Hoe komt het dat mensen verschillen in de mate van emotionele stabiliteit? Of omgekeerd gezegd, in de mate van neuroticisme? Emotionele stabiliteit versus neuroticisme is een van de vijf persoonlijkheidsdimensies (de Big Five), waarmee je mensen die in ons soort maatschappij leven, kunt onderscheiden. Zie het vorige bericht over persoonlijkheid en maatschappij.
Als je emotioneel stabiel bent, reageer je minder sterk op stressvolle gebeurtenissen. Je bent gemakkelijker kalm, rustig en gelijkmoedig en minder snel gespannen en van je stuk. Je hebt weinig negatieve emoties, maar ook niet vaak heel positieve. Als je die laatste wel vaak hebt, dan combineer je emotionele stabiliteit met extraversie. Maar ook zonder die combinatie voel je je gelukkiger en tevredener dan wanneer je neurotisch bent. Neuroticisme betekent dat je vaak angstig bent, bezorgd, jaloers op anderen en dat je last hebt van stemmingswisselingen. Je kunt stressvolle gebeurtenissen minder goed verwerken. En tegelijk zie je gewone gebeurtenissen snel als bedreigend.
Hoe komt het dat mensen in dit opzicht zo van elkaar verschillen? Waarom zijn we niet allemaal even stabiel? Je zou kunnen denken, tja, dat is nu eenmaal zo, want mensen verschillen in aanleg voor emotionele stabiliteit. Dat is van alle tijden en van alle omstandigheden. Maar dat blijkt dus niet te kloppen. Die Boliviaanse Tsimane, die leven van jagen, vissen en wat tuinbouw, die blijken deze persoonlijkheidsdimensie helemaal niet te kennen.
Op welk niveau van emotionele stabiliteit die Tsimane zitten, in vergelijking met ons, dat weten we niet, maar het zou me niet verbazen als ze overeenkomen met de meer stabielen onder ons. Er zijn twee uitdagingen die het leven hen stelt: ze moeten voldoende pro-sociaal zijn (genereus, vriendelijk en bescheiden) en ze moeten zich voldoende inspannen voor het welzijn van de groep. (Ze leven in verwantschapsgroepen van tussen de 30 en 500 personen.)
En ze kennen de twee uitdagingen niet waaraan wij wel ons hele leven het hoofd moeten bieden: de uitdaging van het vermijden van eenzaamheid en sociaal isolement en de uitdaging van het moeten meedoen aan de statuscompetitie, wat o.a. inhoudt dat je je voortdurend beter moet voordoen dan je bent. Dat wij met die twee uitdagingen worden geconfronteerd, betekent dat wij, in vergelijking met de Tsimane, aanhoudend stressvolle gebeurtenissen meemaken: bedreigingen die met afwijzing en eenzaamheid en met strijd en nederlaag te maken hebben. Zie ook nog eens dit bericht.
En daardoor blijkt dat wij in aanleg verschillen in de mate waarin we desondanks tot emotionele stabiliteit in staat zijn. Neuroticisme kan gemakkelijk de kop op opsteken. Dat de Tsimane ook in die aanleg verschillen, wat waarschijnlijk lijkt, kan door hun manier van samenleven gewoon niet aan het licht komen. En je zou denken: dat hoort ook niet aan het licht te komen.
Speciaal voor sociologen: eigenlijk wint oudere sociologische literatuur over cultuur, persoonlijkheid en maatschappij hiermee weer verrassend aan actualiteit. Ik denk bijvoorbeeld aan Pitrim A. Sorokin (1889-1968) en David Riesman (1909-2002).
2 opmerkingen:
Lees je posts met veel plezier. We gaan binnenkort contact met je zoeken over onze freeskool.
Bedankt! Tot dan.
Een reactie posten