In een cultuur van statuscompetitie (ook wel "eer-cultuur" genoemd) zijn mensen er allereerst op uit om hun reputatie te verdedigen. Om niet een loser te zijn, moet iedereen voortdurend als competent en krachtig op anderen overkomen. Daardoor heeft iedereen "een kort lontje". Alles wordt snel als een persoonlijke aanval of bedreiging gezien, waartegen je krachtig moet optreden.
In zo'n cultuur is dus de competitie om status altijd manifest aanwezig. Dat is het verschil met een statushiërarchie, waarin de verschillen in status behoorlijk vastliggen en, althans voorlopig, geaccepteerd zijn.
Statuscompetitie-culturen kunnen voorkomen op scholen, in bedrijven, in buurten of in landen of andere geografische eenheden. Zo zijn er veel aanwijzingen dat de zuidelijke staten van de Verenigde Staten er meer last van hebben dan de noordelijke.
Het is bekend dat er in een statuscompetitie-cultuur meer geweld voorkomt. Maar nu zijn er ook aanwijzingen dat er meer depressie en zelfmoord voorkomt. Onderzoekers vonden dat het zelfmoordcijfer in staten van de V.S. met meer een statuscompetitie-cultuur hoger is dan in andere staten. Ook vonden ze dat de bewoners meer lijden aan depressie, maar tegelijk minder anti-depressiva slikken. En waarschijnlijk ook minder in therapie gaan, maar dat is niet onderzocht. Bovendien hebben de statuscompetitie-staten met meer depressies ook een hoger zelfmoordcijfer. Zie de studie Culture of honor and violence against the self.
Je kunt ook nog bij personen nagaan, met een vragenlijst, of ze meer of minder de "ideologie" van de statuscompetitie aanhangen. Dan blijkt dat bij degenen die dat meer doen, meer depressie voorkomt.
Een statushiërarchie vinden we niet prettig, maar statuscompetitie is nog erger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten