Onderzoek naar de rol van moreel gedrag in ons dagelijks leven lijkt uit te wijzen dat ieder van ons zich bevindt op een vredig eilandje van moreel gedrag en dat al die eilandjes omgeven worden door een boze zee van overwegend immoreel gedrag. Zie Over morele eilandjes in een boze buitenwereld. Dat werpt natuurlijk de vraag op hoe dat kan. Waarom vormen al die eilandjes samen niet een groot vasteland van uitsluitend of overwegend moreel gedrag?
Om dat te begrijpen, moeten we even stilstaan bij hoe die merkwaardige maatschappij van ons in elkaar steekt. En hoe onze positie daarin is.
Ieder van ons is deel van een kringetje van persoonlijke relaties, van familie en vrienden, dat wil zeggen, van mensen waarmee we al langdurig een relatie hebben en waarmee we die relatie ook in de toekomst verwachten.
Het is in dat domein van persoonlijke relaties waarin onze morele intuïties van goed en kwaad zich bij het opgroeien hebben ontwikkeld. En het is in dat domein dat die intuïties ook gemakkelijk worden aangewakkerd. We zorgen wat voor elkaar, we bedriegen elkaar niet, we zijn trouw en we zien er van af om de ander te overheersen. Het is een egalitair gemeenschapje dat we over het algemeen om ons heen in stand weten te houden. In het algemeen, want we kunnen ook in een sociaal isolement terecht komen en eenzaam zijn.
Maar de maatschappij is meer dan de optelsom van al die gemeenschapjes. Er is ook de boze zee. Want ieder van ons neemt daarnaast ook, de een meer, de ander minder, deel aan het publieke domein, waarin mensen veel meer onpersoonlijke relaties met anderen hebben. Het is het domein van de georganiseerde omgang met elkaar, van het bedrijfsleven, van de overheidsdiensten, van de democratie en van de georganiseerde belangenbehartiging.
In dat onpersoonlijke domein hebben we veel minder intensief en minder langdurig omgang met anderen. De relatie kan zelfs anoniem zijn, in de zin dat wat jij beslist, gevolgen heeft voor anderen die je niet persoonlijk kent. Eigenlijk functioneer je in een geconstrueerde sociale wereld, want je handelt veelal niet als persoon, maar als bekleder van een positie, met omschreven rechten en plichten.
Bovendien is dat geconstrueerde sociale domein eigenlijk altijd hiërarchisch geordend. Er zijn leidinggevenden en uitvoerenden. In een verticaal bouwwerk van gradaties van verantwoordelijkheid, macht en autonomie. Dat bestaat niet alleen op papier, maar ook in de dagelijkse werkelijkheid. En dat beïnvloedt ons gedrag. Het zijn niet de egalitaire intuïties van zorgzaamheid, trouw, rechtvaardigheid en afkeer van overheersing die in de eerste plaats worden aangewakkerd. Nee, het gaat veel eer om de aanvaarding van gezag en van ondergeschiktheid aan de ene kant en om de prerogatieven en bijkomende voordelen van de gezags- en machtsuitoefening aan de andere kant.
Dat is dus het domein waarin onze neiging tot statuscompetitie de neiging tot gemeenschap domineert. Zie nog eens Morele intuïties in het persoonlijke en onpersoonlijke domein. En statuscompetitie gaat over de wens om anderen te overheersen. Uit vrees om anders zelf overheerst te worden. Over de wens om de voordelen van een hoge status ten eigen bate te benutten. Over pogingen om er nog maar het beste van te maken als je ergens onderaan bent beland. Zorgzaamheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid, autonomie, dat alles komt hier in de verdrukking.
Kortom, dat hier de kans op immoreel gedrag vele malen groter is dan in onze eilandjes van onze persoonlijke relaties, dat is niet verwonderlijk. Die boze zee, dat is zonder twijfel dat onpersoonlijke, publieke domein.
Uiteraard vormen wij met zijn allen ook die boze zee. Ieder van ons speelt daar zijn partijtje mee. En het is dan gemakkelijk in te zien dat wat ons via de media bereikt over dat publieke domein bovenal betrekking heeft op immorele gedragingen. Via internet, televisie, kranten, radio, bereiken ons elke dag berichten over fraude, zelfverrijking, ijdelheid, corruptie en ongeoorloofde machtsuitoefening. Kijk vandaag even naar het journaal of lees de krant. Nadere toelichting is overbodig. Wij met zijn allen doen dat, uiteraard de een meer, de ander minder.
Niet alleen vindt er in dat publieke domein dus meer immoreel gedrag plaats, bovendien dringt ook elk wangedrag tot ons door. Zolang er nog klokkenluiders zijn en er persvrijheid bestaat. Hoewel niet altijd aangenaam, is dat maar goed ook. Want we moeten met zijn allen nog wel leren hoe wij onszelf en elkaar er toe kunnen brengen om ons in dat publieke domein moreler te gedragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten