donderdag 2 december 2021

Over de problemen en het lijden die eruit voortkomen dat een toestand van voorbereid zijn overheerst die niet goed past bij de uitdagingen die de sociale omgeving stelt

Wat betekent het om voorbereid te zijn op gemeenschapsgedrag en op statuscompetitiegedrag en daarmee op te groeien in onze huidige maatschappij? 

In grote lijnen doen er zich twee complicaties voor. Het eerste treedt op als je opgroeit in een gezin waarin je onvoldoende het gemeenschapsgedrag, in de vorm van fysieke en emotionele zorgzaamheid, aantreft dat nodig is om bij jou dat klaarliggende gemeenschapspatroon tot ontwikkeling en voltooiing te kunnen brengen. Nogmaals (zie het vorige bericht), in termen van de hechtingstheorie: om een veilige hechtingsstijl te kunnen ontwikkelen. Maar denk ook aan de helaas voorkomende ellende van fysieke en emotionele verwaarlozing of zelfs mishandeling.

En met het tweede probleem krijg je te maken als je, of je nu wel of niet veilig gehecht bent, gedurende de adolescentie of jongvolwassenheid het ouderlijk gezin achter je laat en een maatschappij betreedt waarin naast dat gemeenschapspatroon vooral ook het statuscompetitiepatroon aanwezig is.

Wederom in grote lijnen kunnen zich dan twee soorten problemen ontwikkelen. De eerste soort ontstaat doordat je gemeenschapspatroon onvoldoende tot wasdom is gekomen. Waardoor het problematisch wordt om evenwichtige relaties aan te gaan en om daarin te functioneren. Je hebt niet geleerd om mensen te vertrouwen. 

Met als gevolg dat je "terugvalt" op dat evolutionair oudere patroon van het statuscompetitiegedrag. Denk aan de polyvagaaltheorie van Porges. Je ziet overal gevaar en het leven is stressvol. Afhankelijk van je inschatting van je eigen vermogens, schiet je in de verdediging en berusting van de "nederlaag", of ga je in de aanval en doe je mee met de competitie om de hogere statusposities. In het onderzoek naar adolescenten kom je die twee "strategieën" tegen als die van het internaliserende en externaliserende probleemgedrag. In termen van psychische aandoeningen gaat het in het eerste geval om een vergrote kans op een angststoornis of een depressie en in het tweede geval om sociopathie of een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Denk aan de evolutionaire psychiatrie van Stevens en Price.

Het tweede soort problemen kan zich ontwikkelen bij de overgang naar volwassenheid. Het is niet voor niets dat psychische aandoeningen zich zo vaak in juist deze levensfase ontwikkelen. Ook, of juist, als je gemeenschapspatroon tot wasdom is gekomen, kan het een grote uitdaging zijn om in de adolescentie met statuscompetitiegedrag geconfronteerd te worden. Het kan zijn dat je moeilijk leert om daarmee goed om te gaan. Om te onderkennen dat anderen het niet altijd goed met jou voor hebben. Het gevaar is dat dat je teveel blijft hangen in dat gemeenschapspatroon en voortdurend wordt teleurgesteld. Je toestand van voorbereid zijn past dan niet goed bij de sociale omgeving waarin je bent terechtgekomen. Misschien wordt je overmatig cynisch of depressief.

Al met al ontstaan dus de problemen, en het daarmee gepaard gaande lijden, doordat een toestand van voorbereid zijn overheerst die niet goed past bij de uitdagingen die de sociale omgeving stelt. Wat te doen? Payne en Crane-Godreau bespreken de verschillende therapieën die tegenwoordig worden aangeboden en die alle gemeen hebben dat "lichaam en geest" een eenheid vormen: de body-mind therapeutic and educational systems (BTES). En ze hebben gemeenschappelijk dat het lijden wordt verminderd door te leren je bewust te worden van het onbewuste proces waarmee je een toestand van voorbereid zijn in stand houdt die niet goed past bij de uitdagingen waar je mee te maken hebt. 

Gemakkelijk is dat natuurlijk niet. In de woorden van Payne en Crane-Godreau (ter herinnering: PS staat voor toestand van voorbereid zijn):

Since PS are primarily sub-cortical, it may not be easy for a person to be fully, reflectively aware of their PSs, especially in the case of persistent maladaptive PS. BTES claim that this lack of awareness is the major obstacle to being able to let go of the PS, and that by cultivating the capacity to attend to subtle aspects of proprioception and interoception (as well as attentional orientation and affective state) it is possible to become aware of the PS and of one's active (if involuntary) process of adopting and maintaining it.

Proprioception en interoception slaan op het waarnemen van en aandacht voor het eigen lichaam en de lichaamshouding en van de lichaamsorganen. Wordt vervolgd. Hier het vervolgbericht.

Geen opmerkingen: