zondag 31 oktober 2021

Zondagochtendmuziek - Piano recital: Angela Hewitt

Dinsdag het recital bijgewoond dat Angela Hewitt gaf in TivoliVredenburg. Ze speelde Couperin, Mozart en Bach. Ze kwam op dit blog natuurlijk al eerder voorbij. En in 2014 was ik erbij toen ze in het Muziekgebouw aan het IJ Bachs Kunst der Fuge uitvoerde.

Het is werkelijk een indrukwekkende belevenis om haar live te zien en horen optreden. Nadat ze tijdens de lockdown zo nu en dan vanuit haar appartement in Londen een filmpje de wereld instuurde, zoals hier, reist ze nu weer Europa door. Dit is een optreden in augustus van dit jaar in Warschau. Bach, Mozart en natuurlijk, ze is in Polen, Chopin. Het concert begint vanaf ongeveer 11 minuten.

donderdag 28 oktober 2021

Sociologen worden zich er langzaamaan van bewust dat pesten op scholen een groepsfenomeen is - Terwijl dat nu juist bij uitstek een sociologisch inzicht is

Het begint in het sociologisch onderzoek naar pesten op scholen langzaam door te dringen dat pestgedrag een uiting is van het statuscompetitiepatroon. In plaats van alleen maar een gevolg van vervelende eigenschappen van degenen die pesten (zoals gebrek aan empathie of neiging tot agressief gedrag). 

Opmerkelijk dat dat zo lang geduurd heeft, want je zou uitgerekend van sociologen verwachten dat ze zoiets als pesten op groepsniveau zouden bestuderen. En daarmee ook op groepsniveau zouden zoeken naar verklaringen voor het meer of minder voor komen van pesten. In plaats van het zoeken naar psychologische verklaringen. Zie mijn bericht Minder pesten door kleinere scholen en leeftijdsgemengde groepen, met de tekst van het artikel dat ik daarover schreef in Pedagogiek in Praktijk

Met de studie With Friends Like These: Aggression from Amity and Equivalence, verschenen in de American  Journal of Sociology, wordt nu weer een stapje gezet in de bewustwording van pesten als een sociologisch fenomeen. Een samenvatting er van kun je op ScienceDaily lezen: Most teen bullying occurs among peers climbing the social ladder. 

De onderzoekers laten zien dat pesten op scholen juist veel voorkomt tussen vrienden en vrienden van vrienden. En omdat vrienden zich meestal op dezelfde rang in de statushiërarchie bevinden, wijst dat erop dat pesten een instrument is om in die hiërarchie op te klimmen. Vrienden zijn dan immers bij uitstek elkaars concurrenten in de statuscompetitie. Citaat uit die ScienceDaily-samenvatting:

Faris, a professor of sociology (en een van de onderzoekers), said friends and associates with close ties to one another likely compete for positions within the same clubs, classrooms, sports and dating subgroups, which heightens the risk of conflict and aggression. This paper is the first known to show that those rivals are often their own friends. 

This differs from some common theories and definitions of bullying, in which the behavior stems from an imbalance of power and is mainly directed at youths in the lower social strata in school or community environments who possibly have physical, social or psychological vulnerabilities. 

The study focuses, instead, on a broader definition of peer aggression -- theorizing that aggression can actually improve the social status of the aggressor. 

Opmerkelijk is dat de onderzoekers dus wel pesten zien als een groepsfenomeen, dus als een uiting van statuscompetitie in de groep, maar niet de volgende stap zetten. De stap namelijk van de aanbeveling om op groepsniveau de oorzaken weg te nemen. 

Want we weten (zie hierboven) dat statuscompetitie in een groep minder voorkomt als de groepsleden elkaar al langer en beter kennen en als de groepsleden in leeftijd verschillen. Als aan die voorwaarden voldaan is, dan zijn mensen, ook scholieren, heel goed in staat om statuscompetitiegedrag te onderdrukken en gemeenschapsgedrag te laten overheersen.

Maar bij de onderzoekers is dat bij uitstek sociologische inzicht nog niet doorgedrongen. Integendeel, in de Conclusion van het artikel gaan ze er, zonder verdere onderbouwing, vanuit dat "some hierarchical differentiation" nu eenmaal onvermijdelijk is. Anders gezegd, eerst creëren we de voorwaarden waaronder scholieren gaan pesten (grote scholen, leeftijdshomogene groepen), en dan zeggen we dat enige statuscompetitie nu eenmaal onvermijdelijk is.

Tragisch eigenlijk, want het is nu juist kenmerkend voor de sociale evolutie van de mensheid, in vergelijking met andere primaten, dat mensen precies daartoe in staat zijn: de onderdrukking van de statuscompetitie en het laten bloeien van de samenwerking en het delen van het gemeenschapsgedrag.

dinsdag 26 oktober 2021

De strijd voor de democratie is de strijd tegen excessieve rijkdom - en dus over (progressieve) belastingheffing

Rond 1970 begon de neoliberale ideologie de politiek in zijn greep te krijgen. Een van de kernpunten van die ideologie is dat de inkomens- en vermogensverdeling geen overheidszorg behoort te zijn. Grote ongelijkheid is niet verkeerd, integendeel, juist goed, want hij prikkelt mensen om zich in te spannen. Als je "hard werkt", moet je ook meer kunnen verdienen. Jawel, dat ging uit van het treurige mensbeeld waarin mensen zonder prikkels, financiële prikkels, hun bed niet uitkomen.

Dus moeten hogere inkomens en grotere vermogens minder belast worden. Dat zou ook goed zijn voor de economie, waardoor al die rijkdom aan de top uiteindelijk ook neerdaalt bij de midden- en lagere inkomensgroepen (trickle down).

Vijftig jaar later weten we dat dat hele verhaal voor geen meter klopt. Het gaat inderdaad om een ideologie, die geheel in dienst staat van de belangen van de superrijken. Het argument dat meer ongelijkheid goed zou zijn voor de economie, is onderuitgehaald. Grote ongelijkheid heeft niet alleen grote negatieve sociale en welzijnsgevolgen, maar is ook slecht voor stabiele economische groei. Volgens IMF-berekeningen gaat een daling van de Gini-coëfficiënt (een maat voor ongelijkheid) van 40 naar 37 samen met een verlenging van 50 procent van de te verwachten periode van economische groei. En Robert H. Frank liet zien dat landen met meer inkomensongelijkheid gemiddeld een lagere economische groei vertoonden. Bovendien was per land de economische groei lager in periodes met grotere inkomensongelijkheid dan in periodes met lagere inkomensongelijkheid.

Maar daar nog bovenop zijn er de negatieve gevolgen van grote ongelijkheid voor de democratie. Als je superrijk bent, is de kans groot dat je de democratie, waarin immers iedereen - rijk en arm - gelijk meetelt, ziet als een bedreiging. Je wordt geacht je neer te leggen bij meerderheidsbesluiten, maar die kunnen slecht uitpakken voor jouw rijkdom. En superrijken hebben doorgaans de neiging om te denken dat ze hun rijkdom geheel door eigen inspanningen verdiend hebben en dat die hen dus toekomt. Die gedachte is een uitvloeisel van datzelfde mensbeeld: iedereen die arm is, heeft dat aan zichzelf te wijten. En moet dus niet, via de democratie, de kans krijgen om zich te vergrijpen aan de rijkdommen van degenen die wel hard gewerkt hebben.

Wat daaruit volgt, is gemakkelijk in te zien. De superrijken zullen hun middelen aanwenden om de democratie te beïnvloeden (zoals door het opkopen van de media), in te perken of zelfs af te schaffen. Dat begon dus al rond 1970, toen in allerlei landen politici ertoe gebracht werden om ineens te gaan denken dat het een goed idee was om de toptarieven in de inkomsten-, vermogens- en erfbelastingen sterk te laten dalen.

Maar dat was nog niet genoeg. Het Grote Geld slaagde erin om de politiek zo te beïnvloeden dat het niet of nauwelijks belasting betalen door de superrijken - door mogelijkheden tot belastingontwijking - meer of minder openlijk werd toegestaan. Denk aan wat door de Pandora-papers aan het licht werd gebracht. Of denk aan de Republikeinse partij in de Verenigde Staten, die zichzelf volledig transformeerde tot een anti-belastingpartij en die fel gekant is tegen het voornemen van de Biden-regering om de Belastingdienst (de Internal Revenue Service) eindelijk eens van voldoende middelen te voorzien om belastingontduikers en -ontwijkers aan te pakken (Biden’s Proposal to Empower I.R.S. Rattles Banks and Their Customers en The Rotten Core of the Republican Party).

En dan is er als laatste de stap om te proberen de democratie dan maar helemaal af te schaffen. Dat is de stap die de superrijken in de Verenigde Staten via die Republikeinse partij in feite al gezet hebben. Ze hebben de, op zich juiste, conclusie getrokken dat de instandhouding en uitbreiding van hun rijkdom zich niet verdraagt met de democratie. En we moeten nog maar afwachten wie er wint, het Grote Geld of de democratie.

Dat alles wijst erop hoezeer democratie en belastingheffing met elkaar samenhangen. We zien nu dat het verzet van de superrijken tegen het heffen van belasting op hun rijkdom naadloos overgaat in het verzet tegen de democratie. Maar we zagen ook, terug in de geschiedenis, hoezeer de vestiging van de democratie, en dus de introductie van het algemeen kiesrecht, en de (progressieve) belastingheffing met elkaar samenhingen. Thomas Piketty liet dat fraai zien in zijn Capital and Ideology (zie nog eens Over de strijd tussen de morele gemeenschapsintuïties van de sociaaldemocratie en het amorele vak economie).

Precies over dat verband tussen democratie en progressieve belastingheffing was er vorig jaar de studie Democracy and the global spread of progressive taxes in het tijdschrift Global Social Policy, die ik nog maar kort geleden onder ogen kreeg. De onderzoekers laten daarin zien dat voor 131 landen in de periode tussen 1800 en 2015 geldt dat de landen die op dat moment meer democratisch waren meer overgingen op progressieve belastingheffing (inkomstenbelasting en erfbelasting) dan de landen die toen minder democratisch waren. En dat verschil was er niet als het ging om indirecte, en dus niet progressieve, belastingen, zoals omzetbelasting en BTW).

De strijd om de democratie is dus een strijd tegen excessieve rijkdom en wel door middel van progressieve belastingheffing. Dat was toen zo, ruim een eeuw geleden, en het is nu weer zo.

zondag 24 oktober 2021

Zondagochtendmuziek - Bernard Haitink conducts Shostakovich Symphony no 10

Bernard Haitink, geboren in 1929, is overleden. Mischa Spel daarover in NRC>: Grootse Nederlandse dirigent Haitink ademde muziek en triomfeerde vanuit kwetsbaarheid. En Guido van Oorschot in de Volkskrant: Bernard Haitink. Klankmeester.

Haitink noemde zichzelf "pathologisch verlegen". Ik vind dat innemend en ontwapenend, zowel die verlegenheid zelf als die openhartigheid erover.

Verlegenheid behoort tot het menselijk temperament. In 2011schreef ik over het onderzoek naar het verschil tussen jonge chimpanzees en kinderen op de dimensie verlegenheid - stoutmoedigheid. 

Die meer afwachtende en observerende houding (van kinderen) maakt hen meer ontvankelijk voor het leren van het gedrag van anderen en van de instructies door die anderen. Kortom: die verlegenheid is misschien een voorwaarde voor het menselijk vermogen om cultuur tot stand te brengen en door te geven. Zo verkeerd is het misschien niet om verlegen te zijn.

Zo verkeerd is het ongetwijfeld ook voor Haitink niet geweest, hoewel hij er, zeker toen hij nog jong was, vaak last van zal hebben gehad. 

Ik probeerde me te herinneren of en zo ja, welke concerten met Haitink als dirigent ik heb bijgewoond. Wat me meteen te binnen schoot is een concert dat het Concertgebouw Orkest in 1962 gaf in de Beurs in Leeuwarden. Het orkest maakte toen, ter gelegenheid van de viering van het 75-jarig bestaan niet alleen een tournee in Japan maar ook langs Nederlandse provinciesteden. 

Ik was toen HBS-scholier in Heerenveen. Maar ook redactielid van de jongerenpagina van de Friese Koerier, waar Laurens ten Cate net Fedde Schurer als hoofdredacteur had opgevolgd. (De Friese Koerier ging een paar jaar later op in de Leeuwarder Courant.) Ik was ook wel wat verlegen, maar had toch de jongensachtige bravoure om voor te stellen dat ik dat concert zou gaan "recenseren". Dat werd een goed idee gevonden. 

Als ik het me goed herinner, speelden ze de Derde Symfonie van Mendelssohn, bijgenaamd de Schotse. Wat ik schreef, was natuurlijk nauwelijks een muziek recensie te noemen. Misschien is het artikeltje nog op Delpher terug te vinden. Ik weet nog wel dat ik er melding van maakte dat de fotograaf van de krant hinderlijk flitsend foto's maakte en dat Haitink toen verstoord, maar wel door dirigerend, achteromkeek. Ik stelde me voor dat hij zich voor nam om nooit meer in de provincie te spelen.

Dit gaat ook terug in de tijd, maar iets minder ver. Niet in de provincie, maar in Moskou in 1975. Haitink dirigeert de London Philharmonic in de Tiende van Shostakovich.

donderdag 21 oktober 2021

Die Toeslagenaffaire is al bijna niet meer te overzien. Maar daar komt dus nog alle ellende bij die door gemeenten is aangericht - Over de kabinetten-Rutte en de bezuinigingszeepbel

We hebben nu zo'n veertig jaar achter de rug waarin we in het denken over het publieke domein de waarde van de markt hebben overschat en de waarde van de overheid onderschat. Dat denken bereikte zijn hoogtepunt na de Grote Financiële Crisis van 2008-2010, toen politici (en kiezers, want de VVD werd de grootste partij) gingen uitroepen dat er zo snel mogelijk en zoveel mogelijk op de overheidsuitgaven moest worden bezuinigd. Hoewel dat vanuit het vak economie sterk werd afgeraden, omdat de overheidsbegroting een macro-economische functie heeft en dus niet moet worden verward met een huishoudboekje.


Maar politici luisterden niet naar die economen en praatten vooral elkaar na. Dat nam de vorm aan van een sociale zeepbel, de zeepbel van de kleine overheid en van het bezuinigen. Daarom begon ik, op 21 september 2011 een lange reeks berichten met het label bezuinigingszeepbel.


Veel van die berichten gaan over de grote economische en menselijke schade die die sociale zeepbel heeft aangericht. En nog steeds aanricht. Mijn laatste bericht daarover dateert van zes dagen geleden: Drie berichten over het grote belang van de overheid voor menselijk welzijn en samenleven. Daarin gaat het o.a. over Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten, die erop wijst dat de opeenvolgende regeringen-Rutte een groot deel van die bezuinigingen bij de gemeenten over de schutting hebben gegooid, samen met een uitbreiding van taken. Waardoor gemeenten in grote financiële problemen zijn komen te verkeren en allerlei lokale voorzieningen zijn uitgekleed.


Wat dat voor mensen betekent, wordt nu steeds duidelijker. De gevolgen van landelijk beleid, zoals van de fraudejacht die tot de steeds maar uitdijende Toeslagenaffaire leidde, krijgen nu terecht veel aandacht. Maar dat is minder het geval met wat er in de verschillende gemeenten heeft plaatsgevonden.

 

Neem nu het bericht Menselijke maat leed onder bezuinigingen in Enschede, dat vandaag verscheen in Binnenlands Bestuur en dat opent met:


Kwetsbare Enschedeërs zijn de dupe geworden van streng, soms zelfs Kafkaiaans beleid van de gemeente. Daarbij zocht de gemeente, in een poging om bezuinigingsdoelstellingen te halen, de grenzen van de wet op.

 

Een onafhankelijke commissie deed in opdracht van de gemeenteraad onderzoek naar de uitvoering van de Participatiewet (waar de bijstand onder valt) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De grenzen van de wet werden soms zelfs overschreden.


Een voorbeeld is het toepassen van de zoektermijn bij de aanvraag van een bijstandsuitkering. Die is bedoeld voor jongeren tot 27 jaar. Zij moeten eerst vier weken op zoek gaan naar werk voordat ze in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering. Maar Enschede paste die zoektermijn toe op álle aanvragers, ook wanneer het bijvoorbeeld ging om mensen die vanuit een WW-uitkering kwamen en al lang werkloos waren. Dit was duidelijk tegen de wet in, aldus de onderzoekers, en zorgde voor allerlei nadelige gevolgen voor de betrokken inwoners, zoals schulden, stress en gevoelens van vernedering.

 

Vernederd worden door je eigen overheid. Gebeurt in Nederland.


Verder was er volgens die commissie;


een streng terugvorderingsbeleid, waarbij de 'geringste overtreding van de inlichtingenplicht (ook waar deze voortvloeit uit een kleine menselijke fout)' al aanleiding is voor het terugvorderen van de volledige bijstandsuitkering over de gehele periode. 'Dergelijk handelen trekt diepe sporen in de levens van mensen en tart het evenredigheidsbeginsel', schrijft de commissie.

 

En over het verband met de opgelegde bezuinigingsdoelstellingen bestaat geen twijfel:


De gemeente kreeg te maken met bezuinigingen in het kader van de decentralisaties van 2015, maar ook met een bezuinigingsopgave vanuit het rijk in ruil voor extra budget voor de bijstandsuitkeringen. Tegen die achtergrond van knellende financiën was het bijstandsbeleid gericht op een 'maximaal streng sanctiebeleid'. Wat betreft de Wmo leidde de bezuinigingsdoelstelling tot een 'verschraling van het voorzieningenpakket'.

 

Die Toeslagenaffaire is al bijna niet meer te overzien. Maar daar komt dus nog alle ellende bij die door gemeenten is aangericht. Want wat er in Enschede gebeurde, staat natuurlijk niet op zichzelf.

 

Hulde overigens voor de Enschedese gemeenteraad, die het eigen beleid onafhankelijk heeft laten onderzoeken.

dinsdag 19 oktober 2021

Over de sociale hervorming van het terugdringen van reclame - Niet alleen op internetplatforms

Een nipte meerderheid van Europarlementariërs roept grote bedrijven op om niet meer te adverteren via platforms als Facebook en Google. Omdat die bedrijven daarmee bijdragen aan "een door advertenties gefinancierd ‘ondoorzichtig en giftig ecosysteem’, dat een bedreiging vormt voor ‘de privacy, sociale cohesie en democratie wereldwijd’". Michael Persson en Laurens Verhagen maken daar vandaag melding van in de Volkskrant: Europarlementariërs roepen grote bedrijven op om niet langer te adverteren via Facebook en Google

Het probleem van die platforms is niet alleen de bekende schending van de privacy, maar ook dat het met het oog op die reclame-inkomsten nodig is om zoveel mogelijk de aandacht te trekken en vast te houden. En dat laatste blijkt vooral te gebeuren "door algoritmen die polariserende inhoud bevoordelen en echokamers creëren’". Of in de woorden van Facebook-klokkenluider Frances Haugen: "Het resultaat is meer verdeeldheid, meer schade, meer leugens, meer bedreigingen en meer strijd. In sommige gevallen heeft dit gevaarlijke online gebabbel geleid tot daadwerkelijk geweld dat zelfs mensen doodt’"

Een bedreiging dus voor sociale cohesie en democratie wereldwijd. 

