vrijdag 30 december 2022

Mensen willen geen polarisatie en willen geen vuurwerk - Waardoor zijn die er dan toch? In beide gevallen is er een kleine minderheid verantwoordelijk

Er zijn meer en grotere problemen, maar laten we even stil staan bij polarisatie en vuurwerk. 

Nederlanders geven aan zich zorgen te maken over polarisatie, aan verslechterde omgangsvormen en verharding in het politieke en publieke debat. En ze ergeren zich aan uitingen die zij als extreem of radicaal ervaren. Driekwart denkt dat meningsverschillen over maatschappelijke kwesties steeds groter worden. Zoals blijkt uit Burgerperspectieven bericht 2 2022 van het Sociaal en Cultureel Planbureau. 

Ook maken Nederlanders zich zorgen over het vele vuurwerk dat aan het eind van het jaar wordt afgestoken en over de schade en overlast die daarmee gepaard gaan. Volgens I&O Research is een meerderheid van 65 procent van mening dat het door particulieren afsteken van vuurwerk zou moeten worden verboden. Dit was in 2016 nog een minderheid van 42 procent.

Opvallend is dat er in beide gevallen een minderheid lijkt te zijn die het probleem veroorzaakt. Het SCP meldt dat er "over de hele linie geen aanwijzingen (zijn) voor politiek-culturele polarisatie, waarbij het gaat om opvattingen, houdingen en gevoelens richting de politiek en over politieke kwesties. Ook is er op veel maatschappelijke thema’s geen beweging naar de uitersten." (p. 49). Dit doet vermoeden dat er een relatief kleine groep is die verantwoordelijk is voor het ontstaan van dat beeld van polarisatie. 

Daar geeft het SCP geen cijfers over. Maar uit gesprekken met focusgroepen komt naar voren (p. 64):

Hierboven bespraken we de zorgen en ergernis van Nederlanders over in hun ogen extreme uitingen in het debat. We zagen al dat mensen dan vaak aan specifieke groepen denken, die zich in het maatschappelijk debat profileren met (soms scherpe) standpunten die afwijken van de gangbare opinie. Ze hebben het dan bijvoorbeeld over critici van coronabeleid en vaccinaties, complotdenkers, radicaal-rechtse politici, protesterende boeren, klimaatactivisten of antiracisten.
 
Dit roept de vraag op of de ervaren polarisatie in de samenleving misschien niet zozeer gebaseerd is op een splijting van de gehele samenleving als op een ontwikkeling waarbij kleine groepen zich nadrukkelijk(er) manifesteren in het publieke debat, al dan niet met een felle of harde toon? Zouden we zelfs van radicalisering van kleine groepen kunnen spreken (vgl. ook Boutellier 2021)?
 
Er lijkt kortom een kleine groep te zijn die dat ervaren probleem van polarisatie veroorzaakt. 
 
En dat is precies ook het geval met dat probleem van de zorgen over vuurwerk. Want I&O Research meldt dat slechts 11 procent van de Nederlandse bevolking zegt deze jaarwisseling zeker of waarschijnlijk vuurwerk te zullen gaan afsteken. Het vuurwerkprobleem wordt veroorzaakt door net iets meer dan een op de tien Nederlanders.
 
In beide gevallen hebben we dus te maken met een (kleine) minderheid die gedrag vertoont waar een grote meerderheid zich zorgen over maakt. Dat ligt er natuurlijk aan dat het in beide gevallen over gedrag gaat dat een groot bereik heeft. 
 
Het polariserende gedrag van die minderheid kan zich verspreiden over de sociale media, mede doordat die nog niet voldoende zijn gereguleerd. En het kan zich verspreiden doordat de publieke media er nu al heel wat jaren onevenredig veel aandacht aan besteden. Meer en betere regulering is wenselijk. Op Europees niveau is al het een en ander aan de gang (New EU Rules for Online Platforms). In eigen land is er wat betreft de publieke omroep nog wel wat te verbeteren. Hoe een omroep als Ongehoord Nederland tot het bestel kon worden toegelaten, roept vragen op

En vuurwerk afsteken heeft natuurlijk naar zijn aard een groot bereik. Heel eigenaardig dat die kleine minderheid van 11 procent zoveel overlast, schade en ergernis mag veroorzaken. Dat landelijke vuurwerkverbod had er al lang moeten zijn. 
 

donderdag 29 december 2022

Hoeveel mensen lijden aan een psychische aandoening zegt veel over de samenleving - De maatschappijkritiek van Dirk de Wachter en van de sociale wetenschapper

Ruim een kwart van de volwassen Nederlanders heeft in het afgelopen jaar een psychische aandoening gehad. Dat zijn 3,3 miljoen mensen. Als we kijken over het gehele leven, heeft zelfs 48 procent van de Nederlanders ooit een psychische aandoening gehad. Dat zijn cijfers die naar voren komen uit NEMESIS, de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study.

Cijfers die iets vertellen over hoe het er met onze samenleving voorstaat. Want het blijkt dat al die verschillende psychische aandoeningen (depressie, angststoornissen, schizofrenie, bipolariteit, obsessief-compulsieve stoornis) een gemeenschappelijke factor als oorzaak hebben, namelijk "verlies, geïntimideerd en/of vernederd en/of verraden worden - fundamentele bedreigingen van iemands fysieke en psychologische veiligheid -". Zie de reeks van 14 berichten over Psychische aandoeningen en de mismatch tussen aanleg en omgeving.

En daarin herkennen we precies de uitdagingen van de sociale vluchtigheid die voor onze samenleving zo kenmerkend is en die de kans op sociaal isolement, eenzaamheid en statuscompetitie zo verhogen. Hoeveel mensen lijden aan een psychische aandoening zegt veel over de positie waarin we ons als samenleving bevinden op het continuüm tussen het gemeenschapsevenwicht en het statuscompetitie-evenwicht. Hoe verder we ons verwijderd hebben van het gemeenschapsevenwicht, hoe hoger de te verwachten prevalentie van psychische aandoeningen.

Een en ander betekent dat psychiaters ons veel kunnen vertellen over onze eigen samenleving, over wat daar aan mankeert en over hoe het beter zou kunnen.  Neem nu Dirk de Wachter, die werd geïnterviewd in NRC>: Psychiater Dirk De Wachter: ‘De hel, dat is het ontbréken van anderen’

Hij lijdt aan darmkanker en is daaraan geopereerd, maar er zijn uitzaaiingen. In zijn boek Vertroostingen schrijft hij over wat dat met hem deed en over wat hem troost gaf: de aanwezigheid, en de blik, van de ander, van degenen die hem verzorgden, aanraakten en nabij stonden. 

Vertroosting waaraan het in onze samenleving zo vaak ontbreekt. De Wachter:

De aanwezigheid van de medemens maakt ons mens. Ik besta hier nu omdat gij hier zijt. Als de blik van de ander ontbreekt, wordt ge ontmenselijkt. Het leidt tot grote eenzaamheid.”

Zo komt u bij Sartre.

„Met een parafrase op zijn l’enfer, c’est les autres. De hel, dat zijn de anderen. Volgens mij is het: l’enfer, c’est le manque des autres. De hel, dat is het ontbréken van anderen. Dat is mijn overtuiging en mijn maatschappijkritiek is dat in de westerse wereld, waar alle nadruk ligt op het ik, de verbinding met de ander in het gedrang komt. En dan dreigt de ontmenselijking. Zwaar gezegd, maar toch. Ook in mijn praktijk zie ik hoe vaak mensen eenzaam en verlaten zijn, en alleen nog met mij kunnen spreken, tegen betaling. Dat is erg.”

Hij vindt
 
dat de maatschappij wat meer oog mag hebben voor verdriet. Vraag eens: hoe gaat het met u? En als mensen zeggen: goed, zeg dan niet meteen: oké. Durf een beetje stil te staan en te wachten. (...) „Aanwezig zijn, verbonden, hoopvol, geduldig – al die dingen die er in de maatschappij vaak niet zijn, en in de hulpverlening ook vaak niet, omdat men is gericht op efficiëntie en resultaat op de korte termijn.”
 
