Ik moest natuurlijk aan Peter Lovenheim denken. Maar ook aan het grote belang van zo'n buurt met zelfbeheer voor het opgroeien van kinderen. Hoewel het project niet speciaal met het oog op het belang van kinderen was bedoeld, hebben bewoners daar wel degelijk oog voor. Uit de beschrijving van de Kersentuin ten behoeve van Allemaal Opvoeders, citeer ik:
Er zijn geen expliciet pedagogische doelen, maar hier wordt wel duidelijk wat Benson (1988) beschreef met: What is particularly germane is that the definition of the common good - the glue that unites neighbors in shared purpose and action - has to do with the welfare of neighborhood children. Er zijn namelijk zeer veel voorzieningen en activiteiten voor kinderen. Of om met Henk de Vos te spreken: Alles wat invloed heeft op het vergroten van sociale cohesie heeft ook een positief effect op opvoeding.Toch een klein kritiekpuntje: het gaat niet zozeer om die opvoeding, maar om dat sociale buurtleven waarin kinderen opgroeien. Daardoor leren ze hoe mensen met elkaar kunnen omgaan. En dat is een les voor het leven. Zie ook dit bericht.
Ja, ik vind de Kersentuin heel interessant.
1 opmerking:
Ook ik woon in zo'n woonwijk, EVA Lanxmeer in Culemborg (zie http://www.bel-lanxmeer.nl/html/alv/111115_alv_lanxmeer_leaflet.pdf ). Deze wijk is gestart vanuit collectief opdrachtgeverschap door de bewoners (waardoor ze al tijdens de bouw, voordat ze er woonden, iets met elkaar deelden) als bijdrage aan de ontwikkeling van een duurzame en milieubewuste samenleving (het is ook een ecologische wijk). De wijk is verdeeld in hoven; elke hof heeft een gezamenlijke tuin, z'n eigen hofvergadering, tuinwerkdagen, feesten etc. In de wijk delen we bovendien een boomgaard met elkaar, waar elk jaar samen letterlijk de vruchten van worden geplukt.
Ik woon er met veel plezier omdat ik hier een meer sociaal buurtleven vind; ik woon niet alleen individueel op mezelf, maar behoor ergens toe in mijn directe omgeving en ken mijn buren. Tegelijkertijd is er geen verplichting om deel te nemen aan dit gebeuren (ook niet impliciet). Juist doordat die ruimte er is, zoek ik het gemeenschappelijke graag af en toe op. Je bent niet afhankelijk van de gezamenlijke ruimte (ieder heeft een eigen huis met een eigen voordeur en een eigen tuin/balkon), maar je kúnt wel meedelen in dingen.
De gezamenlijke hoftuin is een ontmoetingsplek; kinderen spelen in de zandbak, bij de waterput etc, pubers hangen op de picknickbank, volwassenen drinken er koffie en lezen de krant. Kinderen zien dus op deze manier heel veel van het sociale leven; hoe gedraag je je in de tuin zodat ook een ander daar prettig kan zijn, hoe geef je aan dat jij graag met speelgoed wilde spelen waar een ander kindje al mee bezig bleek toen je erop af ging, hoe lossen volwassenen het probleem van de kip die een haan blijkt te zijn met elkaar op, en er zijn de kleine aanwijzingen en praatjes op een gewone dagelijkse dag.
Wat mij betreft is mijn wijk de ideale samenleving op micro niveau.
Een reactie posten