dinsdag 11 februari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 26 - De Verenigde Staten is op weg naar een stelsel van wetteloosheid

Nu de foute leider Donald Trump in de Verenigde Staten aan de macht is, krijgen we een stoomcursus in waar de democratische overheid voor bedoeld is en in wat er gebeurt als er figuren aan de macht zijn die niets met die bedoelingen op hebben. 

Met Trump zijn de anti-overheidsideologen, de techmiljardairs en de religieus-extremisten aan de macht gekomen. Daarmee zijn we in een nieuwe, angstaanjagende fase terechtgekomen van de wederwaardigheden van de democratie in de mensheidsgeschiedenis. Daar zullen in de toekomst nog veel geschiedenisboeken over worden vol geschreven. Nu gebeurt het onder onze ogen en proberen we daar zo goed mogelijk zicht op te krijgen en overzicht te behouden.

Waar dient die democratische overheid ook al weer voor? De democratie is de institutionele vormgeving van onze gemeenschapsintuïtie van het iedereen-telt-mee. Die intuïtie heeft een veelvoud van implicaties. Neem het algemeen kiesrecht en het uitgangspunt dat in een democratisch tot stand gekomen beleid geprobeerd wordt om met ieders belangen zo goed mogelijk rekening te houden. De democratie is een collectief antwoord op de menselijke behoefte aan veiligheid en daarmee op de gevaren van het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon. 

Welnu, wat zien we gebeuren nu de foute leider Donald Trump en de aan hem gelieerde antidemocraten die nu hun kans schoon zien het voor het zeggen hebben? Heel algemeen gezegd zien we wetteloosheid. Pogingen om de democratische instellingen af te schaffen, stuiten nu nog op de rechterlijke macht, Er is een reeks van rechtszaken gaande en er zijn rechterlijke besluiten die de door de regering-Trump genomen besluiten een halt toeroepen. Maar doordat de Republikeinen de meerderheid hebben in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden en zich voorlopig passief opstellen, lijkt het erop dat er binnenkort in de Verenigde Staten een einde komt aan de trias politica, de scheiding van de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Anders gezegd, wetteloosheid.

Dat kan aan allerlei door de Trump-regering genomen besluiten worden geconcretiseerd. Het is er maar een van de vele, maar neem nu het besluit om het Consumer Financial Protection Bureau (CFPB) de nek om te draaien. Paul Krugman staat daar vandaag bij stil: Springtime for Scammers. Financial predation now has friends in high places.  

Dat CFPB werd op initiatief van Senator Elizabeth Warren in het leven geroepen om consumenten te beschermen tegen, zeg maar roofdiergedrag, van financiële instellingen. De meest mensen hebben noch de tijd noch de kundigheid om zich in financiële producten te verdiepen. Daardoor ontstaat informatieasymmetrie tussen aanbieder en consument en dus de ruimte voor financiële instellingen om zich via dubieuze of ronduit frauduleuze praktijken te verrijken ten koste van de consument. Denk in ons land aan wat bekend is geworden als de woekerpolisaffaire

Het CFPB is gebleken een succesvolle financiële waakhond te zijn. Krugman roept in de herinnering terug dat het twee jaar geleden aan de financiële instelling Wells Fargo een boete oplegde van 3,7 miljard dollar voor het frauduleus benadelen van zijn klanten. In totaal slaagde het CFPB er in om gezinnen die door Wall Street waren bedrogen met 21 miljard dollar te compenseren. Kortom, een succesvolle waakhond in het kader van bescherming van de consument tegen roofdiergedrag. Als concretisering van het iedereen, ook de zwakkere en de minder goed geïnformeerde, telt mee en heeft er recht op om door de democratische overheid tegen roofdiergedrag te worden beschermd.

Maar de Trump-regering wil terug naar het ieder-voor-zich. Waarin de machtigen hun gang moeten kunnen gaan. Gewoon omdat ze nu eenmaal machtig zijn. Dus kregen alle medewerkers van het CFPB een bericht dat hun kantoor was gesloten en dat ze hun werkzaamheden dienden te beëindigen. 

Een brute en curieuze gang van zaken. Als de normale weg was bewandeld, dan was erbij de volksvertegenwoordiging een beargumenteerd wetsvoorstel ingediend om het CFPB op te heffen. Dat die weg niet is bewandeld, zou er op kunnen duiden dat de regering denkt dat er geen meerderheid voor bestaat. Dat dus niet alle Republikeinen het wetsvoorstel zouden steunen. Maar het zou ook kunnen zijn dat de Trump-regering de uitvoerende macht wil laten overheersen over de wetgevende macht. Dus de trias politica terzijde wil schuiven. 

Hoe dan ook, het is slechts een van de voorbeelden van de wens van  de foute leider en zijn volgelingen om het overheidsapparaat te ontmantelen. Om de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat van het iedereen-telt-mee, die begon in de negentiende eeuw, terug te draaien. Op weg naar een stelsel van wetteloosheid, waarin niet de zwakke wordt beschermd tegen de machtige, maar omgekeerd, de machtige tegenover de (opstand van) de zwakkeren.

(Lees nu ook Alles moet instorten. De staatsgreep van Trump en Musk van Casper Thomas in de Groene Amsterdammer.)

vrijdag 7 februari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 25 - Foute leiders, hun gedrag en religieus-extremisme

Ik verlang hevig naar een tijd dat het dagelijkse nieuws niet langer beheerst wordt door het gedrag van foute leiders. Maar ja, zo ver is het nog niet.

Wat er gebeurt als een foute leider in een democratie aan de macht komt, is niet verrassend als je er sociaalwetenschappelijk naar kijkt. Neem nu wat er in de Verenigde Staten aan de hand is nu de foute leider Donald Trump tot president is gekozen.

Uitgangspunt is dat het gedrag van de foute leider en van zijn volgelingen vrijwel volledig kan worden begrepen als de uitkomst van het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon. Voor wat Donald Trump betreft, volgt daaruit dat hij zich in zijn opnieuw verworven positie zo veel mogelijk wil laten gelden als de Grote Leider, die zijn macht tentoonspreidt, zijn vijanden uit de weg ruimt  en geen beperkingen meer hoeft te accepteren. 

Het gaat bovenal om dat tentoonspreiden. Zijn alleenheerschappij moet voortdurend door zichtbare daden worden bevestigd. Meteen na zijn aantreden moesten er opvallende decreten worden uitgevaardigd, met hemzelf in beeld terwijl hij zelfverzekerd en krachtdadig zijn handtekening zet. Want het zijn minder de inhoud van die decreten die hem motiveren dan het feit dat hij ze met veel uiterlijk vertoon kan uitvaardigen. Door zijn wereldbeeld van fundamentele onveiligheid stelt hem het bereikt hebben van zijn machtspositie, van de top van de statushiërarchie, nog niet gerust. Hij heeft ook dagelijks de bevestiging daarvan nodig en die zoekt hij door onophoudelijk de aandacht op zich te vestigen. 

Vandaar dus die decreten, maar ook dagelijks opvallende besluiten en concessies van anderen die hij zogenaamd weet af te dwingen. Hij legde handelstarieven op aan de bevriende buurlanden Mexico en Canada en trok die weer in nadat beide premiers met Trump gebeld hadden en "concessies hadden gedaan". Die echter uit niets anders bestonden dan dat ze toezegden door te gaan met wat ze al deden. 

Dat laatste werd in de persberichten van het Witte Huis niet vermeld. Daarin ging het erover dat Trump concessies had afgedwongen. Of iets waar is of niet is voor de foute leider altijd minder belangrijk dan dat hij zelf kan geloven dat iets zo is en kan geloven dat anderen dat ook doen. Als hij maar die ervaring, of de illusie, kan hebben dat hij zijn wil aan anderen heeft opgelegd. 

En Dara Kerr meldt in de Guardian dat sinds het aantreden van Trump het Immigration and Customs Enforcement (Ice) vele persberichten liet uitgaan over aanhoudingen en deportaties van immigranten. Dat wekte de indruk dat Trump krachtdadig en snel zorgde voor de massadeportaties die hij in de verkiezingscampagnes beloofd had. Maar nader onderzoek wees uit dat het in alle gevallen over berichten uit het verleden ging, die door Ice waren geüpdatet zodat ze bij Google allemaal bovenaan kwamen te staan.

That four-day operation in Colorado? It happened in November 2010. The 123 people targeted in New Orleans? That was February of last year. Wisconsin? September 2018. There are thousands of examples of this throughout all 50 states – Ice press releases that have reached the first page of Google search results, making it seem like enforcement actions just happened, when in actuality they occurred months or years ago. Some, such as the arrest of “44 absconders” in Nebraska, go back as far as 2008. 

All the archived Ice press releases soaring to the top of Google search results were marked with the same timestamp and read: “Updated: 01/24/2025”.

The mystery first caught the attention of an immigration lawyer who began tracking Ice raids and enforcement actions when Donald Trump took office. She spoke on the condition of anonymity for fear of reprisal from the administration. At first, she was baffled when she clicked on these seemingly new press releases and they detailed Ice raids from more than a decade ago.

We weten niet of het ICE dat op eigen houtje deed of op last van hogerhand, misschien Trump zelf. Maar ook in het eerste geval is duidelijk dat de betreffende ambtenaren wisten met wat voor president ze te maken hadden. Iemand die dol is op voor hem gunstige berichten, of ze nu waarheidsgetrouw zijn of niet.

Natuurlijk heeft de foute leider Donald Trump ook een psychopathische, kwaadaardig-narcistische, ja, sadistische kant. Maar er is ook de welhaast kinderlijke behoefte aan voortdurende erkenning en bevestiging van zijn bijzondere daadkracht en superioriteit. Waarbij wat waar is of niet, minder van belang is. 

En natuurlijk is een foute leider met zulk gedrag ver verwijderd van wat de grote meerderheid van de bevolking acceptabel vindt. Met dagelijkse PR-stunts valt dat niet uit te wissen. De foute leider heeft altijd slechts een beperkt aantal volgelingen. Dat zijn degenen die dat wereldbeeld van onveiligheid delen en die in hem de "strenge vader" zien die als enige bescherming kan bieden en die dus zo machtig mogelijk moet zijn. Dat wereldbeeld van onveiligheid, waarin het ieder-voor-zich geldt, is in de geschiedenis altijd de voedingsbodem voor een persoonlijkheidscultus rond een foute leider.

Daarmee verdraagt dat fenomeen van de foute leider zich dus niet met de democratie. Want in een democratie is de macht van de heersende leiders altijd beperkt. Door het iedereen-telt-mee van het algemeen kiesrecht en periodieke verkiezingen en door de rechtsstaat, waarin iedereen gelijk is voor de wet. 

Dat maakt dat de foute leider naast die van zijn volgelingen ook de steun krijgt van personen en groepen die in hem het middel zien om de democratie omver te werpen. In het geval van Donald Trump gaat dat op voor de rechts-extremistische Amerikanen die zich verenigd hebben in de Heritage Foundation en daaraan gelieerde organisaties en die in 2023 het Project 2025 opstelden, waarin gedetailleerd de maatregelen worden opgesomd die genomen moeten worden gedurende Trumps tweede regeerperiode. 

Met als achterliggende principes dat het gezin als middelpunt van de samenleving dient te worden hersteld, dat daarom de huidige democratische overheid als "cultureel marxistisch" dient te worden  ontmanteld, dat de soevereiniteit en de grenzen van het land dienen te worden verdedigd en dat de door God gegeven mensenrechten dienen te worden beschermd. Hoewel Trump zich in de verkiezingscampagne daarvan probeerde te distantiëren, is alles war er sinds zijn aantreden is gebeurd en aangekondigd volledig in lijn met dat religieus-extremistische Project 2025

Dat het gezin het middelpunt van de samenleving zou moeten zijn, wordt zo extreem opgevat dat alle onderlinge hulpverlening en samenwerking zich uitsluitend binnen en tussen gezinnen hoort af te spelen. Sociale zekerheidswetgeving, door de overheid geregelde gezondheidszorg, zorg voor infrastructuur, voor natuurbehoud, voor wetenschappelijk onderzoek, voor het tegengaan van klimaatverandering dient te worden afgewezen. Alles wat de overheid doet, dient te worden gewantrouwd. Want achter die overheid is de Deep State verborgen, die de succesvollen belast en de mislukkelingen beloont. Er bestaat niet een algemeen belang dat boven gezinnen en hun onderlinge persoonlijke verhoudingen uitstijgt. Iedereen hoort voor zichzelf op te komen en als dat niet lukt, dan is er niets anders dan een kans op persoonlijke liefdadigheid. Het is het wereldbeeld van het statuscompetitieve ieder-voor-zich. Met volledige uitsluiting, ja, afkeer van het iedereen-telt-mee van diversity, equity en inclusion (DEI).

Het wereldbeeld dat ook geldt voor de internationale verhoudingen. Internationale verdragen en ontwikkelingshulp zijn uit den boze. Ook staten dienen voor zichzelf op te komen en op eigen houtje hun soevereiniteit te handhaven. Als ze daar te zwak voor zijn, dan gaan ze ten onder en dat hoort ook zo te zijn. 

En dat alles wordt religieus-extremistisch onderbouwd. Omdat de christelijke Bijbelverhalen geen democratische overheid kennen, hoort die democratische overheid er nu ook niet te zijn. Omdat er in die Bijbelverhalen alleen heteroseksuele mannen en vrouwen voorkomen, heeft nu alles wat daarvan afwijkt geen bestaansrecht.

Wat we nu in de Verenigde Staten zien gebeuren is dat dit religieus-extremisme via de foute leider Donald Trump aa de macht is gekomen en probeert zijn wil aan iedereen op te leggen. Doordat de overgrote meerderheid van de Amerikaanse bevolking zulke ideeën afwijst, zal dat niet lukken. Net zo als dat Geert Wilders in ons land niet zal lukken. 

Maar de strijd die nu onvermijdelijk uitbreekt, kan nog met veel ellende gepaard gaan. Laten we maar zo spoedig mogelijk afscheid nemen van deze tijd van foute leiders.

dinsdag 28 januari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 24 - Aanhangers van Trump zien hem als de strenge vader die hen beschermt als ze maar gehoorzaam zijn

Terwijl gemeenschapsgedrag altijd een en dezelfde kant op gaat, die van het door iedereen omarmde iedereen-telt-mee, gaat het bij statuscompetitiegedrag altijd twee kanten op, die van het willen overheersen en die van het zich laten overheersen. Bedenk weer dat het collectieve resultaat van gemeenschapsgedrag de egalitaire gemeenschap is en het collectieve resultaat van statuscompetitiegedrag de statushiërarchie.

Met al die foute leiders waar we nu mee te maken hebben, zien we dus van dag tot dag de gevallen van hun overheersingsdrang in het nieuws voorbijtrekken. Maar het is goed om ook aandacht te hebben voor al die gevallen van het zich laten overheersen. Die gevallen lopen van het zich erbij neerleggen en dus niet in verzet komen (immobilisatie en terugtrekking) tot het zich laten "bekeren" tot volgeling en aanhanger en bewonderaar van de foute leider die overheerst. Tot het toetreden tot de persoonlijkheidscultus die de foute leider om zich heen wil en waarzonder het leven voor hem geen zin heeft.

Dat zich laten bekeren is in de Moral Politics Theory (MPT) van George Lakoff het omarmen van de moraliteit-van-de-strenge-vader. Lakoff onderscheidt die moraliteit van de moraliteit-van-de-zorgzaamheid, waarin we het gemeenschapspatroon herkennen. Die twee moraliteiten, die met elkaar in strijd zijn zoals het statuscompetitiepatroon en het gemeenschapspatroon dat zijn, kunnen mensen overhouden aan het opgroeien in een gezin, waarna ze die kunnen "toepassen" in hun denken over de politiek. In die moraliteit-van-de-strenge-vader draait het om discipline, bestraffing en gehoorzaamheid. De wereld is is vol gevaren, waartegen alleen de strenge vader bescherming kan bieden. Het is dus maar het beste om aan hem gehoorzaam te zijn, zijn straffen schuldbewust te ondergaan en zijn superioriteit te erkennen. Volg de link in de eerste zin van deze alinea voor een uitgebreidere karakterisering van de beide moraliteiten. 

We zien nu in de politieke actualiteit de werking van die moraliteit-van-de-strenge-vader bij volgelingen van de foute leider Donald Trump. Op FrameLab, de nieuwsbrief van George Lakoff en Gil Duram, about politics, language and your brain,wordt daar nu bij stilgestaan: Daddy Issues: Why Republicans frame Trump as a father figure.

Want Trump aanhangers spreken over hem als Daddy en dat menen ze serieus.

“It’s like daddy arrived, and he’s taking his belt off, you know?” said actor Mel Gibson during a recent interview with Sean Hannity on Fox.

“Daddy's back!” exclaimed Rep. Byron Donalds of Florida after Trump’s inauguration. “Daddy’s home!” tweeted Rep. Lauren Boebert of Colorado. “Dad is home,” declared conservative troll Charlie Kirk. “Straighten up sucker, cuz daddy’s home!” sang Kid Rock at Trump’s inauguration party. “Now your daddy’s home,” jeered Roseanne Barr and Tom MacDonald in a bizarre Trump-themed rap song.

Daddy is terug en hij heeft zijn riem uit zijn broek getrokken om wie hem ongehoorzaam is af te tuigen. Zo kijken Trump aanhangers naar de politiek. In deze gevaarlijke wereld is er een leider nodig die ons als een strenge vader beschermt, die voorschrijft hoe je je hoort te gedragen en die straft als je daarin tekort schiet. En Trump is er heel bedreven in om die rol te spelen.

The strict father model begins with a set of assumptions: The world is a dangerous place, and it always will be, because there is evil out there in the world. The world is also difficult because it is competitive. There will always be winners and losers. There is an absolute right and an absolute wrong.

Children are born bad, in the sense that they just want to do what feels good, not what is right. Therefore, they have to be made good. What is needed in this kind of a world is a strong, strict father who can:
• Protect the family in the dangerous world,
• Support the family in the difficult world, and
• Teach his children right from wrong.

What is required of the child is obedience, because the strict father is a moral authority who knows right from wrong. It is further assumed that the only way to teach kids obedience—that is, right from wrong—is through punishment, painful punishment, when they do wrong.

Als je een keer, doordat je de wereld als vol gevaren zien, Trump als die strenge vader bent gaan zien die je beschermt, dan vind je het volstrekt natuurlijk en juist dat Trump nu hij wederom president is, wraak probeert te nemen op iedereen die hem in het verleden heeft tegengewerkt. 

Want dat zijn geen politieke tegenstanders die je in een democratie als gelijken hoort te respecteren. Nee, dat zijn gevaarlijke vijanden, die er verkeerde ideeën op nahouden. Die een lesje geleerd moet worden, ontslag uit hun functie, gevangen gezet, het land uit gezet, of erger, zodat ze zich in het vervolg gehoorzaam zullen onderwerpen.

In dat wereldbeeld is er alleen maar kracht en overheersing aan de ene kant en gehoorzaamheid en onderwerping aan de andere kant. 

Een wereldbeeld waarin oproepen tot iedereen-telt-mee en onderlinge zorgzaamheid en compassie niet worden begrepen. 

Er zijn dus in de politiek twee opdrachten:

  1. Voorkom dat die moraliteit-van-de-strenge-vader zich kan verspreiden. Hoe? Door er als overheid voor te zorgen dat iedereen meetelt en dat de wereld zoveel mogelijk als veilig kan worden ervaren.
  2. Als 1. niet gelukt is, probeer dan de aanhangers van de moraliteit-van-de-strenge-vader, dus van de foute leider, ervan te overtuigen dat ze op de verkeerde weg zijn.

Omdat opdracht 2. verreweg de moeilijkste is, is het dus zaak om altijd opdracht 1. zo goed mogelijk uit te voeren.

maandag 20 januari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 23 - Burgerschapsvorming is niet een bijkomstigheid, maar een wezenlijke noodzakelijkheid

Laten we op deze dag, de dag dat Donald Trump voor de tweede keer wordt geïnaugureerd tot president van de Verenigde Staten, erbij stilstaan dat het kwaad dat foute leiders teweegbrengen onvoldoende wordt onderkend. Hier het vorige bericht.

Nu, tachtig jaar na de nederlaag van de foute leider Adolf Hitler, steekt het fenomeen van de foute leider wederom de kop op en zien we onder onze ogen gebeuren dat de gevaren daarvan worden onderschat. Waardoor het kwaadaardige gedrag van foute leiders wordt "genormaliseerd" als nu eenmaal ook deel uitmakend van de democratie. In plaats van het te onderkennen als poging om de democratie omver te werpen. 

Dat het fenomeen van de foute leider bestaat, en voorlopig wel zal blijven bestaan, ligt eraan dat het tot de mogelijkheden behoort die in de menselijke sociale natuur besloten liggen. Waardoor het noodzakelijk is om er permanent voor te waarschuwen. Om het onderdeel te maken van de "burgerschapsvorming" die onlosmakelijk hoort bij het deel uitmaken van de democratie. Om met Joyce Vance te spreken:

I keep returning to one core thought: civics education really matters. It’s absence, at least in part, is what makes a Donald Trump and a MAGA movement possible. It’s the casual view among so many people that the form our government takes doesn’t matter. Living in a democracy isn’t something they view as important; politics is a spectator sport and not serious business. Trump is a symptom of that view. Why have serious governance when you can have the distraction of reality TV?

As a voter, the only reason you would let Donald Trump control the levers of power is because you don’t understand what it means and that it’s deadly serious. (...)

Civics education isn’t about advocating for one political view over another, it’s about understanding our constitutional democracy, the three branches of government, the importance of checks and balances, the rule of law, and the commitment of the Founding Fathers, as imperfect as it was at inception, to protecting the rights of all people, not just people who looked like them or prayed like them. The notion that the promise they created is one we should continue to work to fulfill, that American democracy is aspirational and a living body of work for all of us to take on, is important.

Dat burgerschapsvorming niet een bijkomstigheid is, maar een wezenlijke noodzakelijkheid, is een sociaalwetenschappelijk inzicht dat wijd verbreid zou behoren te zijn. De innerlijke tegenstrijdigheid van de menselijke sociale natuur, die tussen gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag, maakt dat socialisering als activering van het gemeenschapspatroon van iedereen-telt-mee noodzakelijk is voor het dichterbij brengen van de sociaal superieure gemeenschapstoestand. En het vermijden van de sociaal inferieure statuscompetitietoestand, waarin die foute leiders opduiken.

Helaas schiet de sociale wetenschap tekort in het uitdragen van dat inzicht.

dinsdag 14 januari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 22 - Over het contrast tussen Jimmy Carter, een goede, en Donald Trump, een foute leider

De politieke actualiteit maakt voor iedereen wel heel levendig duidelijk wat het onderscheid is tussen het geactiveerd zijn van het gemeenschapspatroon en het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon. Anders gezegd, geeft ons een heldere inkijk in de innerlijk tegenstrijdige menselijke sociale natuur. Hier het vorige bericht.

Het extreme geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon zien we zich voor ons oog afspelen in het gedrag van de foute leiders die nu in de politieke berichtgeving zo royaal aandacht krijgen.

Daarover straks meer. Eerst maar even, als hoognodig tegenwicht, over een geval van extreme activering van het gemeenschapspatroon. 

Dan gaat het over de lofprijzingen die zijn uitgesproken naar aanleiding van het op 100-jarige leeftijd overlijden van Jimmy Carter, tussen 1977 en 1981 president van de Verenigde Staten, aan wie in 2002 de Nobelprijs voor de Vrede werd uitgereikt "for work to find peaceful solutions to international conflicts, to advance democracy and human rights, and to promote economic and social development."

Heather Cox Richardson stond de dag daarna stil bij wat er over Carter werd gezegd bij zijn staatsbegrafenis. Omdat dat een boeiende inkijk geeft in wat in de menselijke sociale natuur ook tot de mogelijkheden behoort, het geactiveerd zijn van het gemeenschapspatroon, haal ik een en ander daarvan naar voren.

Doordat Carter zo oud is geworden, overleefde hij veel van zijn tijdgenoten die hem goed gekend hadden. Maar enkelen daarvan tekenden herinneringen aan hem op, die bij de plechtigheid door nakomelingen werden voorgelezen. 

Zo waren er de nagelaten herinneringen van Walter Mondale (1928 - 2021), Carters vicepresident. Daaruit blijkt dat Carter zich liet leiden door het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. Want hij probeerde toen al, met het oog op de volgende generaties, alternatieven voor fossiele brandstoffen te promoten en liet hij zonnepanelen op het Witte Huis aanbrengen. Hij spande zich in om gelijke rechten voor vrouwen in de Grondwet vastgelegd te krijgen en benoemde een record aantal vrouwen in zijn regering en in de rechterlijke macht. Carters regeerperiode waren "extraordinary years of principled and decent leadership, [and] his courageous commitment to civil rights and human rights.”

De Republikeinse president en Carters voorganger Gerald Ford (1913 - 2006), die in zijn poging tot herverkiezing van Carter verloor, had als karakterisering nagelaten dat Carter “pursued brotherhood across boundaries of nationhood, across boundaries of tradition, across boundaries of caste. In America’s urban neighborhoods and in rural villages around the world, he reminded us that Christ had been a carpenter.” Het iedereen-telt-mee was voor Carter sterk verbonden met zijn Godsgeloof.

Een kleinzoon vertelde dat hij op zijn grootvaders leven terugkeek als een “love story, about love for his fellow humans and about living out the commandment to love your neighbor as yourself."  Hij herinnerde er aan dat zijn grootvader na zijn presidentschap het Carter Centre oprichtte, dat erin slaagde om in de allerarmste dorpen van de wereld de guineawormziekte, veroorzaakt door vervuild drinkwater, vrijwel uit te bannen. 

President Biden vertelde dat Carter hem had geleerd dat “strength of character is more than title or the power we hold. It’s the strength to understand that everyone should be treated with dignity, respect. That everyone, and I mean everyone, deserves an even shot. Not a guarantee, but just a shot…. [W]e have an obligation to give hate no safe harbor, and to stand up to what my dad used to say is the greatest sin of all: the abuse of power.” Carter geloofde in het gebod je buren lief te hebben. Hoewel dat gebod nooit perfect is na te leven, ligt het wel ten grondslag aan het idee van de Verenigde Staten, "a nation where all are created equal in the image of God and deserve to be treated equally throughout our lives.” 

“At our best,” Biden said, “we share the better parts of ourselves: joy, solidarity, love, commitment. Not for reward, but in reverence for the incredible gift of life we’ve all been granted. To make every minute of our time here on Earth count.”

“That’s the definition of a good life,” Biden said. It was the life Jimmy Carter lived for 100 years: a “good life of purpose and meaning, of character driven by destiny and filled with the power of faith, hope, and love.”

Natuurlijk is het bij herdenkingen gebruikelijk om over de doden niets dan goeds te zeggen. Maar dat gebruik is in veel gevallen moeilijk na te leven. Alles wijst erop dat het bij het overlijden van Jimmy Carter gemakkelijk was. Hij leidde een goed leven, in de betekenis die we allemaal kennen en die overeenkomt met wat we sociaalwetenschappelijk een leven noemen waarin het gemeenschapspatroon sterk geactiveerd is.

Dat is natuurlijk goed om tot ons door te laten dringen nu we binnenkort met een Amerikaanse president te maken krijgen waarvoor het tegengestelde geldt: een leven dat gekenmerkt wordt door het sterk geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon. In de personen van twee Amerikaanse presidenten kunnen we het contrast tussen een goede leider en een foute leider heel inzichtelijk maken.

Nu weten we natuurlijk nog niet wat er in de toekomst bij een herdenkingsdienst over Donald Trump zal worden gezegd. Maar we hebben wel de karakteriseringen van 24 van zijn naaste, door hemzelf benoemde, medewerkers in zijn vorige presidentschap: 24 former Trump allies and aides who turned against him. Dat zijn mensen die al wel het een en ander over Trump geweten moeten hebben toen ze toch bereid waren om voor hem te werken. Dat zegt iets over hen. In ieder geval zegt het dat ze niet vooringenomen waren. Maar die zich dus van hem afkeerden nadat ze hem van nabij hadden meegemaakt.

Zijn vicepresident Mike Pence: “The American people deserve to know that President Trump asked me to put him over my oath to the Constitution. … Anyone who puts himself over the Constitution should never be president of the United States.” 

Zijn minister van Justitie, Bill Barr: “Someone who engaged in that kind of bullying about a process that is fundamental to our system and to our self-government shouldn’t be anywhere near the Oval Office.” 

Zijn eerste minister van Defensie, James Matthis: “Donald Trump is the first president in my lifetime who does not try to unite the American people – does not even pretend to try. Instead he tries to divide us.” 

Zijn tweede minister van Defensie, Mark Esper: “I think he’s unfit for office. … He puts himself before country. His actions are all about him and not about the country. And then, of course, I believe he has integrity and character issues as well.” 

Zijn voorzitter van de Joint Chiefs of Staff, het militaire adviesorgaan, Mark Milley: “We don’t take an oath to a wannabe dictator. We take an oath to the Constitution and we take an oath to the idea that is America – and we’re willing to die to protect it.”

Zijn eerste minister van Buitenlandse Zaken, Rex Tillerson:  “(Trump’s) understanding of global events, his understanding of global history, his understanding of US history was really limited. It’s really hard to have a conversation with someone who doesn’t even understand the concept for why we’re talking about this.” 

Zijn eerste ambassadeur bij de Verenigde Naties, Nikki Haley: "A terrible thing happened on January 6 and he called it a beautiful day.” 

Zijn vicevoorzitter van het presidentiële transitieteam, Chris Christy: “Someone who I would argue now is just out for himself.” 

Zijn tweede nationale veiligheidsadviseur, H.R. McMaster: “We saw the absence of leadership, really anti-leadership, and what that can do to our country.” 

Zijn derde nationale veiligheidsadviseur, John Bolton: “I believe (foreign leaders) think he is a laughing fool.” 

Zijn tweede voorzitter van de Chiefs of Staff, John Kelly: “A person that has nothing but contempt for our democratic institutions, our Constitution, and the rule of law. There is nothing more that can be said. God help us.”

Zijn vroegere plaatsvervangende voorzitter van de Chiefs of Staff, Mick Mulvaney, die ontslag nam na 6 januari, 2021: “I quit because I think he failed at being the president when we needed him to be that.” 

Een van zijn vele woordvoerders, Anthony Scaramucci: “He is the domestic terrorist of the 21st century.” 

Een andere woordvoerder, Stephany Grisham: “I am terrified of him running in 2024.”

Zijn minister van Onderwijs, die na 6 januari 2021 haar ontslag indiende, Betsy DeVos: “When I saw what was happening on January 6 and didn’t see the president step in and do what he could have done to turn it back or slow it down or really address the situation, it was just obvious to me that I couldn’t continue.”

Zijn minister voor Transport, Elaine Chao, die na 6 januari 2021 haar ontslag indiende: "At a particular point the events were such that it was impossible for me to continue, given my personal values and my philosophy."

Zijn eerste minister voor de Marine, Richard Spencer: “…the president has very little understanding of what it means to be in the military, to fight ethically or to be governed by a uniform set of rules and practices.” 

Zijn eerste adviseur voor binnenlandse veiligheid, Tom Bossert: “The President undermined American democracy baselessly for months. As a result, he’s culpable for this siege, and an utter disgrace.” 

Zijn vroegere persoonlijke advocaat en fixer, Michael Cohen: “Donald’s an idiot.”

Zijn Witte Huis advocaat, Ty Cobb: “Trump relentlessly puts forth claims that are not true.” 

Zijn vroegere directeur strategische communicatie, Alyssa Farah Griffin:  “We can stand by the policies, but at this point we cannot stand by the man.” 

Een top aide op het gebied van de relaties met Afroamerikanen, Omarosa Manigault Newman: “Donald Trump, who would attack civil rights icons and professional athletes, who would go after grieving black widows, who would say there were good people on both sides, who endorsed an accused child molester; Donald Trump, and his decisions and his behavior, was harming the country. I could no longer be a part of this madness.” 

Een vroegere plaatsvervangend perssecretaris, Sarah Matthews, die ontslag nam na 6 janurai, 2021: “I thought that he did do a lot of good during his four years. I think that his actions on January 6 and the lead-up to it, the way that he’s acted in the aftermath, and his continuation of pushing this lie that the election is stolen has made him wholly unfit to hold office every again.” 

Zijn laatste assistent van de voorzitter van de Chiefs of Staff, Cassidy Hutchinson: “I think that Donald Trump is the most grave threat we will face to our democracy in our lifetime, and potentially in American history.” 

En ondanks al deze sterke aanwijzingen dat we met Donald Trump te maken hebben met een foute leider, is deze man dus binnenkort wederom de Amerikaanse president. Van zijn vorige medewerkers is er neem ik aan niemand gepolst en bereid gevonden om hem wederom bij te staan. Degenen die Trump tot nu toe heeft voorgedragen, zijn uitgekozen meer vanwege hun loyaliteit dan enige deskundigheid of bekwaamheid. En de meeste van hen zijn miljardair. Hier het vervolg.

woensdag 8 januari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 21 - Het tegenwoordige medialandschap tendeert naar rechts en normalisering van extreemrechts

Oké, in de Verenigde Staten, het machtigste land ter wereld, is de foute leider en veroordeelde crimineel Donald Trump opnieuw democratisch tot president gekozen. De inauguratie vindt plaats op 20 januari. Hier het vorige bericht.

Wat valt daar sociaalwetenschappelijk gezien over te zeggen? En wat valt er sociaalwetenschappelijk gezien van zijn gedrag als president te verwachten?

Eerst maar over hoe het kon gebeuren dat Trump als kandidaat van de Republikeinse partij  de verkiezingen won, weliswaar nipt, maar toch. Dat blijft verbazen, al was het maar vanwege het succesvolle beleid van de vorige Democratische regering van president Joe Biden en vicepresident en Trumps tegenstander Kamala Harris. Die regering had de wereldwijd opgelopen inflatie teruggedrongen zonder een recessie te veroorzaken, had de werkloosheid teruggebracht tot een historisch laag niveau, had de lonen, in het bijzonder de laagste lonen, sterk doen toenemen, was begonnen met het aanpakken van de al heel lang verwaarloosde infrastructuur, had de transitie naar een klimaatneutrale economie in gang gezet en had werknemers- en consumentenrechten versterkt. 

Die Bidenomics werd gezien als het begin van een nieuw tijdperk, waarin afscheid werd genomen van dat van het neoliberale marktdenken en werd teruggekeerd naar het beleid van na de Tweede Wereldoorlog, met een herwaardering van de rol van de overheid in het economische beleid. Sociaalwetenschappelijk gezien het afscheid van het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon en een herintroductie van het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. De verkiezingsoverwinning van Trump, de verpersoonlijking van het statuscompetitiepatroon en van belastingverlaging voor de rijken, is natuurlijk een streep door de rekening. 

Het zou kunnen dat het komende presidentschap van Trump niet meer is dan een hobbel op de weg naar dat nieuwe tijdperk. Daarvoor pleiten al die aanwijzingen dat de kiezers en degenen die niet aan de verkiezingen deelnamen, slecht geïnformeerd waren. Zo waren veel Amerikanen tevreden over hun eigen economische situatie, maar waren ze er tegelijkertijd van overtuigd dat het met de economie van het land slecht gesteld was. Het succes van het Biden-beleid was niet niet tot hen doorgedrongen, misschien doordat de Democraten dat te weinig hadden uitgedragen, of werd het weggedrukt door Trumps bizarre onwaarheden daarover. En door Trumps onduidelijkheden of ronduit onwaarheden over zijn eigen beleidsvoornemens of vooral die van zijn radicale christelijk-conservatieve aanhangers.

Daar komt mee overeen dat in staten waar Trump won, ook typisch Democratische referendumvoorstellen voor het recht op abortus, verhoging van het minimumloon, doorbetaling bij ziekte en zorgverlof werden aangenomen. Een deel van de kiezers moet niet hebben doorgehad dat zulke voorstellen in een regering-Trump weinig kans maken (America's political discordance: The Trump voters who want progressivism; How Could Trump and Abortion Rights Both Win?).

Er is, kortom, in de meeste democratieën sinds de vercommercialisering van de informatievoorziening en de opkomst van nieuwe media een groot informatieprobleem. Denk aan het eerdere bericht in deze reeks: Desinformatie en het Grote Geld. Kenmerkend voor dat tijdperk van het neoliberale marktdenken is dat de sterk gegroeide exorbitante rijkdom ook wordt aangewend om het democratische proces te beïnvloeden. Goede informatievoorziening is een essentieel publiek goed, dat echter niet goed tot stand komt als dat vergaand aan de markt wordt overgelaten. De miljardairs willen onbelemmerd hun rijkdom kunnen vergroten en sturen dus het democratische proces gaarne bij in de hun welgevallige richting van rechts en extreemrechts beleid. Als hen dat maar minder regels en lagere belastingen oplevert.

Vandaar dat het tegenwoordige medialandschap naar rechts tendeert en naar normalisering van extreemrechts. 

Dat betekent dat progressieve verkiezingsoverwinningen pas weer normaal worden als het medialandschap eerst op rechts wordt terugveroverd. Politiek handelen is veel meer geworden dan het ontwikkelen en bekendmaken van verstandige en breed gedragen beleidsvoorstellen. Die moeten tegen de overvloed aan desinformatie in nog bij de kiezers terechtkomen. En het is maar de vraag of dat lukt zolang het Grote Geld het medialandschap in bezit heeft (Until there’s a liberal media apparatus, the Democrats will live in Trump’s America). Hier het vervolg.

dinsdag 7 januari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 20 - Wat te verwachten van de veroordeelde foute leider die tot president wordt verkozen?

Nu gisteren de verkiezingsoverwinning van de foute leider Donald Trump in Washington formeel werd vastgesteld, moeten we wel stilstaan bij de vraag hoe die overwinning tot stand kon komen en bij de vraag welke gevaren dat presidentschap met zich mee zal brengen. Hier het vorige bericht.

De uiteindelijke bron van die gevaren is bekend: de kwaadaardig-narcistische persoonlijkheid van de foute leider. Bekend en het minst interessant, want die persoonlijkheid is een open boek. Als je eenmaal inzicht hebt in de drie-eenheid van zelfbewondering, vijandigheid en onveranderlijkheid van gedrag, dan is er vrijwel niets meer aan het gedrag van de foute leider verrassend. Het is het gedrag dat gelokaliseerd is aan het ene uiterste van het menselijke sociale gedrag dat mogelijk is: het uiterste waar uitsluitend de overheersingskant van het statuscompetitiepatroon geactiveerd is. (De andere kant is die van de volledige onderwerping.)

Zo hoeft er aan het gedrag van Donald Trump niets verrassends te zijn, noch aan het vroegere, noch aan het toekomstige. Gisteren vier jaar geleden liet hij zijn aanhangers het Capitool bestormen om zo de formele bevestiging van zijn verkiezingsnederlaag te voorkomen. Pas toen hemzelf duidelijk werd dat die opzet mislukte, gaf hij het signaal om de couppoging te beëindigen. Toen waren er al doden en gewonden gevallen. Dat hadden er meer kunnen zijn, want in het geheim geplaatste explosieven functioneerden niet zoals bedoeld. De bestorming was onderdeel van een uitgewerkt zeven stappen-plan waarmee de verkiezingsuitslag buiten werking moest worden gesteld. Anders gezegd, de foute leider legt zich alleen dan neer bij de werking van de democratie als er echt niets anders op zit. (Public hearings of the United States House Select Committee on the January 6 Attack). 

Dat hij zich erbij neerlegde, betekende overigens niet dat hij zijn nederlaag erkende. Hij bleef volhouden dat er in zijn nadeel verkiezingsfraude was gepleegd, ook nadat hij in een reeks rechtszaken in het ongelijk was gesteld. Hij verliet weliswaar het Witte Huis, maar deed dat met illegale medeneming van vele dozen vol presidentiële, waaronder als geheim geclassificeerde, documenten. Een op het eerste gezicht merkwaardige actie, maar wederom volkomen begrijpelijk in het licht van het onvermogen een nederlaag te accepteren. Het Witte Huis weigeren te verlaten zou tot een vernederende afgang hebben geleid. Dan maar datgene meenemen wat het presidentschap zo definieert: geheime documenten. Waar hij meende recht op te hebben, omdat hij immers van zichzelf vond nog steeds de echte president te zijn. 

Trump probeert nu met alle macht te voorkomen dat Jack Smith, de speciale aanklager die de documentenzaak onderzocht, zijn eindverslag openbaar maakt. Die zaak is, evenals de twee zaken naar Trumps pogingen om het vaststellen van de verkiezingsuitslag te beïnvloeden, geseponeerd nu Trump opnieuw tot president is gekozen. Maar van beide zaken mogen we nog voor Trumps inauguratie op 20 januari openbaarmaking van de stukken verwachten.

Nu we het er toch over hebben, Trump is zoals bekend al veroordeeld voor vervalsing van documenten in verband met het betalen van zwijggeld aan een pornoster en de rechter in die zaak heeft aangekondigd a.s. vrijdag de straf bekend te maken. Bij het bepalen daarvan zal hij rekening houden met Trumps presidentschap. En hij is in een civiele zaak veroordeeld tot het betalen van een boete voor het verstrekken van onjuiste informatie over zijn vermogen waardoor hij lagere verzekeringspremies en rentes over leningen betaalde (Trump investigations, Tracking the cases.) En om het plaatje volledig te maken: hij is veroordeeld wegens seksuele geweldpleging en laster (Donald Trump loses appeal against E Jean Carroll sexual abuse verdict).

Kortom, dit is het gedrag dat een foute leider in aanraking brengt met, zolang die er nog zijn, openbare aanklagers en onafhankelijke rechters. Nu maken we mee dat die foute leider tot president is gekozen. Wat kunnen we dan van zijn gedrag in die positie verwachten? Hier het vervolg.

dinsdag 31 december 2024

Hoe staat het er aan het eind van 2024 sociaalwetenschappelijk gezien voor in Nederland?

Hoe staat het er aan het eind van 2024 sociaalwetenschappelijk gezien voor in Nederland? 

Sociaalwetenschappelijk gezien zou je samenlevingen willen kunnen beoordelen op de plek waar ze zich bevinden op het continuüm van een statuscompetitietoestand (slecht) naar een gemeenschapstoestand (goed). Denk aan Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen. Maar als gevolg van het ontbreken van een normatief kader, hebben sociale wetenschappers nooit een standaardinstrument ontwikkeld om dat te kunnen doen. 

Dit is een opvallend verschil met het vak economie. Economen worden opgeleid en gesocialiseerd in een theoretisch kader waarmee de economie van een land kan worden beoordeeld op zijn "economische prestaties". En ten behoeve daarvan zijn er standaardinstrumenten, zoals het netto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking, het percentage economische groei per jaar en de ontwikkeling van de productiviteit per jaar. Dat alles gemeten in geld. Datzelfde theoretische kader wijst de weg aan waarlangs die prestaties kunnen worden verbeterd, de weg van meer marktwerking en dus van zogenaamde economische hervormingen, zoals privatisering, deregulering, kleinere overheid. 

Met dat uitgewerkte theoretische en normatieve kader hebben economen in het verleden, zeker de afgelopen halve eeuw, een grote invloed gehad op de politiek. Waar sociale wetenschappers weinig tegenin hebben gebracht. Tegenover de bekendheid en vanzelfsprekendheid van "economische hervormingen" hebben pleidooien voor "sociale hervormingen", voor zover ze er al waren, weinig kansen gehad. 

Natuurlijk is die eenzijdigheid van dat economische zicht op wat wenselijk is, opgemerkt. En zijn er, wel meer buiten dan binnen de academische sociale wetenschap, pogingen gedaan om aandacht te vragen voor wat in sociaal opzicht wenselijk is en zou moeten worden bevorderd.

Zo  is er door de onderzoekers van het Centraal Bureau voor de Statistiek het instrument van de "brede welvaart" ontwikkeld. Breed in de zin dat welvaart niet slechts economisch moet worden opgevat, maar ook sociaal. Gebruik makend van bestaande statistieken is een groot scala aan indicatoren bij elkaar gehaald, verdeeld over de acht thema's: subjectief welzijn, materiële welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid en milieu. Hoewel dat een schat aan informatie oplevert, of juist daardoor, schiet het echter tekort als een specifiek sociaalwetenschappelijk en theoretisch onderbouwd standaardinstrument. Je kunt er niet zomaar de vraag mee beantwoorden waarmee ik begon: Hoe staat het er aan het eind van 2024 sociaalwetenschappelijk gezien voor in Nederland?

Toch zit er in al die onafzienbare hoeveelheid informatie een indicator verborgen die zou kunnen dienen als de kern van zo'n theoretisch onderbouwd standaardinstrument. Ik denk aan "vertrouwen in andere mensen", ook wel interpersoneel vertrouwen genoemd, een van de zes indicatoren onder het thema samenleving. Dat wordt doorgaans gemeten met de vraag: 

Zou je in het algemeen gesproken zeggen dat je de meeste mensen kunt vertrouwen of dat je niet voorzichtig genoeg kan zijn? 

Om de gedachten te bepalen, in de pas verschenen aflevering van Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau zie je dat het aantal Nederlanders van 15 jaar en ouder dat het er mee eens is dat je de meeste mensen kunt vertrouwen zich tussen 1 juli 2021 en 1 juli 2024 rond de 60 procent bewoog. Tot 1 juli 2022 lag het duidelijk daarboven, zelfs tot bijna 70 procent, en na 1 juli 2023 steeds iets daarbeneden. 

Wat zegt dat vertrouwen in andere mensen over de sociaalwetenschappelijke toestand van de Nederlandse samenleving? 

Je mag verwachten dat mensen die vraag beantwoorden met allereerst in hun gedachten de ervaringen die ze in hun persoonlijk leven in de omgang met andere mensen opdoen. Iedereen die antwoordt dat je de meeste mensen kunt vertrouwen, heeft dan kennelijk een sociale omgeving om zich heen die een gevoel van sociale veiligheid verschaft. Je hoeft niet altijd op je hoede te zijn, je hoeft je niet voortdurend krachtiger en stoerder voor te doen dan je in feite bent, je kunt je ook van je kwetsbare kant laten zien, je hoeft niet bang te zijn dat anderen je willen intimideren en op je neerkijken of je willen aftroeven. 

Kortom, je hebt een gemeenschapsomgeving om je heen, waarin je je veilig voelt en waarin je jezelf kunt zijn. Een sociale omgeving dus waarin je weinig wordt geconfronteerd met statuscompetitiegedrag. Daarmee komt overeen dat mensen die meer andere mensen vertrouwen ook meer omgang hebben met familie, vrienden en buren.

En we weten dat dat precies de omgeving is waarin mensen gemakkelijk ook zelf overgaan tot gemeenschapsgedrag. Omdat de menselijke sociale natuur nu eenmaal zo in elkaar zit dat ze dat in een veilige omgeving graag en spontaan doen. Denk aan het onderzoek dat uitwijst dat vertrouwen in anderen en prosociaal gedrag samen op gaan. (Vandaar ook mijn pleidooi om de veelgebruikte term prosociaal gedrag te vervangen door gemeenschapsgedrag, gedrag zoals je dat in een gemeenschap tegenkomt. Anders gezegd: gemeenschapsgedrag doe je samen.) 

Met "vertrouwen in andere mensen" meet je dus niet alleen dat vertrouwen, maar indirect ook het eigen gedrag. Je meet hoever een samenleving zich heeft ontwikkeld in de richting van een gemeenschapstoestand, de toestand dus die het meest tegemoetkomt aan wat mensen in sociaal opzicht kunnen en willen. En andersom, hoever die samenleving zich heeft verwijderd van die tegenovergestelde toestand, die van de statuscompetitie.

De Nederlandse samenleving bevindt zich dus met zo'n 60 procent van de Nederlanders die de meeste mensen vertrouwt, net aan de gunstige kant van het midden tussen gemeenschap en statuscompetitie. Dat is op zich mooi, maar er zou sociaalwetenschappelijk gezien dus nog veel, ja, heel veel, winst zijn te behalen.

Zijn we daarmee op de goede weg? Te oordelen naar de ontwikkeling sinds 2002 lijkt dat het geval. Uitgedrukt in rapportcijfers meldt het CBS dat we zijn gestegen van 5,7 in 2002 naar 6,4 in 2020. Of dat een echte toename is, of een effect van demografische verandering, vergrijzing, zou uitgezocht moeten worden. Er zijn aanwijzingen dat vertrouwen met de leeftijd toeneemt, maar ook aanwijzingen voor het tegendeel.

En we zien daar dat Nederland het beter doet dan de meeste andere landen. Maar Denemarken doet het duidelijk beter.

donderdag 19 december 2024

Over George Orwell's "common decency" en 1984. En over wat ik eind jaren zeventig best ook al door had willen hebben

Al in 2023 verscheen de biografie Orwell. The New Life van D.J. Taylor, maar dat was tot voor kort aan mij voorbijgegaan. Toen ik het toevallig in de boekhandel zag staan, zette ik het op mijn verlanglijstje voor Sinterklaas en ik heb het nu in huis. In feite is het een compleet herschreven versie, met gebruikmaking van veel nieuwe bronnen, van de biografie die Taylor al in 2003 schreef.

Ik dacht terug aan eind jaren zeventig, toen ik een jaar doorbracht op het NIAS, dat toen nog in Wassenaar zetelde, om daar mijn proefschrift te schrijven. Om in de avonduren wat anders te doen te hebben, las ik alles, bijna alles, van George Orwell. Ik kende al wel, van de middelbare school, Animal Farm en 1984. Maar ik las ook de andere romans, de reportages en de verzamelde essays en brieven. 

Ik weet niet of dat waar is, het zal wel niet, maar ik geloof graag dat alles wat je een keer geconcentreerd hebt gelezen, de rest van je leven bij je blijft. Doordat het iets, al is het weinig, heeft veranderd in hoe je naar de wereld en naar jezelf kijkt. Het voegt iets toe aan wat je al wist of corrigeert iets wat je meende te weten. Het legt verbanden die je nog niet doorhad. En het beïnvloedt vooral ook naar waar je aandacht naar uit gaat. Dat alles gebeurt maar voor een deel zo bewust dat je het zou kunnen navertellen.     

Wat ik nu wel kan navertellen, is de verwijzing die je bij Orwell vaak tegenkomt naar common decency. Wat verstaat hij daaronder? Het is moeilijk te vertalen. We kennen in het Nederlands fatsoen of welgemanierdheid, maar dan gaat het meer om het zich weten te gedragen. Common decency gaat denk ik dieper, ligt meer op het morele vlak. Het punt is dat Orwell zelf nooit de moeite nam om het te definiëren, waarschijnlijk omdat hij ervan uitging dat iedereen wel zou weten wat hij bedoelde. Dat hij er mee was aangekomen op het laagste niveau van abstractie, waar alleen nog gemeenschappelijke inzichten bestaan en nog meer woorden niets toevoegen. 

Een bekende verwijzing treffen we aan in Orwell's Homage to Catalonia (1938), waarin hij schrijft dat wanneer iemand hem zou hebben gevraagd waarom hij zich had aangemeld om in de Spaanse Burgeroorlog te vechten, hij zou hebben geantwoord: Om het fascisme te bestrijden. En op de vraag waarvóór hij dan vocht, zou hij hebben geantwoord: ‘Common decency’.

Toch is er wel een poging gedaan om het nader te omschrijven, namelijk door Quentin Dittrich-Lagadec in zijn Conceptualizing a non-concept: defining Common decency. Daar lees je:

Though he frequently employed the concept, he did not give clear and precise definition, at least in the academic sense. Briefly, we could draw a first draft of common decency: it appears as a form of spontaneous morality, an intuitive sense of good and evil that anyone can feel, since he is integrated in community.

Een vorm van spontane moraliteit, een intuïtief besef van goed en kwaad dat iedereen kan voelen die in een gemeenschap is opgegroeid. Dittrich-Lagadec verontschuldigt zich er vervolgens geheel ten onrechte voor dat dit niet wetenschappelijk genoeg zou zijn. Maar dat is onzin, dit is een prima definitie, die bovendien geheel aansluit bij huidige sociaalwetenschappelijke inzichten. 

Daarover straks meer. Eerst: hoe komen we het begrip dan tegen in het werk van Orwell? 

Daarvoor gaat Dittrich-Lagadec te rade bij Orwell's beschouwing (uit 1940) over het werk van Charles Dickens (1812 - 1870). Die beschouwing, die je hier in zijn geheel kunt lezen, begint zo fraai met de zin:

Dickens is one of those writers who are well worth stealing.

Geweldige en actuele lectuur! 

Orwell schildert Dickens daar als iemand uit de stedelijke middenklasse, gematigd in zijn denken, afstand houdend tot sociale conflicten, maar intens gevoelig voor het lijden van armen, in het bijzonder als het om kinderen gaat. Verontwaardigd over bestaande onrechtvaardigheden, zonder dat te verbinden met een analyse van maatschappelijke structuren. Meer voortkomend uit een intuïtie, een spontaan besef van wat goed en kwaad is. Common decency klinkt als iets wat voor zich spreekt, voor de hand liggend, waar je niet aan twijfelt.

Dat moet Orwell hebben aangesproken. Morele gevoelens als intuïties die vooraf gaan aan rationele en intellectuele deliberatie. Ja, waarbij pogingen om ze te rationaliseren in de weg kunnen zitten. Intuïties die kinderen aanleren bij het opgroeien in een gemeenschap van familie en buurt, waar ze zich veilig en beschermd voelen. Een gemeenschap die dus moet blijven bestaan. In die zin was Dickens, en was Orwell, conservatief, afwijzend tegenover radicale maatschappijveranderaars, die een intellectuele utopie willen vestigen. Dickens' doelwit was niet zozeer de maatschappij, maar "de menselijke natuur". Je kunt uit zijn werk gemakkelijk de kwaadaardigheid van het laissez-faire kapitalisme afleiden, maar Dickens doet dat zelf nergens. Hij volstaat met "If men would behave decently the world would be decent”.

Nee, als er onrechtvaardigheid is, als mensen zelfzuchtig of hebberig zijn en op anderen neerkijken, dan horen ze herinnerd te worden aan die basic principles of decency:

Dickens does only propose to remind people the basic principles of decency, that they have
forgotten over time, like Mr. Scrooge, the main character in his famous tale A Christmas Carol
(1843), an old selfish man, who eventually turns generous after the visit of three ghosts who made
him remember his duties towards his fellows.

Evenzo horen deze morele gevoelens leidinggevend te zijn in het politieke handelen. In plaats van dat louter intellectueel gefundeerde radicale visies, communisme of fascisme, dat doen. Die ook in het daarbij behorende ideologische taalgebruik de relatie met de werkelijkheid zijn verloren:

This language is the opposite of authenticity and sincerity, and it aims only to manipulate the masses, to make people believe lies, and moreover to make them act cruelly. The impoverishment of language weakens the freedom of thought and finally weakens the common decency. People lose their landmarks and their ability to evaluate what is good or bad. Those who control the language can distort reality, they can shape it at will, and then deceive people.

En daarmee zijn we gearriveerd bij Orwell's 1984, dat verscheen in 1949. Met daar het beeld van een totalitaire maatschappij, met een regime dat poogt om die morele intuïties van common decency compleet te vernietigen en te vervangen door de centraal aangestuurd propaganda. Waarin dus ook geen plaats meer hoort te zijn voor die morele gemeenschappen van familie en buurt waarin kinderen die morele gevoelens al opgroeiend zouden kunnen aanleren. 

Hedendaags sociaalwetenschappelijk gezegd: waarin alle horizontale relaties zijn weggevaagd en er alleen nog verticale relaties resteren, die tussen elk geatomiseerd individu en Big Brother aan de top van de statushiërarchie. De maatschappij of samenleving in de gebruikelijke zin van het woord getransformeerd tot wat niets meer is dan die statushiërarchie.

Met die blik van common decency las Nusret Ersöz 1984 en deed hij daar verslag van in Reading Orwell’s Nineteen Eighty-Four as a Manifesto for Moderation and Decency, dat in 2023 verscheen. Hij beschrijft hoe voor Big Brother (p.244):

... such behaviours as helping, loving, caring, or simply befriending are as threatening as the thoughts of conspiracy, resistance, and revolution. The Outer Party members are not allowed to be selfless; to the contrary, they are compelled to internalize being self-centred and insensitive to each other, as seen at myriad points throughout the novel.

Dat is het beeld dat Orwell met een ijzeren logica naar voren brengt: de "foute leider"(!) die de top van de "statushiërarchie" heeft bereikt, handelt naar het inzicht dat niet niet alleen hijzelf zich uitsluitend door zijn eigenbelang laat leiden, maar dat al zijn onderdanen dat ook behoren te doen. Wil zijn alleenheerschappij blijven bestaan, dan moet het zijn onderdanen zijn verboden om gevoelens van liefde of zorg of vriendschap voor elkaar te hebben. Dat mogen de typisch menselijke gemeenschapsintuïties zijn, voor de alleenheerser, voor Big Brother, zijn ze levensgevaarlijk. Als ze zich teveel zouden verspreiden, dan zou dat tot samenspanning en opstand en omverwerping van het autoritaire bewind kunnen leiden. En de instandhouding daarvan is het enige dat telt.

En aan het eind van het boek is dat laatste volledig gelukt (p.246):

The final parts of the novel disclose the ways in which any notion associated with humanity, civility, and common decency is completely shattered. The horrendous punishment suffered by Winston (de hoofdpersoon) for disobeying the laws of the Party suggests a nauseous and vicious obliteration of the sense of individual and common decency; love, the strongest of the links that connect one with another, is exterminated. Winston’s abnegation of his love for Julia due to his fear of being eaten up by rats is presented as a moment of climax; but what is highly symbolic is that Winston is forced to be indifferent to Julia’s probable pain.So, the victory of Big Brother is mainly that an altruistic Winston is transformed into an egocentric one; he is now able to turn his back on the one whom he once embraced with love. In the end, Big Brother destroys everything decent about him and divests him of his sensitivity to another’s pain. 

Anders gezegd, Orwell schreef met zijn 1984 een bij uitstek sociaalwetenschappelijke studie in romanvorm. Met een diep inzicht in de innerlijk tegenstrijdige sociale menselijke natuur, waarin het gemeenschapspatroon (common decency) en het statuscompetitiepatroon (overheersingsdrang) allebei het roer willen overnemen. Met als een van de mogelijke collectieve uitkomsten een volledig ontwikkelde statushiërarchie, waarin voor die common decency in het geheel geen plaats meer is. (Denk weer terug aan Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen.)

Zoals gezegd, ik las destijds aan het eind van de jaren zeventig 's avonds het werk van George Orwell om wat anders te doen te hebben. Overdag werkte ik aan mijn proefschrift Verklaring en Interpretatie in de Sociologie, dat in 1981 verscheen. 's Avonds wilde ik wat anders doen. 

Dat proefschrift is, lijkt mij, voor een groot deel ook nu nog relevant. Maar na al die jaren ben ik er achter gekomen dat wat ik toen 's avonds aan het doen was, niet "iets anders" was, maar juist een heel fundamenteel sociaalwetenschappelijke bezigheid. Fundamenteler dan wat ik overdag deed.

Ik had dat achteraf gezien best toen ook al beter door willen hebben.

vrijdag 13 december 2024

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 19 - De weg van vijandschap en samenzweringstheorieën in het geval Trump

We staan nog even stil bij die drie wegen waarlangs de foute leider Donald Trump opnieuw aan de macht kwam. In het vorige bericht ging het over de eerste, de weg van de desinformatie, en de tweede weg, die van het Grote Geld. Daarover valt veel meer te zeggen, maar nu eerst even over die tweede weg, die van het aanjagen van onveiligheidsgevoelens. 

Bij Donald Trump zien we de voor foute leiders zo kenmerkende onveranderlijkheid van zijn gedrag. Door zijn zelfbewondering kan de foute leider in zijn levensloop geen persoonlijke ontwikkeling doormaken. Hij loopt al vroeg vast in zijn statuscompetitieve wereldbeeld van vijandschap en sociale onveiligheid. In dat wereldbeeld zijn anderen vijanden of, als ze dat niet zijn, aan hem onderdanige en loyale volgelingen. Dat vastlopen moet wel gepaard gaan met cognitieve achteruitgang en veel aan het gedrag van Trump wijst erop dat hij daaraan lijdt. Zie ook Psychiatrische analyses van kwaadaardige narcisten - over Adolf Hitler en Donald Trump.

We weten van Trump dat hij al vroeg een bewonderaar was van het schoolvoorbeeld van de foute leider, Adolf Hitler. Zijn eerste echtgenote moet hebben verteld dat hij de verzamelde redevoeringen van Hitler naast zijn bed had liggen. Ook heeft hij nooit een geheim gemaakt van zijn bewondering voor andere, hedendaagse foute leiders, als Poetin, Orbán, Kim Jong-Un en Xi Jinping. Het lijkt alsof hij afgunstig is op de absolute alleenheerschappij die zij al bereikt hebben, maar hij nog niet. Die afgunst lijkt op de kwetsbare kant van zijn voor het overige grandioze narcisme te wijzen.

Hoe dan ook, wat hij zo fascinerend aan die redevoeringen van Hitler zal hebben gevonden, is hoe je als foute leider zo zonder enige terughoudendheid dat wereldbeeld van vijanden, onveiligheid en samenzweringen kunt uitdragen. Dat je je niets hoeft aan te trekken van wat waar is en niet waar. Dat je ongeremd alles wat in je narcistische brein opkomt, naar buiten kunt brengen. Je hebt vijanden en complotten nodig om jezelf als redder te kunnen presenteren en er is geen waarheid die je tegenhoudt om die aan te wijzen. (Zie ook, uit 2018: Liegen doen we allemaal. Maar Trump!)

Waar dat toe leidde, werd fraai duidelijk gemaakt door redacteuren van de New York Times, die eind oktober zijn activiteit op zijn eigen Truth Social analyseerden: Inside Trump’s Truth Social Conspiracy Theory Machine. Ze keken naar wat Trump een half jaar lang aan posts en reposts aan zijn volgers gestuurd had. 330 van die berichten voldeden aan twee strikt omschreven en opvallende criteria: 

They each described both a false, secretive plot against Mr. Trump or the American people and a specific entity supposedly responsible for it. The unfounded theories ranged from suggestions that the F.B.I. had ordered his assassination to accusations that government officials had orchestrated the Capitol riot on Jan. 6, 2021.

Onophoudelijk, gemiddeld bijna twee maal per dag, stuurde hij samenzweringstheorieën aan zijn 7,9 miljoen volgers. Volgens Joseph Uscinsky, co-auteur van het boek American Conspiracy Theories en hoogleraar politieke wetenschap aan de Universiteit van Miami, was hij daarmee een coalitie aan het bouwen van mensen met een wel heel donkere visie op de wereld. En is Trumps retoriek niet bedoeld om te appelleren aan de traditionele Republikeinse waarden, maar om integendeel diegenen te bereiken die "het systeem willen opblazen". Het ging herhaaldelijk over "vijanden van binnenuit", waarmee Democraten en overheidsbeambten bedoeld werden, die met militaire middelen aangepakt zouden moeten worden.

In meer dan 260 berichten deelde hij samenzweringstheorieën die beweerden dat de verkiezingen in zijn nadeel frauduleus zouden gaan worden en dat de strafrechtszaken die tegen hem liepen bedoeld waren om de verkiezingen te beïnvloeden. Ook promootte hij de "omvolkingstheorie", die beweert dat machtige en duistere krachten de Amerikaanse bevolking willen vervangen door immigranten.

En er kwamen samenzweringstheorieën voorbij dat de regering-Biden verantwoordelijk zou zijn voor het opblazen van de Nord Stream pijplijn, dat miljardair Soros bezig zou zijn om Trump te ondermijnen en dat Kamala Harris met kunstmatige intelligentie de omvang van de opkomst bij haar verkiezingsbijeenkomsten zou manipuleren.

Bovendien verspreidde hij racistische berichten over immigranten en grove, seksueel getinte commentaren over Kamala Harris. En hij kondigde aan dat hij als hij herkozen zou worden, zich zou wreken op iedereen die hem dwars had gezeten:

He said those people, including lawyers, donors, election officials and “illegal voters,” would be “sought out, caught, and prosecuted at levels, unfortunately, never seen before in our Country.”

Inmiddels is er dus die herverkiezing. En vanwege die onveranderlijkheid van gedrag weten we dus waarmee we binnenkort te maken krijgen. Op de eerste plaats natuurlijk waarmee de Amerikanen te maken krijgen. Maar meteen daarna wat dit voor de wereld zal betekenen. We moeten, samen met de redactie van NRC>, onder ogen zien dat zijn presidentschap een gevaar voor de wereld is. Hier het vervolg.