Het onderliggende probleem is niet nieuw. Ook al voor het internettijdperk leefden we in een reclamemaatschappij. Een maatschappij waarin bedrijven hun spullen en diensten aan de man willen brengen en daarin onvermijdelijk met elkaar concurreren. Hoe meer de een erin slaagt om ons meer van zijn producten te laten kopen, hoe meer de anderen genoodzaakt zijn om op hun beurt meer aan reclame uit te geven. De reclame van het ene bedrijf werkt in tegen die van het andere bedrijf. Niet alleen als ze op dezelfde productmarkt opereren, maar ook daarbuiten, want het budget van de consument is eindig. (Vandaar de aanwijzingen dat blootstelling aan reclame bijdraagt aan het maken van schulden.)

De advertentiemarkt heeft dus een inherente neiging tot verspilling van middelen. Een situatie waarin met minder middelen hetzelfde resultaat zou kunnen worden bereikt. Dat vraagt om regulering en die is er ook wel. Denk aan de Nederlandse Reclame Code, waar ik in een eerder bericht bij stilstond: De Nederlandse reclame code: er is nog veel te winnen. Maar daarin gaat het om eisen waaraan individuele reclame-uitingen dienen te voldoen, niet over het totale volume. Hetzelfde geldt voor reclame-uitingen in de publieke of particuliere ruimte. Als ik goed ben geïnformeerd, gelden daar de gemeentelijke verordeningen en mag reclame niet hinderlijk zijn voor het verkeer of hinder of overlast veroorzaken voor omwonenden. Het totale volume zou daarin een rol kunnen spelen, maar wordt niet expliciet genoemd.

Dat laatste is wel het geval met reclame op televisie en radio. Naast de reclamecode gelden daar ook eisen met betrekking tot de maximale omvang van reclameblokken als proportie van de totale zendtijd.

Maar die laatste ontbreken, wederom, als ik goed ben geïnformeerd, voor die internetplatforms. Daar zijn het de reclame-inkomsten die maken dat het internet "vrij en open" is. In dat Volkskrantbericht hierboven wijst directeur Townsend Feehan van branchevereniging IAB Europe, de "European-level association for the digital marketing and advertising ecosystem", daarop. 

Maar dat het internet vrij en open is, wil niet zeggen dat er geen verborgen kosten zijn. En volgens die Europarlementariërs zijn die verborgen kosten dus aanzienlijk: minder privacy, minder sociale cohesie en bedreigde democratie.

Dat reclame in het algemeen, op welk medium dan ook, zulke kosten heeft, wisten we al. In 2011 was er het rapport Think of me as evil? opening the ethical debates in advertising van het World Wide Fund for Nature (WWF) en het Public Interest Research Centre (PIRC). Ik schreef daarover toen het bericht Maakt reclame ons materialistischer, ondankbaarder en daardoor ongelukkiger?

Dat rapport geeft een overzicht van het wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van reclame op houdingen en welzijn van mensen. De conclusie is dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat reclame negatieve gevolgen heeft:

1. toename van onze ecologische voetafdruk door het aanjagen van consumptie,
2. versterken van extrinsieke aspiraties (conformisme, uiterlijk vertoon, najagen van financieel succes en prestaties in de ogen van anderen, macht),
3. en daarmee het verzwakken van onze intrinsieke aspiraties (goede relaties met familie en vrienden, tevredenheid met jezelf, gemeenschapsgevoel, helpen van anderen, gerichtheid op collectief welzijn).

Daardoor heeft reclame een negatief effect op onze tevredenheid met het leven en ons geluk.

Anders gezegd, reclame versterkt onze neiging tot statuscompetitiegedrag en verzwakt de neiging tot gemeenschapsgedrag. Het duwt ons in de richting van het slechte statuscompetitie-evenwicht en maakt het bereiken van het goede gemeenschapsevenwicht moeilijker. 

Het zou dus een goede sociale hervorming zijn om als overheid veel meer paal en perk te stellen aan reclame-uitingen en aan de totale omvang van reclame. Denk weer even aan Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen. In een reclamemaatschappij zoals wij die hebben laten ontstaan, accepteren we ten onrechte die veel te hoge verborgen kosten.

In dat rapport van het WWF en het PIRC wordt precies die sociale hervorming bepleit. Aan het eind komen de auteurs tot twee aanbevelingen:

1. neem in de reclamecodes op dat reclame niet mag appelleren aan extrinsieke waarden (dus bijvoorbeeld niet een product mogen aanprijzen als een middel om "populair" te worden),
2. verminder de alomtegenwoordigheid van reclame: minder of geen reclame in de publieke ruimte, meer mogelijkheden om je er van af te sluiten (opt-out), meer publieke of anderszins niet commerciële financiering van nieuws en andere media. (En doe dit vooral voor en ten behoeve van kinderen.)

Tenslotte stellen ze voor om reclamemakers te verplichten om voor de negatieve gevolgen van blootstelling aan reclame te waarschuwen. Vergelijk maar met verplichte waarschuwingen tegen roken.

maandag 18 oktober 2021

Net zo stereotiep als het gedrag van de narcistische leider is dat van zijn entourage - En weer over Trump en Hitler

Zoals verwacht kon worden (De narcistische leider en zijn nederlaag - over Trump en Hitler. (2) Trump en zijn nederlaag), blijft Donald Trump weigeren zijn verkiezingsnederlaag te erkennen. Hij heeft nu, bijna een jaar later, geëist dat er onmiddellijk nieuwe verkiezingen zouden moeten plaats vinden of dat de laatste verkiezing ongeldig zou moeten worden verklaard en dat de Republikeinse kandidaat (hijzelf) tot winnaar zou moeten worden uitgeroepen. Het is van een treurigmakende potsierlijkheid, maar hij weet er nog altijd het nieuws mee te halen: Trump Drops Bonkers Statement on Arizona Demanding ‘Either a New Election’ or For Him to Be ‘Declared the Winner’.

Het is natuurlijk het stereotiepe gedrag van een narcist, die niet in staat is een nederlaag te erkennen. Niet onder ogen kan zien dat iets of iemand aan hem superieur is. Het is hetzelfde gedrag als dat van die andere narcist die het leiderschap van een nationale staat wist te verwerven, Adolf Hitler, die tot kort voor zijn definitieve ondergang en zijn zelfmoord nog bevelen gaf om niet meer bestaande legereenheden te laten oprukken en zo de nederlaag af te wenden (De narcistische leider en zijn nederlaag - over Trump en Hitler. (1) Hitler en zijn nederlaag). 

Het verschil tussen beide gevallen is dat Hitler het benul en de macht had om meteen na zijn aantreden de democratie af te schaffen, terwijl Trump dat op het laatste moment nog probeerde te doen, maar net genoeg weerwerk kreeg om dat niet te laten lukken. De Amerikaanse democratie functioneerde nog en hopelijk blijft dat zo.

Net zo stereotiep als het gedrag van de narcistische leider is dat van zijn volgelingen, van de entourage van mensen die hij om zich heen verzamelt. Het zijn twee kanten van een en hetzelfde statuscompetitiepatroon, de overheersingszucht van de leider en de onderwerpingsdrang van de volgelingen. De laatste gecombineerd met meer of minder opportunisme of naïviteit. Er zijn altijd degenen die vatbaar zijn voor, en slachtoffer worden van, de narcistische overtuigingskracht. Die graag hun eigen oordeelsvermogen inleveren in ruil voor, ja, voor wat, voor het mogen proeven van de roes van het narcistische wereldbeeld?

Over die entourage van Hitler weten we natuurlijk al veel, maar dat alles is nu bij elkaar gebracht, ook met gebruikmaking van niet eerder ontsloten bronnen, door Heike B. Görtemaker in Hitlers Hofstaat. Der innere Kreis im Dritten reich und danach. Ik kocht het twee weken terug in Aken, toen we de Dürer-tentoonstelling bezochten. Ruim 500 pagina's tekst, met een uitvoerig notenapparaat. 

Ik ben nog niet zo ver gevorderd, maar het is fascinerende lectuur. Wie waren die mensen in Hitlers hofhouding, in de nauwe kring van die man "ohne Empathie und Privatleben, ja, ohne menschliche Bindungen" (de woorden van Hitlerbiograaf Peter Longerich, door Görtemaker geciteerd op p. 10). En hoe kwamen ze daar terecht en wat is er van hen geworden?

Ik kijk uit naar net zo een boek dat ongetwijfeld nog eens over die hofhouding van Donald Trump zal verschijnen. 

Een gevalsbeschrijving van de sociale vorm van de narcist en zijn entourage. Een gevaarlijke sociale vorm, die als sociaalwetenschappelijk studieobject best wat meer aandacht zou mogen krijgen. Denk aan de sociologische blinde vlek voor kwaadaardigheid.

zondag 17 oktober 2021

Zondagochtendmuziek - 🇩🇪𝔏𝔦𝔢𝔡𝔢𝔯 𝔲𝔫𝔡 𝔗𝔞̈𝔫𝔷𝔢🇫🇷ℭ𝔥𝔞𝔫𝔱𝔰 𝔢𝔱 𝔡𝔞𝔫𝔰𝔢𝔰🇮🇹ℭ𝔞𝔫𝔷𝔬𝔫𝔦 𝔢 𝔡𝔞𝔫𝔷𝔢🇬🇧𝔖𝔬𝔫𝔤 𝔞𝔫𝔡 𝔇𝔞𝔫𝔠𝔢𝔰

Het Ensemble Ioculatoris (Grappenmakers) uit Leipzig speelt liederen en dansen uit de 13de tot de 15de eeuw. 

