Mensen zijn zowel de meest goedaardige als de meest gewelddadige diersoort op aarde. Laten we daar bij stilstaan op de dag dat de dictatuur Rusland, met een kwaadaardige dwaas aan de macht, zijn democratische buur Oekraïne met veel militair geweld binnenvalt.
Die menselijke gewelddadigheid kennen we in twee soorten, die je kunt onderscheiden op de basis van de Dual Mode-theorie. Volgens die theorie liggen er bij mensen in hun onderlinge gedrag twee aan elkaar tegengestelde gedragspatronen klaar om uitgevoerd te worden: gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag. Gemeenschapsgedrag, elkaar bijstaan en samenwerken ten behoeve van het gezamenlijke welzijn, wordt getriggerd als de sociale omgeving veilig is, dus als anderen dat gemeenschapsgedrag vertonen. Statuscompetitiegedrag, gedrag tussen vijanden in de strijd om status en om de voordelen die aan een hoge status verbonden zijn, wordt getriggerd door sociale onveiligheid. Dus door het statuscompetitiegedrag van anderen.
Typisch menselijk is het gebruik van geweld om het gezamenlijke gemeenschapsgedrag, en de gezamenlijke voordelen daarvan, te verdedigen tegen de pogingen om te overheersen en te onderwerpen. Pogingen die voortkomen uit statuscompetitiegedrag. Samenwerken betekent ook altijd iets opofferen ten behoeve van anderen of van het gezamenlijke welzijn. Doordat mensen verschillen in de geneigdheid tot gemeenschapsgedrag dan wel statuscompetitiegedrag, kunnen er ook als de meesten aan de samenwerking deelnemen, sommigen zijn die zichzelf meer rechten willen toe eigenen dan anderen en dus een hogere status claimen. Anders gezegd: die het statuscompetitiepatroon introduceren.
Als dat statuscompetitiegedrag aanhoudt en de samenwerking dreigt te verstoren, dan moet er iets tegen gedaan worden. Het inzicht dat dat nodig is, is voor de overleving, en het succes, van de mensheid cruciaal geweest. Want samenwerking en het elkaar bijstaan was voor verreweg het grootste deel van het bestaan van de mensheid noodzakelijk. Jager-verzamelaars konden alleen door samenwerking en delen overleven. En dus door zich te verdedigen tegen pogingen tot overheersing en onderwerping.
Die verdediging kon, als dat nodig bleek te zijn, ook met gewelddadigheid gepaard gaan. Richard Wrangham geeft een exposé van alle aanwijzingen dat dat zo was, en dat het noodzakelijk was, in zijn The Goodness Paradox. The Strange Relationship Between Virtue and Violence in Human Evolution. Zie Richard Wrangham over agressie en de evolutionaire achtergrond van de duale menselijke sociale natuur. En eerder was er al Christopher Boehm met een gelijkluidend betoog: Zelforganisatie, onderlinge afhankelijkheid en oorsprong van de moraal.
Dat is de eerste, typisch menselijke, soort gewelddadigheid, het gebruik van geweld om de gemeenschap, en de gezamenlijke voordelen daarvan, te verdedigen tegen pogingen tot statuscompetitiegedrag. Zonder die vorm van gewelddadigheid had de menselijke soort niet kunnen bestaan. Daarvoor was nodig dat dat evolutionair oudere statuscompetitiepatroon, kenmerkend voor reptielen en de meeste zoogdieren, voldoende werd onderdrukt.
Je zou deze soort gewelddadigheid de goedaardige vorm kunnen noemen. Goedaardig in de zin dat hij niet voortkomt uit een innerlijke drijfveer om geweld te gebruiken. De daad op zich verschaft geen genoegen. Vandaar dat jager-verzamelaars ook lang aarzelden alvorens er toe over te gaan. Eerst werd geprobeerd om met onschuldiger middelen iemand tot ander gedrag te bewegen, door sociale afkeuring, roddel, ridiculiseren of sociale uitsluiting. Maar als die boodschap niet overkwam, dan werd tot fysiek geweld besloten. Wrangham maakt aannemelijk dat zulks vaak genoeg gebeurde om een selectieproces in werking te stellen dat de mensheid, in een proces van zelfdomesticatie, goedaardiger te maken. Degenen met een grotere aanleg tot statuscompetitiegedrag hadden een verminderde overlevings- en voortplantingskans. Zie ook Homo sapiens heeft zichzelf, groepsgewijs, gedomesticeerd - maar niet voorgoed.
Maar daarnaast is er ook de gewelddadigheid die wezenlijk hoort bij het statuscompetitiegedrag. En die is wel degelijk kwaadaardig. In de zin dat het gebruik van geweld eng verbonden is met de strijd om status. Want een hoge status betekent het overheersen en domineren van anderen. En als iemand handelt volgens dat "klaar liggende" statuscompetitiepatroon, dan is dat overheersen van anderen het einddoel, het doel dat op zich genoegen verschaft. En het summum van overheersing is iemand met gebruik van geweld te onderdrukken.
Typisch menselijk daaraan is dat het geweld extreme vormen kan aannemen. Zoals nu met de militaire invasie van Oekraïne door Poetin. Waar niet meer een rationeel doel aan valt te onderkennen. Er is de obsessie met onderdrukking, onderwerping en vernietiging. In die obsessieve geestesgesteldheid is democratie een bedreiging. En moet de democratie in een buurland, die voor de eigen bevolking een aantrekkelijk voorbeeld zou kunnen zijn, vernietigd worden. Met extreem geweld. Om te onderdrukken en te onderwerpen. In een woord: statuscompetitie!
Anne Applebaum daarover, drie weken geleden: