donderdag 26 april 2012

Wanneer wel en wanneer niet varen op de wijsheid van "de financiële markten"?

Bij het opruimen van de aantekeningen die ik zo nu en dan maak, stuitte ik op dit citaat, dat ik kennelijk de moeite waard vond om te noteren (ik vertaal het uit het Engels):
... bij het beoordelen van de wenselijkheid van publieke investeringen, zouden overheden het gereedschap van de kosten-batenanalyse moeten gebruiken (rekening houdend met niet in geld uit te drukken baten) in plaats van te vertrouwen op de beoordeling door financiële markten, kredietbeoordelaars en dergelijke...
Ik heb er bij genoteerd dat het afkomstig is van p. 67 van een publicatie die ik heb aangeduid met niet meer dan "Kay, 2004". In de veronderstelling dat dat voldoende was om de bron terug te vinden. Niet dus.

Maar klopt de bewering? Ik denk in zijn algemeenheid wel. Het is niet goed om aan te nemen dat de financiële markten of de kredietbeoordelaars het systematisch beter weten dan overheden die zich goed verdiepen in de te verwachten (ook niet-monetaire) kosten en baten van publieke investeringen. En je mag aannemen dat overheden over het algemeen meer oog hebben voor langere termijn effecten van beleid dan fondsbeheerders die aan de rendementsverwachtingen van hun klanten moeten voldoen. Zelfs als je bedenkt dat die klanten ook pensioenfondsen kunnen zijn. Overheden bekommeren zich óók te weinig om toekomstige generaties, maar waarschijnlijk toch meer dan de financiële markten.

Maar daar zou wel eens tegenover kunnen staan dat politieke leiders, en dus overheden, meer vatbaar zijn voor  ideologie en andere sociale zeepbellen. Denk aan die bezuinigingszeepbel, die Europese regeringsleiders en de centrale bankiers (tot nu toe) zo halsstarrig in stand houden. Waarbij ze voortdurend een beroep doen op "de financiële markten" die dat beleid zouden vragen. Onze Jan Kees de Jager kan bijna geen zin zonder die drie woorden over de lippen krijgen. Maar als je naar het gedrag van die financiële markten kijkt, dan worden ze minder gelokt door overheidsbezuinigingen dan door perspectieven op economische groei. En soms, zoals nu, gaan die twee niet samen. En de financiële markten lijken dat beter door te hebben dan de regeringsleiders.

Maar regeringsleiders kunnen wisselen en dat lijkt in het verschiet te liggen.

Geen opmerkingen: