dinsdag 6 oktober 2020

Over de eercultuur (statuscompetitie-evenwicht) en de cultuur van de menselijke waardigheid (gemeenschapsevenwicht) - En over de Republikeinen en de Democraten

Mensen hebben zich in hun evolutie zo ontwikkeld dat ze over een flexibele sociale natuur beschikken. Die flexibiliteit maakt dat ze adequaat kunnen reageren op verschillen in hun sociale omgeving. Als die sociale omgeving veilig is, als ze op de goedgezindheid van anderen kunnen vertrouwen, wordt hun gemeenschapspatroon getriggerd. Maar als de sociale omgeving vijandig is of zou kunnen zijn, dan komt hun statuscompetitiepatroon in werking.

Zoals we zagen, betekent dit dat er in elke menselijke samenleving twee sociale evenwichten mogelijk zijn, evenwichten in de zin van stabiele toestanden. In het gemeenschapsevenwicht verschaffen mensen elkaar de sociale veiligheid die het gemeenschapspatroon uitlokt. En daartegenover, in het statuscompetitie-evenwicht bestaat er de sociale onveiligheid die iedereen aanzet tot statuscompetitiegedrag. 

Ook zagen we dat het gemeenschapsevenwicht valt te prefereren boven het statuscompetitie-evenwicht. Maar dan gaat het om een globale beoordeling. Voor iedereen individueel hangt het geprefereerde gedrag af van de aard van de sociale omgeving. Als die sociaal veilig is, dus als het gemeenschapsgedrag overheerst, doet het individu graag met dat gedrag mee. Maar als het statuscompetitiegedrag overheerst, dan is het maar beter om je daar bij aan te passen. 

Als je het inzicht van het kunnen bestaan van die twee aan elkaar tegengestelde evenwichten al in het sociaalwetenschappelijk onderzoek tegenkomt, dan is het meestal zonder die evolutionaire achtergrond en in andere bewoordingen. Voor het idee van een sociaal evenwicht wordt dan de term cultuur gebruikt. Dit gebeurt in het onderzoek naar de eercultuur (culture of honor), waarin het gaat om het statuscompetitie-evenwicht. En waarin het gemeenschapsevenwicht wordt aangeduid als de cultuur van de menselijke waardigheid (culture of dignity). 

Neem de pas verschenen studie Implications of culture of honor theory and research for practitioners and prevention researchers. De onderzoekers beschrijven de eercultuur als een toestand waarin je gevoel van zelfwaardering afhankelijk is van hoe anderen over jou denken, in het bijzonder van het ontzag dat anderen voor jou hebben. Je zult er dus altijd op uit zijn om je reputatie, je eer, te verdedigen. Je moet altijd krachtig overkomen en nooit de indruk wekken dat je afhankelijk bent van anderen. Maar omdat dat voor anderen ook geldt, ontwikkelt zich dus een statuswedloop. Als anderen krachtig overkomen, moet jij daar weer over heen gaan. Zie ook het eerdere bericht Statuscompetitie en de eercultuur (culture of honor), met daarin de lijst van zestien stellingen waarmee onderzoekers vaststellen in hoeverre iemand die eercultuur aanhangt. Waaruit ook het verband met "mannelijkheid" (machismo) naar voren komt ("A real man can always take care of himself", "A real man will never back down from a fight", "A real man never leaves a score unsettled").

Dat die eercultuur inderdaad een clustering is van statuscompetitiegedrag blijkt er uit dat hij geografisch kan worden gelokaliseerd. In de Verenigde Staten bestaat hij in de zuidelijke staten en in de Mountain West (Arizona, Colorado, Idaho, Montana, Nevada, New Mexico, Utah en Wyoming). De oorsprong er van wordt ermee in verband gebracht dat de eerste Europese immigranten (Engelsen, Duitsers, Nederlanders) overwegend veehouders waren en zichzelf en hun vee moesten beschermen, ook al doordat centrale wetshandhaving en andere overheidsvoorzieningen nog nauwelijks bestonden. Er was een toestand van sociale onveiligheid. Die zichzelf reproduceert en versterkt doordat hij statuscompetitiegedrag aanwakkert.

In de overige staten en in Noord- en West-Europa tref je meer de clustering aan van de cultuur van de menselijke waardigheid. Zelfwaardering wordt daarin meer bepaald door het besef van een inherente menselijke waardigheid, die je dus hebt los van hoe anderen over je oordelen en die je dus ook niet door anderen kan worden ontnomen. Zoals dat dus wel het geval is met eer, reputatie en status. Omdat ieders waardigheid verzekerd is, bij wijze van onderlinge "afspraak", kan er daarover dus ook geen competitie ontstaan. Iedereen "mag er zijn", om het maar eigentijds uit te drukken. Als dat zo is, dan is er ook de steun voor overheidsvoorzieningen die voor iedereen beschikbaar zijn, dus voor de verzorgingsstaat. Dat bij elkaar genomen maakt dat er een toestand heerst van sociale veiligheid, die in een feedbackloop weer het gemeenschapsgedrag aanwakkert.

In het sociaalwetenschappelijk onderzoek naar die eercultuur en de cultuur van de menselijke waardigheid wordt eigenlijk als vanzelfsprekend aangenomen wat ik hier en hier empirisch onderbouwde, namelijk dat de cultuur van de menselijke waardigheid valt te prefereren boven de eercultuur. Er zijn omstandigheden waaronder die eercultuur ontstaat en zich handhaaft, maar dat valt te betreuren en het zou beter zijn die omstandigheden weg te nemen. Zoals door de opbouw van een verzorgingsstaat. Zie Een maatschappelijk belangrijker vak sociologie had kunnen optreden als verdediger van de verzorgingsstaat

In het artikel dat ik hierboven noemde, gaan de onderzoekers specifiek in op drie negatieve elementen van de eercultuur: geweld tegen vrouwen, geweld in scholen en het meer voorkomen van psychische aandoeningen gecombineerd met terughoudendheid in het zoeken van hulp (en het daardoor meer voorkomen van suïcide).

In de actualiteit van de Amerikaanse politiek zien we zich een strijd afspelen tussen de aanhangers van de eercultuur, de Republikeinen, en de aanhangers van de cultuur van de menselijke waardigheid, de Democraten. Waarbij inderdaad de Republikeinen de verzorgingsstaat zoveel mogelijk willen afbreken en de Democraten die juist willen uitbreiden. Dat de eercultuur te prefereren valt, blijkt er uit dat de Amerikanen overwegend aanhangers zijn van de verzorgingsstaat. En blijkt er uit dat de Republikeinen inzien dat ze in de minderheid zijn en alleen door het opzij zetten van de democratie aan de macht kunnen blijven.

Geen opmerkingen: