeg opbrengsten had om er zelf van te leven en om aan de eisen van de kasteelheer te voldoen.

Dit hield bijvoorbeeld in dat de individueel bewerkte gronden, naast de gemeenschappelijke weidegronden, periodiek werden herverdeeld, zodat de beste gronden rouleerden. Een aardige beschrijving van die dorpsgemeenschappen vind je in Functional and historical explanations for village social organization in northern Europe van Robert H. Layton.

En, niet te vergeten, denk ook aan al die vormen van zelf-organisatie van boeren en vissers, die werden bestudeerd door Elinor Ostrom. Die voor haar werk in 2009 de Nobelprijs voor economie kreeg toegekend. Zie in dat verband de berichten op dit blog achter het label Elinor Ostrom.

Dat gemeenschapspatroon van samenwerken en delen wist zich dus in die landbouwsamenlevingen in het verborgene te handhaven. In het verborgene, in die zin dat de geschiedschrijvers er maar weinig aandacht voor hadden en zich vooral concentreerden op de beschrijvingen van de vorstenhuizen.

Dat het zich toch wist te handhaven, en in de menselijke sociale natuur aanwezig bleef, zorgde er voor dat er in de mensheidsgeschiedenis ook nog een derde stap kon worden gezet. Daarover meer in het volgende bericht.

dinsdag 6 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 3

Voor het overgrote deel van de mensheidsgeschiedenis, 95 tot 98 procent, voerden mensen de uiterst succesvolle leefwijze van het jagen en verzamelen en het samenwerken en delen. Zie het vorige bericht in deze reeks.

Die lange periode begon met de eerste stap in de mensheidsgeschiedenis: de aanpassing aan het savannelandschap, waarvoor dat samenwerken en delen een vereiste was. Gaandeweg bleek dat die manier van samenleven ook geschikt was om onder andere geografische en klimatologische omstandigheden een bestaan op te bouwen.

Zoals in het vorige bericht uiteengezet, was voor dat samenwerken en delen een behoorlijke mate van sociale harmonie noodzakelijk. Voor het toentertijd bestaan van die harmonieuze en vreedzame verhoudingen zijn velerlei aanwijzingen. Ik stond daar eerder, hier en hier en hier, bij stil.

Dat wil ook weer niet zeggen dat er geen conflicten en geweld voorkwamen. Want het handhaven van de harmonie was een collectieve opgave, omdat egoïsme en statuscompetitie, nog altijd in de menselijke sociale natuur aanwezig, moesten worden bestreden.

En dat kon wel degelijk, in laatste instantie, met gebruik van geweld gepaard gaan. Het schijnt dat Richard Wrangham daar meer informatie over verschaft in zijn nieuwste , nog te verschijnen boek The Goodness Paradox: The Strange Relationship Between Virtue and Violence in Human Evolution.

Dat collectieve onderdrukken van egoïsme, statuscompetitie en de daaruit voortkomende conflicten, werd sterk bemoeilijkt met de introductie van de landbouw, zo ongeveer 8 - 10.000 jaar geleden.. Het was overigens niet zo dat mensen de landbouw "uitvonden", maar er na lang aarzelen tot overgingen omdat door de toegenomen lokale bevolkingsdichtheid de opbrengsten van het jagen en verzamelen verminderden.

Daar waar landbouw het gemakkelijkst te beoefenen was, zoals in het gebied van de Eufraat en de Tigris, begon het met vallen en opstaan en verspreidde het zich. Lees daarover vooral Guns, Germs, and Steel. The Fates of Human Societies van Jared Diamond. In het Nederlands vertaald als Zwaarden, paarden en ziektekiemen. de ongelijkheid in de wereld verklaard.

Dat gebeurde inderdaad met vallen en opstaan, want het was een uiterst hachelijke onderneming. Jared Diamond noemde het de grootste vergissing die de mensheid ooit heeft gemaakt. Want de landbouw bracht allerlei plagen met zich mee: mislukte oogsten en dus hongersnood, en epidemieën, door het houden van vee en huisdieren. We stonden daar bij stil in de berichten over het Oerboek van de mens. zoals hier en hier.

Maar daar kwam nog bij dat de landbouweconomie gepaard ging met grote ongelijkheid en daarmee tot grootschalige conflicten, zeg maar oorlogen. De nog steeds bestaande neigingen tot egoïsme en statuscompetitie konden niet langer collectief worden onderdrukt en kregen een sociale vorm in de statushiërarchieën van vorstendommen en keizerrijken. En in onderdrukking en slavernij.

Dat pas met de introductie van de landbouw, met de Agrarische Revolutie, het grootschalige geweld de mensheidsgeschiedenis binnenkwam, stuit nog wel eens op ongeloof. De aanwijzingen ervoor komen o.a. uit de bestudering en vergelijking van nog waargenomen jagers-verzamelaarssamenlevingen en tuinbouw- en kleinschalige landbouwsamenlevingen.

Een recente studie is Implications of the Neolithic Revolution for Male-Male Competition and Violent Conflict van Menelaos Apostolou. Hij laat met de gegevens van de Standard Cross-Cultural Sample van 186 pre-industriële samenlevingen zien dat gewelddadige conflicten (op de basis van statuscompetitie tussen mannen) talrijker zijn in landbouwsamenlevingen dan in jagers-verzamelaarssamenlevingen.

De tweede stap in de mensheidsgeschiedenis bestaat er dus uit dat op landbouw werd overgestapt en dat daarmee een eind kwam aan de daarmee vergeleken harmonieuze en vreedzame sociale verhoudingen van de jagers-verzamelaarssamenlevingen. Zie hier het vervolgbericht.

zondag 4 november 2018

Zondagochtendmuziek - Roy Hargrove & The RH Factor @ Live at North Sea Jazz Festival 2009 full

Ach, gisteravond ineens het bericht dat Roy Hargrove is overleden. De New York Times staat er nu bij stil: Roy Hargrove, Trumpeter Who Gave Jazz a Jolt of Youth, Dies at 49.

Twee maanden geleden was ik nog bij een optreden in de Blue Note in New York. Na afloop zat hij met een flesje frisdrank aan de bar. Er leek niets aan de hand.

Nu blijkt dat hij al 13 jaar nierproblemen had en dialyses onderging. Hij overleed in het ziekenhuis aan hartfalen.

Uit dat New York Times In Memoriam:
Into his final days, dogged by failing health, Mr. Hargrove remained a fixture of the jam sessions at Smalls in Greenwich Village. When not on tour, he spent multiple nights each week in that low-ceilinged basement, his slight, nattily dressed frame emerging occasionally from a corner to blow a smoky, quietly arresting solo.
Hier een optreden met zijn band RH Factor op het North Sea Jazz Festival in 2009.