Uit het eerste commentaar eronder (op YouTube) blijkt dat ik niet de enige ben die een liefde voor jazz en voor middeleeuwse muziek combineert. Maakt verder niet uit, maar leuk om te weten.

vrijdag 15 oktober 2021

Drie berichten over het grote belang van de overheid voor menselijk welzijn en samenleven

We leven in een overgangstijd. Achter ons ligt de periode waarin de ideologie overheerste dat de markt het werk moest doen en waarin de overheid zoveel mogelijk terug moest treden. Alles wijst er op dat we daar nu van terug komen. De vertaling van die ideologie in het beleid en de vele negatieve gevolgen daarvan hebben ons geleerd hoe belangrijk de democratische overheid is voor het menselijk welzijn en voor het samenleven.

Bijna van dag tot dag leren we die les. Neem nu deze drie berichten, een uit Engeland en twee uit Nederland.

In de pas verschenen studie Causal impact of social care, public health and healthcare expenditure on mortality in England: cross-sectional evidence for 2013/2014, verschenen in de British Medical Journal gingen onderzoekers na wat de gevolgen waren van de bezuinigingen op de overheidsuitgaven voor (thuis)zorg, gezondheidszorg en preventie sinds 2010 (na de Grote Financiële Crisis) door de toen aangetreden regering-Cameron. De Guardian besteedde er gisteren aandacht aan: Austerity in England linked to more than 50,000 extra deaths in five years

De titel van dat krantenbericht zegt het al. Vergelijking van de jaren voor en na 2010 levert op dat er tussen 2010 en 2015 57550 meer sterfgevallen waren dan er zouden zijn geweest zonder die bezuinigingen. Ook de vertraging in de groei van de levensverwachting die sinds 2010 plaatsvond, kan aan die bezuinigingen worden toegeschreven.

Het is niet de eerste studie die laat zien dat de kleine overheid dodelijk is. Zie het bericht De kleine overheid is dodelijk - Hoe de bezuinigingspolitiek in Spanje de mortaliteit opdreef. Met links naar andere studies. Een vergelijkbare studie naar de effecten van de bezuinigingen in Nederland na 2010 ben ik nog niet tegengekomen.

Dan de twee berichten over Nederland. Eerst maar het opvallende interview met Jan van Zanen, VVD'er (!), burgemeester van Den Haag en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten. Hij wijst er nog eens op dat de bezuinigingen die de opeenvolgende regeringen-Rutte na 2010 uitvoerden, met de achterliggende idee dat de Grote Financiële Crisis een mooie aanleiding was om de overheid een kopje kleiner te maken, voor een groot deel bij de gemeenten over de schutting werden gegooid. Met tegelijk een uitbreiding van taken. Daardoor verkeren de gemeenten in grote financiële problemen. 

Met grote negatieve gevolgen voor de publieke voorzieningen waar mensen direct mee te maken hebben. Lees daarover dit bericht van eerder dit jaar in NRC>: Het geld van de gemeenten raakt op, en dat gaat iedereen merken. Ter illustratie de laatste alinea daarvan:

De Friese gedeputeerde De Rouwe ziet onderwijl dat de financiële problemen tot spanning leiden in colleges en gemeenteraden. „De wethouder moet uitleggen dat de belastingen omhooggaan, maar de voorzieningen worden teruggeschroefd. Wie wil dan nog wethouder worden? Wie wil elke keer de boodschap geven: we moeten het zwembad sluiten, we krijgen de bibliotheek niet rond?” Hetzelfde voorspelt wethouder Derk Reneman: „Gemeenten worden spookorganisaties. Het wordt beheren en saneren. Geen enkele politieke partij kan teruggaan naar de kiezer met de boodschap: dit kan ik voor je doen.”

En dan was er het artikel Hoe Den Haag uit Nederland verdween in de Groene Amsterdammer over de afname van regionale voorzieningen.  Minder scholen, minder bibliotheken, minder politiebureaus, minder zwembaden, minder ziekenhuizen en minder gemeentehuizen. En minder vertrouwen in de overheid en meer onbehagen. En dus meer rechtsextremisme: 

‘Ik heb heel vaak mensen zich hardop horen afvragen hoe het kan dat de PVV en Forum voor Democratie winst boeken in gebieden waar je geen migrant tegenkomt. Maar dat is eigenlijk heel goed verklaarbaar’, zegt hoogleraar bestuurskunde Caspar van den Berg van de Rijksuniversiteit Groningen. Samen met onderzoeker Annemarie Kok publiceerde hij vorige maand in opdracht van het ministerie van Landbouw een zeer lezenswaardig onderzoek: Regionaal maatschappelijk onbehagen. Daarin wijzen ze op een even voor de hand liggende maar te weinig opgemerkte verschuiving in het politieke landschap: de populistische revolte kwam begin deze eeuw op in steden in het centrum van het land, maar heeft zich verplaatst naar de randen.

We krijgen in deze overgangstijd steeds meer inzicht in de kwalijke gevolgen van die neoliberale ideologie van de kleine overheid. We kenden al de negatieve economische gevolgen. Bas Jacobs schatte die in 2015 op 20 tot 30 miljard euro per jaar en 200.000 tot 300.000 euro. Maar de werkelijke omvang voor menselijk welzijn en samenleven is nog veel groter.

woensdag 13 oktober 2021

Staan we aan het begin van een nieuw sociaaldemocratisch tijdperk? Terug naar wij-met-zijn allen en iedereen-telt-mee?

Op 16 maart van dit jaar riep ik op om bij de Tweede Kamerverkiezingen op een linkse partij te stemmen. Met het idee dat het hoog tijd was voor een politiek van wij-met-zijn-allen en iedereen-telt-mee. Tijd voor een politiek die geïnspireerd is door onze morele gemeenschapsintuïties. 

Ik ging ver terug in de geschiedenis, maar minder ver terug kijkend zag ik tientallen jaren van neoliberaal beleid:

Dus van beleid van minder wij-met-zijn-allen en meer van ieder-voor-zich. In politieke termen: minder overheid en meer gedereguleerde markt. Afbraak van de verzorgingsstaat, toename van bestaansonzekerheid voor velen. met een toename van inkomens-, maar vooral van vermogensongelijkheid. Voedselbanken werden normaal. Een dak boven je hoofd werd aan de markt overgelaten, dus meer daklozen. Arbeidsmarkt gedereguleerd, dus meer onzekerheid. Doelstelling van volledige werkgelegenheid ingeruild voor versobering van uitkeringen. Tegenprestatie in de bijstand. Werkloos? Dan heb je je looneisen nog niet genoeg naar beneden bijgesteld. Stagnatie van de lonen. Armoede, niet allen bij uitkeringstrekkers, maar ook bij werkenden. Publieke voorzieningen gedecentraliseerd en uitgekleed. Gemeentebudgetten afgeknepen. Getreuzeld met de hoognodige maatregelen om de klimaatverandering af te wenden.

Allemaal economische hervormingen, die het statuscompetitie-evenwicht aanzienlijk dichterbij brachten. Minder mededogen met de zwakkeren en kwetsbaren. Anti-immigranten- en vluchtelingensentiment. Toenemend rechtsextremisme. Ontkenning van wetenschappelijke inzichten.

Daar moest wel een reactie op komen. De kiezers zouden wel inzien dat het zo niet verder kon. De democratische overheid hoort er voor iedereen te zijn, hoort te zorgen voor bestaanszekerheid voor allen en voor rechtvaardige verhoudingen. 

Maar de Nederlandse kiezers kozen anders. De linkse partijen waren al klein en verloren of bleven gelijk in zetels. De sociaaldemocratische PvdA bleef staan op een schamele negen zetels. De neoliberale VVD en het wat minder neoliberale D66 wonnen. Weliswaar waren die in hun programma's wat naar links opgeschoven, maar vooral niet teveel. De Nederlandse kiezers kozen er voor om door te gaan op de ingeslagen weg. Misschien dat de coronapandemie daar een rol in speelde.

Dat was een opvallende ontwikkeling. Dat het tijd is voor een nieuw sociaaldemocratisch tijdperk is niet zo'n gekke gedachte. Hij komt in grote lijnen overeen met de conclusies waarmee Thomas Piketty zijn Capital and Ideology afsluit. Zie Klassenstrijd en ideeënstrijd. Lessen van grote crises. En over waarom het gaat, bij Marx, bij Piketty en op dit blog. Piketty (p.967):

The study of history has convinced me that it is possible to transcend today's capitalist system and to outline the contours of a new participatory socialism for the twenty-first century - a new universalist egalitarian perspective based on social ownership, education, and shared knowledge and power.

En volgens de Amerikaanse politicoloog Stephen Skowronek is er in de Verenigde Staten met de regering-Biden een nieuw "politiek tijdperk" aangebroken, waarin de democratisch overheid weer voorop staat om bestaanszekerheid en rechtvaardigheid te verschaffen. (Dan moet nog wel even voorgoed worden afgerekend met de antidemocratische  Trump-sekte waartoe de Republikeinse partij is getransformeerd.) De bij de Amerikaanse bevolking populaire plannen van de regering-Biden maken, als ze tot uitvoering komen, in feite van de Verenigde Staten een sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

In verschillende andere landen was er al een overeenkomstige ontwikkeling. In alle Scandinavische landen en in Spanje en Portugal regeren nu de sociaaldemocraten. En in Duitsland werd de SPD zomaar de grootste partij.

Robert Misik stond stil bij die verkiezingsoverwinning van de Duitse sociaaldemocraten: The improbable victory: lessons of the SPD’s election win. Daarin heeft, denkt hij, een grote rol gespeeld dat in de verkiezingscampagne de verhoging van het minimumloon, een betere bescherming van de kwetsbaren aan de onderkant van de arbeidsmarkt en het grote belang van bestaanszekerheid voorop stonden. Samengevat met de slogan "Respekt für dich", die ik vorige week toen we in Aken waren voor de Dürer-tentoonstelling, overal tegenkwam op de verkiezingsaffiches die daar nog hingen. Respect dus, in plaats van de vernedering die in het neoliberale tijdperk was genormaliseerd.

Ok Mark Schieritz denkt, in Die Zeit, dat we een sociaaldemocratisch tijdperk ingaan: Das sozialdemokratische Jahrzehnt. Hij denkt een historische verschuiving van prioriteiten waar te kunnen nemen. Na de megacrises waarop het neoliberale tijdperk is uitgelopen, de Grote Financiële Crisis, de klimaatcrisis, de coronapandemie, is het moeilijk geworden om de markt als oplossing voor alle problemen nog aan de kiezers te verkopen. 

Ein starker Staat wird nicht mehr als Bedrohung, sondern als Verheißung empfunden. Das stärkt die sozialdemokratischen Kräfte, die sich nach ihren eigenen marktliberalen Abenteuern in den Nullerjahren nun wieder auf ihren sozialprogrammatischen Kern besinnen: Schutz, Sicherheit, Ausgleich.

dinsdag 12 oktober 2021

Statuscompetitiegedrag verlaagt het welbevinden, maar minder in een statuscompetitieve omgeving - precies zoals door de Dual Mode-theorie voorspeld

Stelling 3 van de Dual Mode-theorie houdt in dat de sociale toestand van het gemeenschapsevenwicht beter is voor mensen (naar welbevinden en gezondheid) dan de toestand van het statuscompetitie-evenwicht. Zoals te lezen in Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen. In het gemeenschapsevenwicht handelt iedereen volgens zijn/haar morele gemeenschapsintuïties (wij-met-zijn-allen) en in het statuscompetitie-evenwicht volgt iedereen zijn/haar neigingen tot statuscompetitie (ieder-voor-zich).

Wat de empirische evidentie voor die stelling betreft, zagen we dat er wel onderzoek is dat laat zien dat  het eigen gemeenschapsgedrag en het verkeren in een meer gemeenschapsgerichte sociale omgeving positieve effecten heeft op het welbevinden. Maar we zagen ook dat onderzoek ontbreekt waarin beide, dus zowel het eigen gedrag als de aard van de sociale omgeving, zijn meegenomen. Onderzoekers komen kennelijk niet gemakkelijk op het idee om dat soort onderzoek te doen.

Waardoor het nog niet mogelijk is om te toetsen of het inderdaad zo is dat het effect van het eigen gedrag afhankelijk is van de aard van de sociale omgeving. Stelling 3 impliceert namelijk dat gemeenschapsgedrag goed voor je is, maar dat daar wel voor nodig is dat anderen in je omgeving zich ook zo gedragen. Als anderen zich meer statuscompetitiegericht gedragen, dan is het maar beter om daaraan mee te doen, want anders laat je over je heen lopen. En andersom, als jij je statuscompetitiegericht gedraagt en anderen om je heen gemeenschapsgericht, dan laten die anderen je wel weten dat zulk gedrag niet gewaardeerd wordt. Het negatieve welzijnseffect van statuscompetitiegedrag zou dus groter moeten zijn in een gemeenschapsomgeving dan in een statuscompetitie-omgeving.

Er is nu de nieuwe studie Belief in a zero-sum game and subjective well-being across 35 countries met resultaten die die verwachting ondersteunt. Het gaat om een onderzoek onder ruim 7000 studenten verdeeld over 35 landen.

Daarin werd een schaal gebruikt voor de mate waarin iemand gelooft dat de sociale wereld een nul-som spel is, dat wil zeggen een wereld waarin mensen altijd tegenover elkaar staan. Wat de een wint is altijd een verlies voor de ander. Het gaat om uitspraken als

  • Meestal zijn de belangen van mensen strijdig met elkaar
  • Het leven is als een tenniswedstrijd - iemand wint altijd doordat de ander verliest
  • Als iemand veel voor anderen doet, dan gaat hij of zij er zelf op achteruit
  • Het leven is zo ingericht dat als iemand wint, er anderen zijn die verliezen
Hoe meer je het daar mee eens bent, hoe meer je de wereld ziet als een nul-som spel. Dit is uiteraard gemakkelijk op te vatten als een maat voor de neiging tot statuscompetitie. Als je denkt dat de wereld zo in elkaar zit, dan zul je ook zelf tot nul som-gedrag oftewel statuscompetitiegedrag geneigd zijn.

Het onderzoek laat zoals verwacht zien dat het meer geneigd zijn tot statuscompetitie slecht is voor het welbevinden. Degenen die meer geneigd zijn tot statuscompetitie hebben meer negatieve gevoelens, minder positieve gevoelens en daardoor een lagere tevredenheid met het leven.

Maar doordat die studenten verdeeld waren over 35 landen, konden de onderzoekers ook nagaan in hoeverre dit verband afhing van de gemiddelde statuscompetitiegerichtheid per land. Zou het verschil maken of je medestudenten meer of minder tot statuscompetitie geneigd zijn? Is het negatieve effect van je eigen statuscompetitie kleiner als je medestudenten ook meer tot statuscompetitie geneigd zijn? 

En dat laatste bleek inderdaad het geval te zijn. In een meer antagonistische omgeving is het maar beter om je daar bij aan te passen. Statuscompetitie lokt statuscompetitie uit. Terwijl statuscompetitie slecht uitpakt voor jouw welzijn als anderen meer gemeenschapsgericht zijn, is dat minder het geval als anderen meer statuscompetitiegericht zijn.

Precies zoals door de Dual Mode-theorie voorspeld. De menselijke sociale natuur is flexibel. In een veilige, en dus gemeenschapsgerichte omgeving, is gemeenschapsgedrag goed voor je. Maar in een onveilige, en dus statuscompetitieve, omgeving is het beter voor je om, als zelfbescherming, aan die statuscompetitie mee te doen.

maandag 11 oktober 2021

Het neoliberale, vulgair-economische, denken, mag bekend staan als de leer van het primaat van de markt, maar komt in de praktijk neer op het vergroten van de macht van de grote ondernemingen en van de ongelijkheid.

Het neoliberale, vulgair-economische denken, mag bekend staan als de leer van het primaat van de markt, maar komt in de praktijk neer op het vergroten van de macht van de grote ondernemingen en van de ongelijkheid. Dat maakt Simon Wren-Lewis aannemelijk in een wel heel interessante blogpost: Neoliberalism, Corporations and Wealth Inequality. Iedereen zou die moeten lezen, maar laat ik proberen er een samenvatting van te geven.

Dat die macht van de grote ondernemingen zo groot is, blijkt bijvoorbeeld uit de bepalingen in handels- en investeringsverdragen dat ondernemingen overheden kunnen aanklagen als die iets besluiten dat in het nadeel is van een betrokken onderneming. Denk aan het Zweedse kernenergiebedrijf Vattenfall dat de Duitse regering aanklaagde toen die na de ramp met de kernenergiecentrale in het Japanse Fukushima besloot om met kernenergie te stoppen. Of aan het Duitse bedrijf Uniper dat Nederland aanklaagde na het besluit om de Maasvlakte kolencentrale eerder te sluiten dan was overeengekomen. 

Het gaat om bepalingen die duidelijk de bedoeling hebben om de risico's die door nieuwe inzichten kunnen ontstaan, zoals nieuwe inzichten over negatieve effecten op milieu en klimaat, volledig bij overheden te leggen. Waardoor het overheden wordt bemoeilijkt om snel en adequaat naar die nieuwe inzichten te handelen. Het feit dat grote ondernemingen zulke bepalingen kunnen laten opnemen, wijst er op dat ze zo machtig zijn geworden dat ze hun wil aan overheden kunnen opleggen.

Wren-Lewis ziet die grote macht als een aanwijzing dat neoliberalisme in de praktijk neerkomt op de verschuiving van de macht van overheden naar die van de grote ondernemingen. Het is niet de markt die regeert, en het zijn niet de overheden, maar de grote ondernemingen. Onder het mom van "de markt doet alles goed", gaat het in feite om "Corporations can do no wrong - by definition".

Die verschuiving hield ook in dat grote ondernemingen in staat waren om voor hen gunstig overheidsbeleid af te dwingen. Denk aan de verlaging van de toptarieven in de inkomstenbelasting, zoals de verlaging in 1985 van 90 procent naar 50 procent (!) in de Verenigde Staten. Dit maakte het voor bestuurders van grote ondernemingen mogelijk om hun inkomens sterk te verhogen. 

En doordat ze zich ook lieten belonen met aandelen, kregen ze er belang bij om een groter deel van de winsten in dividenden te laten uitkeren. Waardoor de aandelenkoersen sterker gingen stijgen dan met een toename van de productie kon worden verklaard. En wat blijkt? Dat ging ten koste van het aandeel van de arbeid, dus van de lonen. En zo kwam het proces van de sterk groeiende ongelijkheid op gang. Met die daling van de toptarieven in de inkomstenbelasting was het hek van de dam.

Maar dat proces lijkt tegen zijn grenzen aan te lopen. Als overheden zo horig worden aan de grote ondernemingen, wordt uiteindelijk iedereen, behalve de rijkste 1 procent, slachtoffer. Niet alleen de werknemers, maar ook de kleine en middelgrote ondernemingen. Wren-Lewis wijst naar de gevolgen van Brexit in Groot Brittannië, door het Grote Geld ondersteund en gefinancierd, maar zo slecht uitpakkend voor de rest. En naar het "beleid" van het Trump-bewind in de Verenigde Staten, met nog meer belastingverlaging voor de allerrijksten en restricties van vrijhandel en immigratie met negatieve gevolgen voor de rest.

Geen democratische overheden die gericht zijn op het iedereen telt mee, maar populistische plutocratieën.

zondag 10 oktober 2021

Zondagochtendmuziek - Dave Brubeck live 64'/66' - Jazz Icons DVD

Keken de "echte" jazzliefhebbers altijd wat neer op het Dave Brubeck Quartet? Ik geloof het wel en ik heb me daar zelf eigenlijk ook wel schuldig aan gemaakt. Maar wat een onzin. Geweldige muziek, die meteen aanspreekt en toch, als je goed luistert, intrigeert. Hier twee concerten uit de jaren zestig. Dave Brubeck - piano, Paul Desmond - altsax, Eugene Wright - bas en Joe Morello - drums.

zaterdag 9 oktober 2021

Een interessant geval van het in verzet komen tegen de overheersing van het amorele statuscompetitiepatroon - Over fiscale juristen

Als je de ongelijkheid laat toenemen, zoals sinds de jaren 70 van de vorige eeuw door verlaging van de inkomstenbelasting voor de hoogste inkomens en van de winstbelasting voor ondernemingen, dan moet je niet verwachten dat daardoor de prikkel om belastingen te ontwijken afneemt. Nee, eerder neemt de wens om nog minder belasting te hoeven betalen er door toe. Begeerte die eenmaal is opgewekt, is moeilijk nog in toom te houden.

Want dat ga je denken nu je de berichten leest over de Pandora Papers, die laten zien hoe normaal het is geworden om belastingen te ontwijken via belastingparadijzen. Mooi dat die berichten er zijn, maar we waren natuurlijk al op de hoogte van het bestaan van de bedrijfstak van de fiscale juristen die de welgestelden en de ondernemingen adviseren hoe ze hun vermogens zo goed mogelijk voor de fiscus kunnen verbergen. Juristen die daartoe aan onze universiteiten worden opgeleid. Ja, dus met belastingmiddelen.

Tom Kreling en Michael Persson hebben nu een mooi interview met twee hoogleraren fiscaal recht, die met wat je wel berouw mag noemen terugkijken op hun eerdere loopbaan in de wereld van de belastingadviseurs: 'Niet elk gat in het belastingstelsel is bedoeld om doorheen te kruipen'.

Opvallend is dat ze daar in termen van ethiek en moraal over praten. Er is al een tijd een omslag in het denken aan de gang, maar eerder

was ethiek helemaal geen issue, zeggen ze allebei. Van de Streek: 'Toen ik in Rotterdam studeerde kreeg je tentamenvragen als: hoe kan deze belasting worden ontweken? Je kreeg bonuspunten als je een nog slimmere methode bedacht.

Of hij daar goed in was?

Tuurlijk. Ik vond het fascinerend. Het is een soort puzzel. De moraliteit besef je niet. Die kwam niet aan de orde.

Met daaropvolgend een verwijzing naar een soort van rechtvaardiging. Lage belastingen en ruime mogelijkheden voor ontwijking waren immers goed voor het vestigingsklimaat. Dat er daardoor een wereldwijde race to the bottom aan de gang was, werd maar liever buiten beschouwing gelaten.

We hebben hier een interessant geval van het in verzet komen tegen de overheersing van het amorele statuscompetitiepatroon. Al die fiscale adviseurs zijn dienstbaar aan het najagen van het hoogste gewin en verdienen daaraan ook zelf een goed belegde boterham. Jan van de Streek en Jan Vleggeert wilden daar niet langer aan meedoen. Met morele bedenkingen. Hun morele gemeenschapsintuïties lieten zich horen.

Maar wat gebeurt er dan? Anderen die die morele stap nog niet konden zetten en misschien nooit zouden zetten, waren pijnlijk getroffen. De twee werden voor nestbevuilers uitgemaakt. Toen Vleggeert zijn baan als belastingadviseur nog combineerde met het hoogleraarschap en als hoogleraar kritiek uitoefende op de geldende gang van zaken, kreeg hij het bericht van zijn bestuur "waarin zij aangaven invulling te willen geven aan de gezagsverhouding".

Het illustreert hoe moeilijk het is om een eenmaal heersend statuscompetitiepatroon te doorbreken. Het wel of niet volgen van je gemeenschapsintuïties is bijna altijd voor een groot deel een sociaal proces. Voor wat moreel de juiste daad is, kijken mensen niet alleen maar naar binnen, maar ook altijd om zich heen. Als iedereen dit doet, dan zal het wel niet verkeerd zijn.

Als er dan toch een of twee zijn die morele bedenkingen hebben en daar uiting aan geven, dan voelen anderen zich betrapt. Op de kritiek die Vleggeert in zijn oratie onder woorden bracht, werd door zijn vroegere collega's fel gereageerd.

Onder fiscalisten reageerde 90 tot 95 procent negatief. Na mijn oratie heb ik twee weken lang niet meer op mijn sociale media gekeken.

zondag 3 oktober 2021

Zondagochtendmuziek - Concert : Instant Composers Pool Orchestra (ICP)

Gisteravond trad het ICP Orkest op in Club Nine in TivoliVredenburg en ik was er bij. Ze speelden vooral (arrangementen van) stukken van de oprichter (samen met Han Bennink) van dit legendarische orkest, Misha Mengelberg, die in 2017 overleed.

Muziek die je nergens anders hoort. Waarbij je van de ene verrassing in de andere valt. Merkwaardig dat er maar enkele tientallen, meest oudere, bezoekers waren. 

Hier kun je het optreden op 10 september in Haarlem meemaken. Link door naar YouTube.

vrijdag 1 oktober 2021

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen Deel 5 (Slot). Zal de democratie zich weten te handhaven?

Lees hier het vijfde en laatste deel van mijn reeks artikelen over de mensheidgeschiedenis in drie stappen en de lotgevallen van de democratie. Evenals de vorige delen ook te lezen in Civis Mundi. Dit laatste deel verschijnt in het oktobernummer.

Hier is de link naar deel 4: Democratie bedreigd door toegenomen ongelijkheid en het Grote Geld


De mensheidsgeschiedenis in drie stappen

Deel 5 (Slot). Zal de democratie zich weten te handhaven?

 

Henk de Vos

 

Net zo als het niet gegarandeerd is dat we de voor het menselijk leven fatale opwarming van de aarde kunnen afwenden, is het bepaald niet zeker of in de derde stap van de mensheidsgeschiedenis de democratie zich zal weten te handhaven. Deze twee grote uitdagingen (De Vos, 2021a) maken dat de tijden spannender zijn dan je zou wensen. 

De onvermijdelijke strijd om de democratie 

Over hoe het nu wereldwijd met de democratie gaat, schreven Steven Levitsky en Daniel Ziblatt het boek met de verontrustende titel How Democracies Die. What History Reveals About Our Future (Levitsky en Ziblatt, 2019).

Het boek blinkt uit in historische beschrijvingen van gevallen waarin de democratie om zeep werd geholpen. Door Hitler in Duitsland. Mussolini in Italië. Péron in Argentinië. Pinochet in Chili. Marcos in de Fillipijnen. Fujimori in Peru. Chávez in Venezuela. Putin in Rusland. Erdogan in Turkije. Orbán in Hongarije. En natuurlijk uitgebreid over de strijd om de democratie in de Verenigde Staten nu de Republikeinse partij zich daar openlijk tegen de democratie keert. Het is een huiveringwekkend rijtje.

De les die Levitsky en Ziblatt daaruit trekken is dat de democratie ook echt vijanden kent, autocraten die, vaak (altijd?) narcistisch, het niet kunnen verdragen in hun machtsstreven te worden beperkt door democratische spelregels.

En de les dat de aanhangers van de democratie tegen deze vijanden ook echt in het geweer moeten komen. Voorbeelden die in het boek voorbijkomen waarin dat verweer succes had (die ik niet kende) zijn België en Finland in de jaren 30 van de vorige eeuw.

Sociaalwetenschappelijk gezien is die strijd om de democratie er een tussen de morele intuïties van het gemeenschapspatroon en de daaraan tegengestelde neigingen van het statuscompetitiepatroon. De vijanden van de democratie streven een statushiërarchie na met henzelf aan de top. Terwijl de voorstanders een samenleving willen waarin iedereen meetelt en dezelfde rechten heeft.

Die strijd gaat, zo betogen Levitsky en Ziblatt, niet alleen over de expliciete spelregels van de democratie, zoals grondwet, eerlijke verkiezingen, vrije pers, onafhankelijke rechtspraak, maar ook over de ongeschreven regels. Die vatten ze samen als de normen van wederzijdse tolerantie en institutionele terughoudendheid.

De norm van wederzijdse tolerantie houdt in dat je binnen de democratie wel elkaars tegenstanders kunt zijn, maar niet elkaars vijanden. Dat je elkaar accepteert ook zonder dat je het met elkaar eens bent. Die norm houdt in dat je de democratie ziet als een collectieve zoektocht naar het beste beleid voor iedereen en dat je je ervan bewust bent dat niemand de waarheid in pacht kan hebben. En dat het dus zaak is om iedereen aan die zoektocht mee te laten doen.
 

En die norm van institutionele terughoudendheid behelst het inzicht dat het aan de macht zijn in een democratie met zorg, wijsheid en, ja, terughoudendheid, dient te worden ingevuld. Dat je dus rekening houdt met de belangen van de minderheid die jou niet gekozen heeft. Het is de norm die tot uiting komt in verklaringen van overwinnaars van verkiezingen dat ze er voor iedereen zullen zijn.

Het zijn naast de geschreven regels vooral ook deze ongeschreven normen die duidelijk maken dat de idee van democratie voortkomt uit onze morele gemeenschapsintuïties, die ons in het verre verleden als jagers-verzamelaars aanzetten tot het voor de overleving noodzakelijke samenwerken en delen. De democratie is een hedendaagse uitingsvorm van die oeroude intuïties.

Net zo is het besef dat er ook vijanden van de democratie zijn, een hedendaagse uitingsvorm van het oeroude inzicht dat het gemeenschapspatroon altijd verdedigd moet worden tegen het statuscompetitiepatroon. De innerlijke tegenstrijdigheid van de menselijke sociale natuur maakt het onvermijdelijk dat harmonieuze onderlinge verhoudingen altijd bedreigd worden. Binnen de democratie heb je tegenstanders (in die gezamenlijke zoektocht naar het beste beleid), maar in de strijd om de democratie heb je vijanden. Die laatste strijd is een strijd tussen twee wereldbeelden, dat van een veilige en dat van een onveilige wereld (De Vos, 2021b).
 

Falende democratie na de val van de Sovjet-Unie 

Na de val van de Sovjet-Unie in 1990 ontstond er in Rusland een toestand die vergelijkbaar is met Stunde Null in Duitsland na de nederlaag van het Hitler-bewind in 1945.

Maar een belangrijk verschil is dat het Hitler-bewind werd verslagen door de legers van democratische staten. En naar het voorbeeld van die democratieën werd, althans in wat West-Duitsland (Bundesrepublik Deutschland) ging heten, op de puinhopen van de nederlaag een democratie opgebouwd.

Na de val van de Sovjet-Unie waren er geen democratische bezetters. De Russen moesten zelf uitzoeken hoe het verder moest. Bij sommigen, vooral in het Westen, heerste de verwachting dat er op de puinhopen van het communisme een kapitalistische democratie zou verrijzen naar het voorbeeld van de westerse democratieën. Er was al het zogenaamde 500 Dagen-Programma, dat suggereerde dat door de invoering van eigendomsrechten in korte tijd de overgang naar een democratische marktmaatschappij kon worden bewerkstelligd. Er werd gesproken van een shocktherapie, waardoor alles op zijn pootjes terecht zou komen.

Die verwachting spoorde goed met een optimistisch vooruitgangsdenken dat de mensheidsgeschiedenis een ontwikkeling zou kennen naar steeds meer om zich heen grijpende democratie.

Maar het liep anders. Daar is al veel over geschreven. In The Tragedy of Russia’s Reforms. Market Bolshevism Against Democracy van Peter Reddaway en Dmitri Glinski (2001) vind je al passages over de heel andere ontwikkeling die om zich heen greep, die naar een kleptocratie. De KGB, de geheime dienst van de Sovjet-Unie, had al een grondige kennis opgedaan van de mogelijkheden van het westerse bankwezen en de Russische maffia gebruikte die kennis om grote hoeveelheden roebels in het westen wit te wassen. Volgens schattingen van Gabriel Zucman (2015) bevond zich in 2015 meer dan de helft van het Russische vermogen in het buitenland. Op de gevaren daarvan werd wel degelijk gewezen, maar westerse banken en regeringen verwelkomden de kapitaalsstromen (Foer, 2019).

Dat die ontwikkeling zo verliep, heeft ook een heel actuele lading. Want toen al ontstond het netwerk van financiële banden tussen de Russische oligarchen en maffia en de schimmige onderdelen van de westerse bankenwereld. Niet alleen werd het Westen medeplichtig, maar de Russische criminele elite kreeg financiële belangen in de westerse democratieën. En omdat die grote belangen natuurlijk moesten worden verdedigd, werd het zaak om de democratische gang van zaken in een voor die belangen gunstige zin te beïnvloeden.

En, jawel, dan duikt natuurlijk ook de naam van Donald Trump op. Dat verontrustende artikel van Franklin Foer in The Atlantic eindigt met:

 

Long before suspicion mounted about the loyalties of Donald Trump, large swaths of the American elite—lawyers, lobbyists, real-estate brokers, politicians in state capitals who enabled the creation of shell companies—had already proved themselves to be reliable servants of a rapacious global plutocracy.

 

Richard Palmer (het hoofd van de CIA in de Amerikaanse ambassade in Moskou in de vroege jaren 90, die de Amerikanen had gewaarschuwd - HdV) was right: The looting elites of the former Soviet Union were far from rogue profiteers. They augured a kleptocratic habit that would soon become widespread. One bitter truth about the Russia scandal is that by the time Vladimir Putin attempted to influence the shape of our country, it was already bending in the direction of his.

De gebeurtenissen na de val van de Sovjet-Unie, ook indringend en uitvoerig beschreven door Catherine Belton (2020), maken wel heel erg duidelijk dat de strijd om de democratie nooit ophoudt. Uit de recente verkiezingen blijkt dat Putin alleen met het, soms ook letterlijk, monddood maken van de oppositie en met allerlei malversaties vooralsnog aan de macht kan blijven (Goncharenko, 2021). In plaats van een overgang van communisme naar democratie was er een overgang van de communistische statushiërarchie naar een kleptocratische statushiërarchie.

De Amerikaanse democratie bedreigd 

In de Verenigde Staten zien we een grootscheepse poging van de Republikeinen, met populisten als Donald Trump, zelfs nog na zijn ondubbelzinnige nederlaag, als middel, om de democratie ondergeschikt te maken aan hun wens om hun voorrechten en vergaarde rijkdommen te verdedigen tegen democratische "aanvallen".

Wat zijn de mogelijkheden die de rijken hebben om de democratie, waarin immers ieders stem even zwaar telt, naar hun hand te zetten? Hoe kunnen ze een politiek tot stand brengen die voor hen gunstig is, maar die bij de grote meerderheid van de kiezers impopulair is? Want grote meerderheden van de Amerikaanse bevolking willen hogere belastingen voor de rijken en de grote ondernemingen en hogere uitgaven voor sociale zekerheid. De plannen van de regering-Biden om van de Verenigde Staten meer een verzorgingsstaat te maken (De Vos, 2021c), kunnen rekenen op instemming van het Amerikaanse kiezersvolk (Williams, 2021; Winter en Penumaka, 2021).

Een mogelijkheid bestaat eruit dat je probeert om de kiezers een rad voor ogen te draaien, om je werkelijke bedoelingen te verhullen. Paul Krugman wees in 2019 al op de strategie van het liegen en van de witte identiteitspolitiek (Krugman, 2019). Als je het met grote delen van de bevolking slecht voor hebt, is het zaak om hun aandacht af te leiden en het ongenoegen om te buigen in de richting van vijandigheid tegenover vermeende zondebokken. Vandaar de opkomst van het rechtsextremisme.
 

Maar er is meer aan de hand. De Republikeinen zijn er onbeschaamd op uit om de deelname aan de verkiezingen van hen niet goed gezinde kiezers (de arme zwarte bevolking, de Latino's) te verhinderen door het stemmen te bemoeilijken (voter suppresion). In plaats van het zo gemakkelijk mogelijk te maken en aan te moedigen, zoals in een democratie vanzelfsprekend is. En er is de strategie van het zodanig indelen van de kiesdistricten dat het aantal districten met overwegend Democratische kiezers zoveel mogelijk wordt geminimaliseerd en die met overwegend Republikeinse kiezers wordt gemaximaliseerd (gerrymandering). 

Een en ander komt neer op een frontale aanval op het iedereen telt mee. Waartegen de Democraten nu in het geweer komen met de Freedom to Vote Act, waarin het stemrecht en de financiering van verkiezingscampagnes federaal moet worden geregeld (Brennan Center for Justice, 2021). Maar of dat voorstel ook wet zal worden, staat nog te bezien. De Verenigde Staten zijn teruggevallen in een strijd om het algemeen kiesrecht waarvan je hoopte dat hij een eeuw geleden al was beslecht. 

Massale opsluiting

Maar daarbovenop is er in de Verenigde Staten al veel langer de strategie van het ontnemen van het kiesrecht door mensen op te sluiten. De Verenigde Staten kent een grotere gevangenispopulatie als proportie van de bevolking dan welk land ook ter wereld, met een sterke oververtegenwoordiging van de Afro-Amerikaanse bevolking.  Als gevolg van extreem strenge gevangenisstraffen voor relatief lichte vergrijpen (zoals drugsbezit en winkeldiefstal) en van het systeem van voorlopige hechtenis waar alleen aan te ontkomen valt tegen hoge borgsommen.

Die massale opsluiting (mass incarceration) is al in de jaren 70 van de vorige eeuw begonnen, toen beide partijen, de Republikeinen zowel als de Democraten, erop uit waren om met misdaadbestrijding stemmen te winnen (tough-on-crime). Terwijl de misdaadcijfers juist terugliepen. Je ziet die extreme toename van de gevangenispopulatie in een plaatje afgebeeld op de website van het Brennan Center of Justice (Cullen, 2018). Vanaf de jaren 70 begon de gevangenispopulatie te stijgen, tot een verachtvoudiging rond 2010.
 

En wat is nu het geval? In de Verenigde Staten verliezen gedetineerden standaard hun kiesrecht. Zelfs als ze hun gevangenisstraf al achter de rug hebben. Waarmee zich voor een politieke partij die het niet moet hebben van arme en zwarte kiezers een strategie aandient om de verkiezingen te winnen: sluit degenen die waarschijnlijk op je tegenstander stemmen, zoveel mogelijk op. Dat lijkt onbestaanbaar, maar is het niet in een land waarin racisme met het afschaffen van de rassenscheiding in 1964 bepaald niet is verdwenen.

Want het is veelbetekenend dat die massale opsluiting een aanvang neemt precies nadat het Amerikaanse Hooggerechtshof in 1974 besluit (Richardson v. Ramirez) dat de ontneming van het kiesrecht standaard aan gedetineerden mag worden opgelegd. De historicus Heather Ann Thomson liet in 2010 overtuigend zien hoe die massale opsluiting bij verkiezingen in het nadeel van de Democraten heeft gewerkt:


There is little question that the rise of the carceral state over the last forty years eroded the political power of the Democratic party and fueled the rise of the Right, in ways structural, and thus, changes in American justice policy did not just reflect the nation's move rightward after 1968; they actually fueled it to an extent that liberal leaders at the time never predicted and scholars today have yet to appreciate (Thompson, 2010).

 We zien samengevat dat het na het einde van de Koude Oorlog in de twee voormalige grootmachten, de Verenigde Staten en Rusland, niet zo goed gaat met de democratie. De hoop op democratie in Rusland, na de val van de Sovjet-Unie, is vervlogen. En hoewel het in de Verenigde Staten met de regering-Biden de goede kant op lijkt te gaan, is de strijd om de democratie daar nog volop gaande.  

Slotsom: Hoe zal het aflopen met de derde stap in de mensheidsgeschiedenis? 

In de loop van de negentiende, maar vooral vanaf het begin van de twintigste eeuw, zette zich in veel landen de beweging door in de richting van de democratische staatsvorm. Dat was een uiterst belangrijke ontwikkeling gezien vanuit het verloop tot dan toe van de mensheidsgeschiedenis.

Ik noemde die ontwikkeling naar de democratie de derde stap in de mensheidsgeschiedenis. De eerste stap bestaat eruit dat onze vroegste voorouders, de jagers-verzamelaars, in staat bleken om zich te ontdoen van de sociale vorm van de statushiërarchie als organisatieprincipe van de onderlinge verhoudingen.

Die statushiërarchie, en de statuscompetitie die ermee gepaard gaat, kennen we als de bij de primaten, denk aan de chimpansees, overheersende sociale vorm. Hij staat bekend als het Alfa-mannetjes model. Een mannetje vecht zich naar de top van de hiërarchie, beheerst de gang van zaken in de groep en monopoliseert de voortplanting.

Die eerste stap was inderdaad fundamenteel voor het ontstaan van de menselijke soort. Het was een sociale uitvinding, die een antwoord was op de uitdaging waaraan die eerste mensen werden blootgesteld, namelijk dat ze alleen door middel van samenwerken en delen van voedsel konden overleven. Dat lukte alleen door de ongelijkheid in de groep binnen de perken te houden, dus door een egalitaire samenlevingsvorm. En dus door de neiging tot statuscompetitie, die natuurlijk nog steeds aanwezig was, individueel en collectief te onderdrukken.

Dat laatste lukte door statuscompetitiegedrag af te keuren en er, collectief, als dat nodig was met sancties op te reageren. Met sociale uitsluiting of zelfs fysiek geweld tot executie aan toe (Wrangham, 2019). Die collectieve onderdrukking bracht op den duur met zich mee dat geselecteerd kon worden op de vermogens om de morele intuïties van het gemeenschapsgedrag bij het opgroeien in de groep gemakkelijk aan te leren. Je hoort anderen als gelijken te beschouwen, je hoort met anderen rekening te houden, je hoort je voor anderen en voor de groep in te spannen en je hoort bij te dragen aan de sociale harmonie. Morele gemeenschapsintuïties die het fundament vormen voor de gewenste en bestaande persoonlijkheid van jagers-verzamelaars (De Vos, 2012).

Daar kwam, zoals we zagen, verandering in bij de overgang naar de landbouwsamenlevingen, ongeveer 8000 tot 10.000 jaar geleden. Dat was de tweede stap in de mensheidsgeschiedenis.

De sociale gevolgen van de Agrarische Revolutie zijn ronduit dramatisch te nomen. De nog altijd in de menselijke natuur aanwezige drang tot statuscompetitie, als erfenis meegegeven door de gemeenschappelijke voorouder van chimpansee en mensachtigen, kon in de nieuwe economische verhoudingen niet meer goed worden beteugeld.

Er ontstonden plotsklaps aanspraken op eigendom: land, water, werktuigen, gebouwen, voorraden, ja, zelfs vrouwen en slaven. En er ontstonden dynastieën, die hun bezittingen wilden doorgeven aan volgende generaties. De institutie van het eerstegeboorterecht ontwikkelde zich, maar ook de jongere zonen moesten tevreden worden gesteld. Waardoor elke dynastie een prikkel had om land en bezittingen uit te breiden. En dus kwamen legers en oorlogen de mensheidsgeschiedenis binnen.

Zo kwamen er de eerste staten, met een sterke man aan het roer, met belastingheffing, een bureaucratie, een onderdrukkingsapparaat en een leger. Zorgvuldig doordachte en uitgewerkte statushiërarchieën, maar wel gemodelleerd naar het Alfamannetjes-model van de primaten. Wat jagers-verzamelaars niet kenden en niet wilden kennen, grote ongelijkheid, armoede en rijkdom naast elkaar, werd hét kenmerk van de landbouwsamenleving. Anders gezegd, het statuscompetitiepatroon overheerste het gemeenschapspatroon. 

Waarna dus nog maar heel recent de derde stap in de mensheidsgeschiedenis zich begon te voltrekken, de overgang naar de democratie op het niveau van de nationale staten. En nog recenter de internationale erkenning van mensenrechten. Beide als collectieve pogingen om die nog steeds bestaande morele gemeenschapsintuïties van samenwerking en delen en gelijke rechten opnieuw vorm te geven. Nu niet in de kleine groep van jagers-verzamelaars, maar op het niveau van nationale staten en zelfs van de wereldbevolking.

En vandaag de dag maken we mee of die derde stap wel of niet bestendig is. Zal de democratie zich weten te handhaven?


Literatuur

 

Belton, C. (2020). Putin’s People. How The KGB took back Russia and then took on the West. Londen: William Collins

Brennan Center for Justice (2021). The Freedom to Vote Act. 20 september. https://www.brennancenter.org/our-work/research-reports/freedom-vote-act

Cullen, J. (2018). The history of mass incarceration. Brennan Center for Justice. 20 juli. https://www.brennancenter.org/our-work/analysis-opinion/history-mass-incarceration

Foer, F. (2019). Russian-style kleptocracy is infiltrating America. The Atlantic. https://www.theatlantic.com/magazine/archive/2019/03/how-kleptocracy-came-to-america/580471/

Goncharenko, O. (2021). Why we must not recognize Russia’s fraudulent election. Atlantic Council. 20 september. https://www.atlanticcouncil.org/blogs/ukrainealert/why-we-must-not-recognize-russias-fraudulent-election/

Krugman, P. (2019). The Great Republican Abdication. New York Times. 22 april.

Levitsky, S. en Ziblatt, D. (2019). How Democracies Die. What History Reveals About Our Future. New York: Broadway Books

Reddaway, P. en Glinsky, D. (2001).The Tragedy of Russia’s Reforms. Market Bolshevism Against Democracy. Washington: United States Institute of Peace

Thompson, H.A. (2010). Why Mass Incarceration Matters: Rethinking Crisis, Decline, and Transformation in Postwar American History. Journal of American History. December: 703-734

Vos, H. de (2012). Persoonlijkheid en maatschappij: de Big Five en de Big Two. Toegepaste Sociale Wetenschap. 27 december. https://toegepastesocialewetenschap.blogspot.com/2012/12/persoonlijkheid-en-maatschappij-de-big.html

Vos, H. de (2021a). De mensheidsgeschiedenis in drie stappen. Deel 4: Democratie bedreigd door toegenomen ongelijkheid en het Grote Geld. Civis Mundi Digitaal #113

Vos, H. de (2021b). Het gemeenschapswereldbeeld en het statuscompetitieve wereldbeeld in de politiek - En in de strijd om de democratie. Toegepaste Sociale Wetenschap 14 juli. https://toegepastesocialewetenschap.blogspot.com/2021/07/het-gemeenschapswereldbeeld-en-het.html

Vos, H. de (2021c). Amerika als voorbeeld. Over een notitie van de Raad van Economische Adviseurs van de regering-Biden. Toegepaste Sociale Wetenschap 17 mei. https://toegepastesocialewetenschap.blogspot.com/2021/05/amerika-als-voorbeeld-over-een-notitie.html

Williams, C. (2021). Biden’s $1.8 Trillion American Families Plan Is Supported by Nearly 60% of Voters. Morning Consult. 5 mei. https://morningconsult.com/2021/05/05/biden-american-families-plan-support-poll/

Winter, E. en Penumaka, E. (2021). Voters support the American Jobs Plan. Data for Progress. 6 april. https://morningconsult.com/2021/05/05/biden-american-families-plan-support-poll/

Wrangham, R. (2019). The Goodness Paradox. The strange relationship netween virtue and violence in human evolution. New York: Pantheon Books

Zucman, G. (2015). The Hidden Wealth of Nations. The Scourge of Tax Havens. Chicago: University of Chicago Press