En
 
we leven in een cultuur waarin aandacht hebben voor de kwetsbaarheid van de ander als zwakte wordt gezien. Zorg voor uzelf! Ga iets leuks doen! (...) We leven in een cultuur die inzet op ikkigheid, op zelfrealisatie, op ontplooiing van het ingebunkerde eenzelvige ik, tot men zichzelf in de plooien niet meer terugvindt. Ontplooiing die niet verbonden is met de ander leidt tot ledigheid, nietsigheid. (...). Ledigheid, dat schreef ik al in Borderline Times, is erger dan angst en depressie, want wat is het leven dan? Een waardeloos stuk tijd dat we met leukigheid moeten vullen. Gefotoshopt en gebotoxt op Instagram staan. Succes hebben, materieel succes hebben, en dat triomfantelijk tonen. Ik wil daar wel een beetje kritisch over zijn.”
 
Ja, dat wil ik ook wel. De kritiek van de psychiater, maar dus ook die van de sociale wetenschapper. Die een samenleving voorstaan die zich dichter bij dat gemeenschapsevenwicht bevindt. Waarin mensen minder eenzaam zijn. En waarin samenwerking en aandacht voor elkaar belangrijker zijn dan statuscompetitie. En waarin dus minder mensen aan een psychische aandoening lijden.

maandag 26 december 2022

Een superrijke bovenlaag die geen enkel idee meer heeft van wat er zich daaronder allemaal afspeelt. - Moment Rishi Sunak asks homeless person 'do you work in business?'

Multimiljonair Rishi Sunak, sinds enige tijd premier van Groot-Brittannië en een van de spelers in de laatste stuiptrekkingen van het neoliberalisme, probeerde zijn imago te verbeteren door voor de camera in een gaarkeuken voor daklozen maaltijden te serveren. Het gaat economisch heel beroerd in Groot-Brittannië als gevolg van Brexit en van het bezuinigingsbeleid ('austerity") dat met de Conservatieven aan de macht al jarenlang gevoerd wordt. Er is grote armoede en er wordt nu op grote schaal gestaakt. 

Maar de Conservatieve regering is nog in de ban van de rechtse denktanks en lobbyclubs van Tufton Street, die afbraak van de sociale zekerheid, privatisering van de gezondheidszorg en belastingverlaging voor de rijken propageren. Een wereldvreemd mengsel van ideeën, net zo wereldvreemd als de aanhangers ervan. 

De wereldvreemdheid van de premier bleek wel heel schrijnend toen hij een dakloze aan wie hij net een maaltijd had uitgereikt, vroeg "Do you work in business?". Waarop de man antwoordde "I'm homeless". De multimiljonair vertelt dan dat hij in de financiële sector heeft gewerkt en vraagt of de man daarin geïnteresseerd zou zijn. Die zegt dat hij meer bezig is met hoe de kerstdagen door te komen en met een plek te vinden waar  hij de nacht kan doorbrengen.

 

Het filmpje gaat terecht de wereld rond, als een niet te overtreffen symbool van alles waartoe dat rechtse economische beleid van de laatste tientallen jaren heeft geleid. Met een superrijke bovenlaag als product die geen enkel idee meer heeft van wat er zich daaronder allemaal afspeelt.

Update. Zie nu Critics mocked Sunak for asking a homeless man if he is in business. The critics are wrong voor enige nuancering.

zondag 25 december 2022

Zondagochtendmuziek - Bach - Weihnachtsoratorium

 

Tenminste een keer per jaar, en dan zeker op eerste kerstdag, luisteren naar Bachs Weihnachtsoratorium. 

Dit is een prachtige opname uit 2014 in het Concertgebouworkest. Met Barokorkest B’Rock en RIAS Kammerchor onder leiding van René Jacobs. Met Sunhae Im [sopraan], Bernarda Fink [mezzosopraan], Martin Lattke [tenor], Dominik Köninger [bariton].

dinsdag 20 december 2022

De bazen en de meute vieren het bevrijd zijn van de moraal - Over de ideologie van het bazendom

Door de in de afgelopen decennia sterk toegenomen inkomens- en vooral ook vermogensongelijkheid hebben we nu te maken met wat Paul Krugman in zijn column van gisteren humeurige oligarchen (petulant oligarchs) noemt. Figuren die extreem rijk hebben kunnen worden, daardoor alom bewondering of zelfs verering oogsten, die zich allerlei bizarre voorrechten en geneugten kunnen veroorloven, die zichzelf bijzondere gaven zijn gaan toedichten en zich verheven voelen boven het gewone volk en die door hun rijkdom zoveel macht hebben dat we allemaal afhankelijk worden van hun nukken en grillen. 

Zoveel macht dat ze de democratie, die immers juist bedoeld is om macht te nivelleren (iedereen-telt-mee), maar moeilijk kunnen accepteren. Vandaar dat grote ongelijkheid, via de invloed van het Grote Geld,  een gevaar is voor de democratie. Algemener gezegd, grote ongelijkheid wakkert de statuscompetitie aan en het bestaan van zulke oligarchen is daar een onvermijdelijk gevolg van. Zie ook Door meer ongelijkheid meer statuscompetitie en daardoor meer vraag naar een sterke leider die het niet zo nauw neemt met de democratie.

Doordat zulke humeurige oligarchen zichzelf zo verheven voelen, gaan ze zich opmerkelijk kinderachtig gedragen als het hen soms tegenzit. Paul Krugman denkt aan Elon Musk. Dat kan spotternij opwekken, maar er zijn er ook die hardnekkig in hen en hun bijzondere gaven blijven geloven. Dat geloof is zoiets als de ideologie van het bossissm, een term die Krugman ontleent aan John Ganz (The Emerging Tech-Lash. The Politics of Tech Oligarchy). In het Nederlands kennen we de term bazendom. Ganz noemt ook de Zuid-Afrikaanse term baasskap, die in de tijd van de Apartheid werd gebruikt.

De ideologie van het bazendom houdt in dat er een "natuurlijk orde" bestaat, waarin sommigen, de bazen, het voor het zeggen hebben. Een orde waarin democratie dus ook niet kan bestaan. Ganz haalt de uitspraak van Peter Thiel aan, een van die oligarchen die het rechts-extremisme financieren, dat hij niet langer denkt dat vrijheid en democratie verenigbaar zijn. In het bazendom genieten de bazen, de rijke oligarchen, de vrijheid van het niet gehinderd worden door morele beperkingen. Ze kunnen onbelemmerd hun nukken en grillen volgen. Dat levert hen bewondering en verering op van de meute, die zelf ook de vrijheid van dat amorele gedrag omarmt en zich zo met de bazen kan identificeren: 

this vision of “freedom” is not only shared by the bosses and their paid ideologues—there is a “mass” component of the politics as well: this ideal of freedom is shared by a mob that worships the power of the oligarchs and wants its own freedom to consist in the total license to behave online without encountering moral sanction from the pestering wokes or to have personal consequences of any kind. Through the adoption of crackpot racial or IQ notions they can flatter themselves that they are part of the elect, minor shareholders in the oligarch’s baasskap. 

Sociaalwetenschappelijk onder woorden gebracht: de grote ongelijkheid heeft de deur opengezet voor een proces van statuscompetitie, dat is uitgemond in een statushiërarchie. Waarin de bazen én de meute de last van morele noties van zich af hebben geschud. Als er nog bepleiters van de moraal zijn, van het iedereen-telt-mee, dan worden die als woke bespot. Het "feest" van het bevrijd zijn van de moraal moet worden gevierd.

De bazen en de meute die elkaar in stand houden, het is een van de vormen waarin het statuscompetitiepatroon kan zegevieren over het gemeenschapspatroon.

maandag 19 december 2022

Bereiken onaardige (statuscompetitieve) mensen een hogere machtspositie?

We zagen eerder dat er aanwijzingen bestaan dat het in ons soort, individualistische, maatschappij in termen van inkomen niet loont om aardig te zijn. Zie Aardige mensen verdienen minder en Loont het om aardig te zijn? In een individualistische cultuur niet

Aardig zijn is een van de vijf bekende persoonlijkheidsdimensies en slaat erop dat je gemakkelijk van vertrouwen bent, eerlijk, pro-sociaal, meegaand, bescheiden en zachtaardig. De tegengestelde pool, onaardig zijn, bestaat eruit dat je twistziek, koud, gevoelloos en egoïstisch bent. Merk op dat aardig zijn overeenkomt met of zelfs identiek is aan gemeenschapsgedrag en onaardig zijn overeenkomt met of zelfs identiek is aan statuscompetitiegedrag. 

Je zou willen dat zelfs in de kapitalistische maatschappij waarin wij leven, aardig zijn niet bestraft wordt met een lager inkomen. Kennelijk zitten onze maatschappelijke selectiemechanismen zo in elkaar dat statuscompetitiegedrag financieel wordt beloond. Dat zou kunnen betekenen dat statuscompetitiegedrag wordt aangemoedigd, terwijl er sterke aanwijzingen bestaan dat we met zijn allen beter af zijn met meer gemeenschapsgedrag. 

Een kanttekening daarbij is dat het zou kunnen zijn dat aardige mensen, gemeenschapsmensen dus, minder waarde hechten aan een hoog inkomen en de status en macht die daarbij horen. En er dus bewust voor kiezen om niet met die statuscompetitiemensen te concurreren om die hoge inkomens. Ze hechten meer waarde aan goede relaties met anderen en aan het anderen bijstaan. En daar hebben ze ook gelijk in, want onder de voorwaarde dat ze vooral met elkaar omgaan, en dus de statuscompetitiemensen mijden, zijn ze qua welbevinden en gezondheid beter af. (En onder de voorwaarde dat ze niet tot armoede vervallen.)

Een tweede kanttekening valt te maken naar aanleiding van de studie People with disagreeable personalities (selfish, combative, and manipulative) do not have an advantage in pursuing power at work. In twee deelstudies gingen de onderzoekers na hoe het aardig/onaardig zijn aan het begin van de arbeidsloopbaan samenhing met de machtspositie die 14 jaar later binnen een organisatie was bereikt. Het bleek toen dat het dominante en agressieve, dus statuscompetitieve, gedrag van de onaardige mensen er aan bijdroeg dat ze een hogere machtspositie wisten te bereiken dan de aardige mensen. Maar daar stond tegenover dat hun gebrek aan gemeenschapsgedrag, dus hun egoïsme, in de weg stond van die hogere positie. Met als saldo dat de onaardige mensen evenveel kans hadden op een hogere machtspositie dan de aardige mensen. Anders gezegd, met alleen statuscompetitief gedrag kom je niet in de hogere machtsregionen terecht. (Inkomen was in het onderzoek niet meegenomen.)

Dat doet vermoeden dat er in arbeidsorganisaties naast onderlinge competitie ook veel samenwerking en onderling vertrouwen nodig is. En dat laatste zou moeilijk tot stand komen als de leidinggevenden alleen maar door statuscompetitie geleid zouden worden. De noodzaak van samenwerking zet een rem op de statuscompetitie.

zondag 18 december 2022

Zondagochtendmuziek - Playing Elizabeth's Tune : William Byrd

Als ik iets doe wat enige concentratie vereist, zoals een stukje op dit blog schrijven, dan gaat dat meestal het beste als het stil is. Maar soms zet ik muziek op. Dan wil ik tegelijkertijd naar mooie muziek luisteren, maar niet zo dat die veel aandacht vereist. Of opdringerig is.

Ik kom dan eigenlijk altijd uit op oude muziek. Misschien is die niet opdringerig doordat hij van een andere tijd is en van een andere wereld. Of misschien doordat er toen gewoon geen opdringerige muziek werd gecomponeerd. De tijd waarin wij nu leven is natuurlijk door en door vercommercialiseerd en dus is opdringerigheid gewoon geworden.

Neem nu de muziek van William Byrd (circa 1543 - 1623).  Die bleef tijdens de Engelse Reformatie, naast muziek voor de Anglicaanse erediensten, ook Katholieke kerkmuziek schrijven. Dat was eigenlijk niet toegestaan, katholieken waren mogelijk spionnen van Spanje en dus verraders, maar hij had de steun van Koningin Elizabeth I, die zelf ook musiceerde en op muzikaal gebied toleranter was dan de fanatieke Puriteinen. 

Hier zingen de Tallis Scholars onder leiding van Peter Phillips muziek van Byrd, afgewisseld met boeiende informatie over zijn leven, zijn tijd en zijn muziek.

vrijdag 16 december 2022

Over sociale onzekerheid en hoe het "onderaanbod" van gemeenschapsgedrag tot stand komt

Het blijkt dat we "sociale winst" zouden kunnen boeken door ons in de omgang met anderen vaker te laten leiden door onze morele gemeenschapsintuïties. Gemeenschapsgedrag, een praatje maken met iemand, iemand complimenteren of iets aardigs doen voor anderen, vindt minder plaats dan goed voor ons is. In economentaal: er is een onderaanbod van gemeenschapsgedrag. Zie het vorige bericht

Dat zou er aan kunnen liggen dat we in onze huidige manier van samenleven, met een grote mate van sociale vluchtigheid, vaak in sociale onzekerheid verkeren. Dat is namelijk het geval in al die interacties, en dat zijn er veel, die we hebben met anderen die ons niet vertrouwd zijn. We weten dan niet goed op welk gedrag van de ander we kunnen rekenen, gemeenschapsgedrag of statuscompetitiegedrag. Daardoor zijn we bang om de ontmoeting te beginnen met gemeenschapsgedrag (aangeven wel een praatje te willen maken, een compliment geven, iets aardigs doen), want de ander zou daar met statuscompetitiegedrag op kunnen reageren en ons gedrag als zwak en kwetsbaar kunnen opvatten. Dus vermijden we contact, houden we sociale afstand en doen we zelfs wat uit de hoogte om maar te voorkomen dat de ander ons niet serieus neemt of op ons neerkijkt.

Dat is jammer, want we laten dus die sociale winst aan ons en aan die anderen voorbijgaan. Mensen zijn in het verleden duidelijk niet geselecteerd op het vermogen om goed met zulke toestanden van sociale onzekerheid om te gaan.

Het onderzoek waar het in dat vorige bericht over ging, geeft enig inzicht in de manieren waarop die sociale onzekerheid ons belemmert ("mechanisms of miscalibration"), die aardig overeenkomen met het vermoeden hierboven. Er blijken namelijk drie problemen te zijn: verschillen in interpretaties ("differentail construal"), onzekerheid over hoe de ander zal reageren ("uncertain responsivenes") en het niet opdoen van bepaalde ervaringen ("asymmetric learning").

Dat eerste probleem bestaat eruit dat wij ons zorgen maken over hoe we dat precies moeten doen, een praatje beginnen, een compliment maken of iets aardigs doen. Waar we met vertrouwde anderen niet over hoeven na te denken, is problematisch als we met anderen te maken hebben die we niet goed kennen. We zijn daarom bezorgd om niet competent over te komen. Bang dat de ander ons een sociale kluns vindt. We zien dus een statuscompetitieve interactie voor ons, waarin we zelf kwetsbaar zijn. Maar wat blijkt? De ander kijkt naar ons gedrag en ziet ons een poging doen om aardig te zijn, herkent dus onze poging als gemeenschapsgedrag. Wat bij die ander datzelfde gedrag triggert.

En dat wijst op het tweede probleem: het probleem namelijk dat wij die positieve reactie van de ander niet verwachten. Dat wil zeggen, we halen ons van alles in het hoofd over met wat voor iemand we te maken hebben. En inderdaad, mensen kunnen sterk van elkaar verschillen. Maar geheel los van die verschillen, reageren mensen over het algemeen op een aardig gebaar van iemand met zelf iets aardigs terug te doen. Gemeenschapsgedrag lokt gemeenschapsgedrag uit. Maar daar zijn wij dus vaak onzeker over.

En dat kan er weer aan liggen, en dat is het derde probleem, dat wij daar te weinig ervaringen mee opdoen. Doordat we zo terughoudend en afstandelijk doen, geven we onszelf ook te weinig kans om te leren dat anderen positief zouden reageren op onze sociale toenadering. We beperken ons domein van sociale ervaringen. Met een "structureel" informatietekort als gevolg.

dinsdag 13 december 2022

Door sociale onzekerheid is er minder gemeenschapsgedrag dan goed is voor iedereen

Onze morele gemeenschapsintuïties van iedereen-telt-mee en wees-aardig-voor-anderen leren we gemakkelijk aan als we opgroeien in een veilig gezin, of algemener, in een veilige sociale omgeving. Maar buiten die veilige sociale omgeving komen we ook in aanraking met de onveiligheid van de statuscompetitie of van de onzekerheid over waarop we kunnen rekenen. We komen in aanraking met anderen die we nog niet goed genoeg kennen om te weten of we met gemeenschapsgedrag of met  statuscompetitiegedrag te maken zullen hebben. Kunnen we ons aardig en kwetsbaar opstellen? Of moeten we op onze hoede zijn en is het beter om ons sterker voor te doen dan we werkelijk zijn? Om te voorkomen dat anderen over ons heen lopen?

Dat is een voor onze huidige maatschappij kenmerkende uitdaging. Bedenk dat we op het vermogen tot die morele gemeenschapsintuïties zijn geselecteerd in de lange periode van onze mensheidsgeschiedenis dat we we in een sociale omgeving verkeerden waarin (de neiging tot) statuscompetitiegedrag behoorlijk succesvol werd onderdrukt. Een periode dus waarin we die onzekerheid over het gedrag van anderen niet of nauwelijks kenden.

Dat betekent dat we waarschijnlijk niet goed zijn voorbereid op het goed omgaan met die onzekerheid. Je zou kunnen verwachten dat we over het algemeen voorzichtig zijn. Dat wil zeggen dat we ons bij voorbaat wapenen tegen het mogelijke statuscompetitiegedrag van anderen. En dat doen we door ons eigen statuscompetitiegedrag. We doen stoer en afstandelijk en uit de hoogte. Om maar te voorkomen dat we worden geïntimideerd en als loser worden gezien. 

Omdat diezelfde redenering opgaat voor de ander, valt dus te verwachten dat we in veel statuscompetitieve interacties terechtkomen die geen van de partijen eigenlijk zou willen. En die ons dus minder welzijn en meer stress opleveren dan zou kunnen. Want het is bekend dat een toestand van statuscompetitie naar menselijk welzijn inferieur is aan een toestand van gemeenschapsgedrag.

Bovendien doen we daarmee vooral ervaringen op die ons vertellen dat de samenleving statuscompetitiever is dan dat hij werkelijk is. Want mensen zouden graag aardiger willen zijn, maar die sociale onzekerheid houdt hen tegen. Denk ook terug aan Pro-sociaal gedrag en sociale omgeving (2): samenwerking, competitie en het gedrag van anderen

Deze verwachtingen komen aardig overeen met de resultaten van de studie Undersociality: miscalibrated social cognition can inhibit social connection, die eerder dit jaar verscheen. De onderzoekers vroegen proefpersonen om een praatje te maken met een vreemde, bijvoorbeeld een medepassagier in het openbaar vervoer, om iemand ergens mee te complimenteren of ergens voor te bedanken en om iets aardigs te doen voor anderen. Allemaal vormen van gemeenschapsgedrag.

Het bleek toen dat die proefpersonen van te voren de positieve effecten onderschatten die deze gedragingen bleken te hebben voor die anderen. En voor henzelf. Dat gemeenschapsgedrag was veel aangenamer om te doen dan ze zich van te voren hadden voorgesteld.

Dat wijst er dus op dat we in het normale leven minder gemeenschapsgedrag "aanbieden" dan goed is voor ons, en goed voor anderen. We zouden vaker een praatje moeten maken, vaker onze erkentelijkheid moeten uitspreken en vaker iets aardigs moeten doen. 

Bovendien bleek dat iets aardigs doen voor iemand de kans vergrootte dat die ander ook iets aardigs deed voor een ander. Gemeenschapsgedrag bleek "besmettelijk". Geheel in overeenstemming met Stelling 2 van de Dual Mode-theorie

Kortom, in een maatschappij die ambivalent is tussen gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag is sociale winst te behalen als mensen vaker het risico namen om te kiezen voor gemeenschapsgedrag. Dat is een les die algemener zou moeten worden uitgedragen.

Een beetje ironisch geformuleerd: gemeenschapsgedrag heeft een beter marketing nodig. 

Want bedenk dat de reclame ons over het algemeen de kant van de statuscompetitie opstuurt. Denk aan Over de sociale hervorming van het terugdringen van reclame

Dit bericht heeft een vervolg.

donderdag 8 december 2022

Weg met dat idee van een markt die vrij is van morele verplichtingen en verantwoordelijkheden.

Mensen zijn morele wezens. Dat wil zeggen dat ze uitgerust zijn met morele gemeenschapsintuïties die hen ertoe aanzetten om zich moreel te gedragen, dus rekening te houden met de gevolgen van hun handelingen voor anderen. Breng anderen geen schade toe, want iedereen hoort mee te tellen in de persoonlijke afwegingen die jij maakt. Ook zetten die gemeenschapsintuïties mensen ertoe om moreel gedrag van anderen te verwachten en hen er op aan te spreken als die verwachtingen worden beschaamd. 

Een an ander betekent dat het menselijke sociale en maatschappelijke leven een moreel project is. Een gezamenlijk project dus om te voorkomen dat we met zijn allen in het inferieure statuscompetitie-evenwicht terechtkomen. 

Dit zijn eenvoudige en herkenbare inzichten die de mensheid altijd hebben vergezeld. En in een ideale wereld zou dat morele project succesvol zijn. De werkelijkheid is natuurlijk anders. Het statuscompetitiepatroon kan zelfs de overhand krijgen, met grote ongelijkheid, onderdrukking, vernedering en zelfs genocide tot gevolg. Hoewel dat kan gebeuren, en gebeurd is, kan het rekenen op vrijwel unanieme morele afkeuring. 

Maar dat morele project schiet kan ook ook tekortschieten op een manier die, althans aanvankelijk, op grote instemming kan rekenen. Dat is het geval met de neoliberale omarming van het aandeelhoudersmodel van ondernemingen. Volgens dat model zou al het handelen van ondernemingen uitsluitend gericht moeten zijn op winstmaximalisatie ten behoeve van de aandeelhouders. Zie het bericht Wat mogen we van ondernemingen verwachten? En over Milton Friedman en Kenneth Boulding.

Sinds Milton Friedman dat in 1970 bepleitte (The Social Responsibility of Business Is to Increase Its Profits), heeft het een grote invloed gehad op het maatschappelijke en politieke denken. Het domein van de markt werd zo uniek geacht dat het gevrijwaard zou moeten zijn van enig idee van morele verplichtingen of verantwoordelijkheden. Zolang ondernemingen maar binnen de grenzen van de wet blijven, zou dat wonderbaarlijke marktmechanisme er voor zorgen dat "alles goed komt". Dat de uitkomsten in economische zin optimaal zouden zijn. Dus moesten overheden zich terugtrekken en moest er gedereguleerd worden.

Nu, een halve eeuw later, komen we daarop terug. Eenvoudig gezegd: het viel nogal tegen. De ongelijkheid nam toe, de economische groei viel tegen, de arbeidsproductiviteit stagneerde, de economie werd instabieler en vooral ook: de economische groei die er was, ging ten koste van de natuur en van het klimaat. En van het sociale leven, want de afname van bestaanszekerheid onder grote delen van de bevolking wakkerde de statuscompetitie aan en op politiek vlak het rechts-extremisme.

We komen tot het inzicht dat het helemaal geen goed idee was om Milton Friedman (en Hayek en Buchanan) zo serieus te nemen en dat we beter naar Kenneth Boulding hadden moeten luisteren. Dus komt een al ouder idee weer terug in de belangstelling, dat van het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo zijn er de Preadviezen van de Vereniging voor Staathuishoudkunde, die er dit jaar helemaal aan gewijd zijn. 

Jaap Winter pleit daarin voor een paradigmaverschuiving in het bedrijfsleven en het vennootschapsrecht: Zie De politieke en open vennootschap. (Winter was vorig jaar ook een van de 25 hoogleraren die  Naar een zorgplicht voor bestuurders en commissarissen tot verantwoorde deelname aan het maatschappelijk verkeer ondertekenden.) Hij betoogt dat de vennootschap deel behoort uit te maken van "de polis", dus van de gemeenschap waarin samen beslissingen worden genomen en waarin het niet alleen kan gaan over het eigen belang. 

Anders gezegd, waarin iedereen hoort mee te tellen. Nog anders gezegd: weg met dat idee van een markt die vrij is van morele verplichtingen en verantwoordelijkheden. Winter verwijst naar Europese regelgeving die er aan zit te komen en noemt verschillende varianten waarin die zorgplicht een rechtsvorm kan krijgen.

Die zorgplicht kan natuurlijk nooit juridisch volledig worden omschreven. Dat is kenmerkend voor morele verplichtingen. Maar het gaat erom de geldigheid ervan vast te leggen. Zodat uiteindelijk de rechter een oordeel kan vellen over concrete gevallen.

woensdag 7 december 2022

De strijd tussen gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag is die tussen de morele oproep aan de ene kant en het kleineren van die oproep als woke aan de andere kant.

De menselijke sociale natuur is innerlijk tegenstrijdig. Enerzijds zijn we geneigd tot het gemeenschapspatroon, dus tot het volgen van onze morele gemeenschapsintuïties van het iedereen-telt-mee. Maar anderzijds zijn we ook in staat tot het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon. 

Dat sociaalwetenschappelijke onderscheid kennen we in het gewone taalgebruik als de strijd tussen goed (het gemeenschapspatroon) en kwaad (het statuscompetitiepatroon). Dat we het eerste goed noemen en het tweede kwaad komt overeen met alle empirische aanwijzingen dat het menselijk welzijn groter is als we met zijn allen het gemeenschapspatroon zouden volgen dan wanneer we ons zouden laten leiden door het statuscompetitiepatroon. (Stelling 3 van de Dual Mode-theorie.)

Toch komt dat statuscompetitiegedrag veel voor. Onze maatschappij is ambivalent tussen beide gedragspatronen. Kinderen groeien op in het over het algemeen veilige gezin, waarin het gemeenschapspatroon overheerst. Maar daarbuiten komen ze ook in aanraking met statuscompetitiegedrag. En als je daarmee in aanraking komt, dan is er de verleiding om daaraan mee te doen, omdat je je wel tegen dat gedrag moet beschermen. 

Diezelfde ambivalentie is er ook in het maatschappelijke en politieke denken. Enerzijds is er de linkse ideologie van het iedereen-hoort-mee-te-tellen op het niveau van de nationale staat en dan volgt daaruit het pleidooi voor de democratische en egalitaire verzorgingsstaat. En op het niveau van de wereldbevolking het pleidooi voor mensenrechten. Maar anderzijds is er de rechtse ideologie van het ieder-voor-zich, waarin de overheid een zo klein mogelijke rol dient te vervullen en waarin de rijken en de machtigen ongehinderd hun gang moeten kunnen gaan. Met een statushiërarchie, waarin de weinigen heersen over de velen, als gewenste toestand.

Een opvallend, maar te verwachten, verschijnsel is nu dat degenen die het statuscompetitiepatroon omarmen, de behoefte voelen om zich voor die keuze te rechtvaardigen. Hun gedrag is moreel verwerpelijk. Dat ze er dan toch voor kiezen, terwijl ze doorgaans ook dat gemeenschapspatroon in zich mee dragen (doorgaans, want er zijn ook de psychopaten en de kwaadaardige narcisten), doet die behoefte aan rechtvaardiging verwachten.

Het lijkt erop dat die rechtvaardiging vooral de vorm aanneemt van de kleinering van het gemeenschapsgedrag. Dat gedrag zou "hypocriet" zijn. Het zou alleen oppervlakkig "goed" zijn en als je beter kijkt is eigenlijk iedereen "slecht". Het iedereen-telt-mee is er alleen voor de bühne, alleen om goede sier te maken. Het ieder-voor-zich is dus niet moreel verwerpelijk, want in diepste wezen laat iedereen zich er door leiden, ook de heilige boontjes. (Onze taal omschrijft een heilig boontje als "iemand die vaak laat merken hoe goed, vriendelijk, behulpzaam en bescheiden hij of zij is, maar die niet oprecht is - of in elk geval niet oprecht overkomt.")

Een hedendaagse uitdrukking van die kleinering van het gemeenschapsgedrag is de term woke. Valentijn de Hingh schreef erover op De Correspondent:  Alles en iedereen is ‘woke’. Maar wat zegt dat nog? Hij eindigt met:

Het is immers een aloude truc. Je maakt een karikatuur van je tegenstander om alle kritiek op je eigen overtuigingen te diskwalificeren. Maar met stromannen – sorry: stropersonen – schieten we weinig op.

En als we niet opletten spoelt het broodnodige bewustzijn dat ‘woke’ verwoordt weg in het afvoerputje van het debat. En dat zou eeuwig zonde zijn.
 
De strijd tussen gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag is die tussen de morele oproep aan de ene kant en het kleineren van die oproep als woke aan de andere kant.

dinsdag 6 december 2022

Aanhangers van samenzweringstheorieën overschatten zichzelf en het aantal andere aanhangers - En over hoe dat komt

Het aanhangen van samenzweringstheorieën is onderdeel van het statuscompetitieve wereldbeeld en dat wereldbeeld wordt aangewakkerd door gevoelens van bestaansonzekerheid. Zie eerder dit bericht. Als je bestaan onzeker is, dan ervaar je de wereld als onveilig en dan zie je overal vijanden en kwade krachten die samenzweren om jou en de jouwen dwars te zitten. "Overal" wil zeggen dat je ze ook ziet waar ze in werkelijkheid niet zijn. 

Dat wereldbeeld brengt je er toe om ook zelf te denken en te handelen volgens dat statuscompetitiepatroon. En andersom. Beide gaan altijd samen op. 

Zoals gezegd, die samenzweringstheorieën zijn doorgaans geen goede afspiegelingen van de werkelijkheid. De empirische evidentie is meestal minimaal. Of sterker, ze zijn nergens op gebaseerd.

Dat ze toch zo sterk worden aangehangen moet wel betekenen dat ze een soort psychologische functie vervullen. Misschien ligt daar de algemeen menselijke verklaringsbehoefte aan ten grondslag. Als gebeurtenissen voor ons overleven heel belangrijk zijn, dan hebben we een sterke impuls om de oorzaak daarvan te leren kennen, zodat we eventueel iets kunnen ondernemen. De eerste stap is dan dat we de wereld als geheel als fundamenteel onveilig gaan zien. 

En de tweede stap is die van het gaan aanhangen van samenzweringstheorieën. Er zijn duistere krachten en die moeten met de hoogste urgentie worden bestreden. Er zijn vijanden die moeten worden vernietigd.

Als die tweede stap gezet is en er tegelijkertijd weinig of helemaal geen aanwijzingen zijn dat die samenzweringstheorie met de werkelijkheid overeenkomt, dan zou je kunnen verwachten dat aanhangers van nature te zelfverzekerd zijn en dat ze het aantal andere aanhangers overschatten. Mensen verschillen nu eenmaal in hoeveel vertrouwen ze hebben in hun eigen oordeelsvermogen en degen met het meeste vertrouwen zullen eerder ontvankelijk zijn voor samenzweringstheorieën. En het is gemakkelijker om ergens in te geloven als je denkt dat veel anderen dat ook doen.

Precies voor die verwachtingen verschaft de nieuwe studie Overconfidently conspiratorial: Conspiracy believers are dispositionally overconfident and massively overestimate how much others agree with them aanwijzingen. (Het betreft een preprint, die nog geen peer review heeft ondergaan. David G. Rand is een van de auteurs.) Proefpersonen die hun eigen prestaties op afgenomen tests overschatten, gaven vaker aan te geloven in een bekende samenzweringstheorie, zoals de theorie dat de Apollo maanlanding nooit heeft plaatsgevonden. Ook waren dit degenen die de aanhang voor "hun" samenzweringstheorieën overschatten. Ze konden zich dus niet voorstellen dat ze zelf tot een heel kleine minderheid behoorden.

Dit zou er ook mee te maken kunnen hebben dat onze specifiek menselijke cognitieve vermogens zich ontwikkelden in een sociale omgeving waarin we vooral  één-op-één of één-op-enkelen communiceerden. Thom Scott-Phillips wijst daarop. In die context was het relatief gemakkelijk om de informatie die je van de een verkreeg bij een ander te checken. Daardoor zijn we er misschien slecht op voorbereid om goed om te gaan met de grootschalige informatieoverdracht in onze huidige maatschappij. We zouden eigenlijk altijd moeten checken of de informatie die tot ons komt wel afkomstig is van verschillende onafhankelijke bronnen. 

Maar dat doen we te weinig. Waardoor te grote zelfverzekerdheid een kans krijgt. En waardoor we geen goed zicht hebben op de spreiding van overtuigingen over de bevolking.

zondag 4 december 2022

Zondagochtendmuziek - Lonely Child || Vivier, Hannigan, Aphrodite, Ludwigsburg

 

Eergisteravond het debuut van Barbara Hannigan als dirigent bij het Concertgebouworkest meegemaakt. Met de indrukwekkende uitvoering van het indrukwekkende Lonely Child van Claude Vivier. 

Muziek die je moeilijk kunt loslaten. Gisteren de Toonmeestersaflevering over Vivier bekeken. En vanochtend gekeken naar het interview dat Hans Haffmans had met Reinbert de Leeuw: Claude Vivier door de ogen van Reinbert de Leeuw.

Wat er nog over te zeggen? Misschien maar even niets.

Hier een uitvoering van vorig jaar met Barbara Hannigan als dirigent. 

vrijdag 2 december 2022

Over typisch menselijke communicatie als het vermogen dat cultuur mogelijk maakt - En over communicatie tussen mensen en hun huisdieren

Volgens de cultural minds hypothesis zijn wij bij uitstek culturele wezens, dat wil zeggen dat wij zijn geselecteerd op vermogens die gespecialiseerd zijn in het verwerven, doorgeven en organiseren van cultuur. Waarbij cultuur staat voor mentale voorstellingen (kennis, overtuigingen, wensen) en hun publieke uitingen (taaluitingen, gedrag, artefacten). 

Maar daartegenover staat de social minds hypothesis, die vermoedt dat wij zijn geselecteerd op speciale communicatieve vermogens als aanpassingen aan de noodzaak tot samenwerken en delen in omstandigheden van onderlinge afhankelijkheid. In dat vermoeden is cultuur een uitkomst, een resultaat, van die selectie.

Thom Scott-Phillips geeft in Biological adaptations for cultural transmission? de aanwijzingen voor dat tweede vermoeden. Wij zijn niet op cultuur(overdracht) op zich geselecteerd, maar op communicatieve vermogens die cultuur mogelijk maakten. Niet de cultuur is fundamenteel, maar een speciaal communicatief vermogen dat nodig was en is om samen te werken en te delen. 

Scott-Phillips laat de tekorten zien in het denken volgens die cultural minds hypotheisis, maar ik concentreer me nu even op de uitleg van en de aanwijzingen voor de social minds hypothesis.

Typisch voor menselijke communicatie is dat er een overduidelijke bedoeling is om informatie aan iemand of aan anderen over te dragen. Niet alleen de informatie wordt dus gecommuniceerd, maar ook dat die overdracht bedoeld is. De toegesprokene beseft niet alleen dat er overdracht van informatie is, maar ook dat de spreker die overdracht bedoelde. En dat hij gemotiveerd is om iets goed over te brengen, zodanig dat de ander het ontvangt en begrijpt.

In overtly intentional communication—sometimes called ‘ostensive’ communication—communicators actively reveal their informative intentions to their intended audience [69]. This aligns the interests of communicator and audience. Even if they are otherwise in conflict, such as in a heated argument, individuals engaged in overtly intentional communication share the high-level goal of identification of the communicator's informative intention. This opens up, or ‘unleashes’, the domain of human communication [52], and hence allows humans to communicate about any available topic, to make salient what would otherwise be opaque, to express abstract ideas, to help others learn and more broadly to facilitate the flow of ideas and practices on a grand scale ([7075]; inter alia).
 
Er is veel voor te zeggen dat deze vorm van communicatie typisch menselijk is. 
 
Scott-Phillips verwijst in dit verband naar wat Michael Tomasello gedeelde intentionaliteit noemt. Tomasello kwamen we eerder tegen, zoals in het bericht Menselijk vermogen tot samenwerking en pro-sociaal gedrag is aanpassing aan onderlinge afhankelijkheid. Ik pakte even zijn boek The Origins of Human Communication erbij. Daarin lees je (p. 72):

...human beings cooperate with one another in species-unique ways involving processes of shared intentionality.
... shared intentionality refers to behavioral phenomena that are both intentional and irreducebly social, in the sense that the agent of the intentions and actions is the plural subject 'we'. 

Waarna hij het voorbeeld aanhaalt van samen een stukje wandelen, dat verschilt van naast iemand anders in dezelfde richting lopen. 

The difference can be clearly seen if one person simply veers off in another direction unannounced. If we just happen to be walking in parallel, this deviation means nothing; but if we are walking together, my veering off is some kind of breach and you may rebuke me for it (since we have made a joint commitment to take a walk together and so certain social norms now apply).

Dat is op kleine schaal hetzelfde fenomeen als bijvoorbeeld de afspraak die "wij" samen gemaakt hebben dat stukjes papier geld zijn. Of de afspraak dat een persoon als ieder ander door de procedure van verkiezingen president is geworden.

En daarmee hebben we al de stap gemaakt van typisch menselijke communicatie via samenwerking naar het domein van de cultuur.

Meer daarover in een volgend bericht. 
 
Nog even over dat typisch menselijke. Het klopt dat je in communicatie bij dieren als regel niet die gedeelde intentionaliteit ziet. Maar als onze kat duidelijk mijn aandacht trekt, mij aankijkt en naar het keukenkastje kijkt waar zijn brokjes staan, dan lijkt het er sterk op dat hij niet alleen informatie over brengt ("Ik heb honger"), maar ook dat hij bedoelt om mij dat duidelijk te maken.

Dat zou er aan kunnen liggen dat hij als huisdier er in gesocialiseerd is dat hij voor zijn voedsel afhankelijk is van "zijn mensen". Misschien is er bij huisdieren, bij katten en waarschijnlijk nog meer bij honden, toch ook iets van die gedeelde intentionaliteit. Ik zou benieuwd zijn naar onderzoek daarover.

woensdag 30 november 2022

Over te laat komen als statussignaal

Het statuscompetitiegedrag dat gericht is op het bereiken of bevestigen van een hoge status komt in allerlei vormen voor. We zagen het in de vorige vier berichten (hier het laatste bericht) voorbijkomen als de intimidatie en de vernedering die sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow creëren. 

Maar denk ook aan andere verschijningsvormen, zoals de achterstelling van vrouwen, de oorlog tegen de kwetsbaren en de armen, vernederende beoordeling in arbeidsorganisaties, pesten op scholen, pogingen van heersers om de democratie omver te werpen of die van de kwaadaardige gewelddadigheid.

In de nieuwe studie Fashionably late: Differentially costly signaling of sociometric status through a subtle act of being late gaat het over de vraag of het te laat arriveren bij een bijeenkomst of vergadering ook als een vorm van statuscompetitiegedrag kan worden beschouwd. Dat zou goed kunnen, want het blijkt dat mensen de neiging hebben om aan laatkomers een hogere status (respect, bewondering, eerbied) toe te kennen. 

Anders gezegd, te laat komen kan werken als een statussignaal. Met te laat komen geef je te kennen dat je het te druk had met andere belangrijke(re) bezigheden en het druk hebben moet wel betekenen dat jij belangrijk bent. Ook geef je te kennen dat jij het voorrecht hebt om anderen op je te kunnen laten wachten, anderen die zich dat nu eenmaal moeten laten welgevallen. Je bevestigt je hogere status ermee, hoger dan die van allen die op tijd waren.

Het is een gedrag dat iedereen wel eens heeft meegemaakt. En een gedrag dat sommigen bij zichzelf zullen herkennen.

Soms zie je het gedrag bij leiders die elkaar ontmoeten. Poetin stond er om bekend dat hij graag gesprekspartners liet wachten. Toen de Turkse president Erdogan hem dat betaald zette door zeer opvallend te laat te komen, waardoor Poetin voor het oog van de wereld vernederd stond te wachten, ging dat de wereld over: Erdoğan keeps Putin waiting in awkward moment ahead of Tehran talks:

Reporters captured the moment Putin strode into the room on Tuesday in the expectation Erdoğan would swiftly follow suit. Instead, he was left standing amid the sound of camera shutters.

With his hands clasped in front of him, the usually stoic Russian leader was seen shuffling his feet and sucking his cheeks during the 50-second wait. Finally, Putin let his hands fall by his sides with a hint of exasperation as Erdoğan casually emerged and the pair shook hands.

maandag 28 november 2022

Een sociaalwetenschappelijk zicht op sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow (4) - Hoe het sociaalwetenschappelijk gezichtspunt maar zeer onvolledig doordringt tot het publieke maatschappelijk denken

Onze morele gemeenschapsintuïties van het iedereen-telt-mee en van het geen-schade-toebrengen hebben we niet voor niets. Ze brengen ons ertoe om niet te vervallen in het statuscompetitiegedrag van ieder-voor-zich. En ze brengen ons ertoe om het statuscompetitiegedrag van anderen af te keuren en om gemeenschapsgedrag aan te moedigen. Mensen zijn morele wezens, maar hebben nu eenmaal ook de donkere kant van het statuscompetitiegedrag.

Als we uitingen van die donkere kant waarnemen, dan hebben we dus de neiging tot morele afkeuring en verontwaardiging. Dat zien we in de reacties op het aan het licht komen van het statuscompetitiegedrag achter de schermen van de talkshow DWDD. Waar dus een angstcultuur heerste en waar medewerkers werden gekoeioneerd en vernederd. Zie hier het vorige bericht.

Natuurlijk komt dat statuscompetitiegedrag veel vaker voor in onze maatschappij en in organisaties. Maar in dit geval contrasteerde het sterk met wat de talkshow vóór de schermen wilde uitdragen. Misschien vandaar ook extra morele verontwaardiging.

Het fenomeen van statuscompetitiegedrag en onze morele afwijzing ervan is ook onderwerp van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Het is op dit blog dus ook al vaak langsgekomen. Dat onderzoek heeft allerlei inzichten opgeleverd. Veel daarvan kwam aan de orde in Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen

Daarin ging het over de vele empirisch onderbouwde  aanwijzingen dat mensen naar hun welbevinden beter af zijn in groepen, organisaties en maatschappijen waarin het gemeenschapsgedrag overheerst. Waarin het "gemeenschapsevenwicht" dichter wordt benaderd. En waarin dus het daaraan tegengestelde statuscompetitiegedrag hooguit een marginaal en dus onschuldig verschijnsel is.

En op grond van dat inzicht bepleitte ik een sociologie "die ertoe doet", een vak dat haar maatschappelijke belang eraan ontleent dat het sociale hervormingen bepleit, hervormingen die het gemeenschapsgedrag bevorderen en voorkomen dat het statuscompetitiegedrag een te grote plaats inneemt. Om zo het menselijk welbevinden te bevorderen. Een maatschappij dichterbij te brengen waarin mensen floreren en gedijen.

Een en ander houdt in dat er vanuit sociaalwetenschappelijk gezichtspunt naast die morele afkeuring van statuscompetitiegedrag ook de onderbouwde sociale hervormingsvoorstellen zijn om het statuscompetitiegedrag te voorkomen. Precies daarover ging het tweede bericht in deze reeks: Hoe het ontstaan van een angstcultuur te voorkomen. Er zou gestopt moeten worden met financiering van televisieprogramma's door middel van reclame-inkomsten, want daarmee wordt de statuscompetitie tussen programmamakers om kijkcijfers aangewakkerd. En de machtsverschillen in de oproeporganisaties zouden verkleind moeten worden door het meer gelijktrekken van arbeidsovereenkomsten. Omdat ook machtsongelijkheid de statuscompetitie bevordert.

Opvallend is nu dat dat sociaalwetenschappelijke gezichtspunt maar zeer onvolledig is terug te vinden in de commentaren. Ik denk even aan het commentaar van hoofdredacteur Pieter Klok in de Volkskrant: De publieke omroep heeft zijn eigenlijke taak steeds meer verwaarloosd. Daarin gaat het wel over "de 'systemische oorzaken' in het omroepbestel die aan het wangedrag van presentator en eindredacteuren ten grondslag hebben gelegen" en wordt er verwezen naar de "nadruk op kijkcijfers" en "de arbeidsverhoudingen die een grote machtsongelijkheid impliceren". 

Maar de volgende stap, die van het iets doen aan die oorzaken, wordt niet gezet. Nee, de "bedrijfscultuur" moet veranderen.

Maar die bedrijfscultuur komt nu juist voort uit die 'systemische oorzaken'! Met uitroepteken. Als je die oorzaken ongemoeid laat, dan blijf je steken in een oproep tot ander gedrag in omstandigheden die dat andere gedrag heel onwaarschijnlijk maken. 

Een goedkope oproep dus. Die weer eens laat zien dat dat sociaalwetenschappelijke gezichtspunt veel te weinig tot het publieke maatschappelijk denken doordringt. 

En, om de hand in eigen boezem te steken, dat ligt eraan dat de sociologie zich nog lang niet ontwikkeld heeft tot een vak "dat ertoe doet".

zondag 27 november 2022

Een sociaalwetenschappelijk zicht op sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow (3) - De reactie van de morele afwijzing en die van het bepleiten van sociale hervorming

In de commentaren die je her en der leest op het aan het licht komen van de angstcultuur bij de talkshow DWDD zijn twee reacties te onderscheiden: die van de morele afwijzing van het gedrag dat die angstcultuur deed ontstaan en die van het bepleiten van het wegnemen van de voorwaarden die dat gedrag waarschijnlijker maken. 

Het vorige bericht was een voorbeeld van die tweede reactie. Daarin ging het namelijk over wat sociaalwetenschappelijk kan worden aanbevolen om statuscompetitiegedrag en de daarmee samenhangende angstcultuur te voorkomen. Dat gedrag steekt namelijk onder bepaalde voorwaarden eerder de kop op, doordat ze het signaal afgeven dat statuscompetitiegedrag verwacht wordt. 

Ten eerste de voorwaarde dat de financiering van televisieprogramma's door middel van reclame-inkomsten een competitie om kijkcijfers in werking stelt. Een competitie die gemakkelijk ontaardt in statuscompetitie. En die is emotioneel niet neutraal. Het behalen van hoge kijkcijfers doet anderen naar je opkijken en wekt bij hen, en bij jezelf, de indruk dat jij over bijzondere gaven beschikt. Waardoor de kans groot is dat jij meer in jezelf gaat geloven dan eigenlijk gerechtvaardigd is. Je gaat dan alles op alles zetten om die hoge status die je is toegevallen, te verdedigen. Want anderen zouden natuurlijk graag zien dat jij van je voetstuk valt. 

Je ervaart de sociale onveiligheid die altijd verbonden is met een hoge status, want er zijn altijd anderen die jouw positie bedreigen of zouden kunnen bedreigen. Daardoor, en door de stress van de echte of vermeende bedreiging, ga je je zo gedragen dat jouw hoge status en de lage status van anderen voortdurend worden bevestigd. In concreto: je vernedert de anderen. Elke geslaagde vernedering bevestigt het statusverschil. Het resultaat is een angstcultuur.

Als tweede de voorwaarde, die de eerste versterkt, van een in de organisatie ingebakken machtsverschil. Het gaat immers om een arbeidsorganisatie, met functie-omschrijvingen en arbeidsovereenkomsten. Hoe meer die een hiërarchie in het leven roepen, van verschillen in beloning en in zekerheid van aanstellingen, hoe meer statuscompetitie er valt te verwachten. Mensen gaan niet meer als gelijken met elkaar om. Ook dat opent de deur tot vernedering van bovenaf en onderdanigheid van onderop.

De sociaalwetenschappelijke reactie bepleit nu de sociale hervorming van het wegnemen van deze twee voorwaarden. Waarbij het natuurlijk meteen duidelijk is dat de strekking ervan niet beperkt is tot de problemen bij een talkshow. Want we komen die twee voorwaarden natuurlijk op veel meer plaatsen tegen. Die angstcultuur bij DWDD was een bijzonder geval van een wijdverbreid maatschappelijk probleem. Wijdverbreid doordat we in onze maatschappij, vaak zonder dat zelf te beseffen, het statuscompetitiepatroon ruim baan geven. Denk om de gedachten te bepalen maar even aan het pestprobleem op scholen

Dan nu over die eerste reactie, die van de morele afwijzing. Die kom je bijvoorbeeld tegen in het NRC-artikel De moderne leider blaft en kleineert niet – maar wat doet hij wel? Waarin je overigens ook, bij geïnterviewde sociale wetenschappers, iets van die tweede reactie tegenkomt, namelijk het wijzen op die voorwaarden. Die morele afwijzing bestaat eruit dat gewezen wordt op de menselijke schade die door een angstcultuur  wordt veroorzaakt en dat gepleit wordt voor ander gedrag. Er moet meer aandacht komen voor het belang van psychologisch veiligheid en dat is ook al aan het gebeuren. De "autoritaire leiderschapsstijl" is contraproductief en zou tot het verleden moeten gaan behoren. Het artikel sluit af met:

Dat betekent niet dat we een „lief tijdperk betreden”, zegt (organisatiepsycholoog Aukje) Nauta, die werkt aan een boek over het mogelijke einde van het bullebak-gedrag. „Dankzij het debat op sociale media gaat het debat hierover sneller dan voorheen. We zijn met zijn allen nog steeds aan het leren. Het is een beschavingsproces.”

Die reactie van de morele afwijzing en van het oproepen tot een "beschavingsproces" is natuurlijk heel goed te begrijpen. Naast het statuscompetitiepatroon kennen wij in onze sociale natuur ook het daaraan tegengestelde gemeenschapspatroon. Waarin je anderen geen schade hoort toe te brengen en waarin iedereen meetelt. Het is dat patroon dat ons het statuscompetitiegedrag moreel doet afkeuren. En uitingen van morele afkeuring kunnen ook zeker effect hebben. Denk aan Stelling 2 van de Dual Mode-theorie

Maar diezelfde morele afkeuring zou er ook toe moeten leiden dat de sociale hervorming van het wegnemen van de voorwaarden voor statuscompetitiegedrag wordt bepleit. Want het is natuurlijk altijd beter om moreel afkeurenswaardig gedrag helemaal niet te laten ontstaan. Hier het vervolg.

Zondagochtendmuziek - REFLECTIONS - Dudok Quartet Amsterdam - album trailer

Met het Dudok Kwartet hebben we wel een heel bijzonder ensemble in eigen land. Al een paar keer live meegemaakt, met vaak een verrassende programmering. 

Nu is er de nieuwe CD Reflections, met het Strijkkwartet Nr. 5 van Dmitri Sjostakovitsj en het Strijkkwartet Nr. 4 van Grażyna Bacewicz, aangevuld met eigen bewerkingen van Sjostakovitsj’ Preludes voor piano Opus 34. Boeiende en indringende muziek. Dit is de album trailer.

dinsdag 22 november 2022

Een sociaalwetenschappelijk zicht op sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow (2) - Hoe het ontstaan van een angstcultuur te voorkomen

Wat valt er sociaalwetenschappelijk te zeggen over hoe het statuscompetitiepatroon achter de schermen van de populaire talkshow DWDD alle ruimte kreeg? Onder welke voorwaarden valt het statuscompetitiepatroon te verwachten en waren die voorwaarden in dit geval aanwezig? Zie hier het vorige bericht

Gedrag volgens het statuscompetitiepatroon valt te verwachten als mensen hun sociale omgeving als onveilig waarnemen. Dat kan het geval zijn als ze omringd worden door anderen die zich volgens dat patroon gedragen. Statuscompetitiegedrag van de een lokt dat van de ander uit. Het is ieder-voor-zich. Denk aan Stelling 2 van de Dual Mode-theorie. Maar het kan ook het geval zijn dat ze signalen waarnemen die zulk gedrag doen verwachten. 

Zulke signalen kunnen het proces van het zich uitbreiden van statuscompetitiegedrag in werking zetten. Als mensen statuscompetitiegedrag verwachten, zullen ze ook zelf voor dat gedrag kiezen. In dit geval zijn er twee van zulke signalen aan te wijzen.

In de eerste plaats het signaal dat televisieprogramma's met elkaar concurreren om de kijkcijfers. Ook bij de publieke omroep is de financiering afhankelijk van de reclame inkomsten en dus van de kijkcijfers. Die concurrentie, de terreur van de kijkcijfers, maakt dat de kwaliteit van programma's gereduceerd wordt tot de kijkcijferscore in vergelijking met andere programma's. Dat lokt dus competitie uit, niet alleen om die kijkcijfers, maar ook om de status die daarmee kan worden verworven. Want dat streven naar status heeft maar weinig nodig om getriggerd te worden. 

Het heeft tot gevolg dat programmamakers minder gemotiveerd worden tot het maken van goede programma's en meer tot het behalen van zo hoog mogelijke kijkcijfers. Wat "goed" is, dat valt natuurlijk te bediscussiëren, maar dat het niet samen valt met de kijkcijferscore, dat is niet een gekke gedachte.

Er valt hier een analogie te trekken met de introductie van de publicatiescores aan universiteiten. Die heeft de intrinsieke, wetenschappelijke motivatie van onderzoekers zeker voor een deel verdrongen en omgebogen naar de jacht op publicaties. En heeft de statuscompetitie aangewakkerd en daardoor "een algemene veronachtzaming van fundamentele wetenschappelijke standaarden en methodologische eisen" bevorderd.

Uiteindelijk zet dus de financiering door middel van reclame inkomsten het proces van statuscompetitie tussen programmamakers in werking. In plaats van de voldoening die het maken van goede programma's kan opleveren, komt de stress van het moeten "presteren" en dus van het mogelijke tekortschieten. De stress van het willen spelen "in de Champions League". de stress die ook zal doorwerken in hoe programmamakers omgaan met hun medewerkers.

We spelen Champions League’, zegt Van Nieuwkerk vaak. Nadat eindredacteur Van der Horst in 2008 is vertrokken, laat hij zich steeds vaker gelden. ‘De maestro’, zoals Van Nieuwkerk wordt genoemd, is extreem perfectionistisch. En dat verwacht hij ook van anderen. Voor middelmaat is geen plaats. Iedere uitzending voelt hij opnieuw dat hij kan falen.

‘Mijn kop ligt op het hakblok’, schreeuwt hij geregeld. Hij is bang voor verslapping. De druk moet maximaal zijn. Altijd. Tot het einde toe. (In de succesvolle tv-machine van DWDD werd menig redacteur vermalen.)

Dat brengt ons op het tweede signaal, dat van de machtsongelijkheid binnen het team dat een programma maakt. Niet alleen was de leider van het team van DWDD iemand die in de competitie om kijkcijfers een hoge status had verworven, hij kon ook zijn medewerkers maken of breken. Want die medewerkers hadden meestal niet een vast contract. En het was lastig om tussentijds op te stappen:

Wat het voor medewerkers met een jaarcontract ook lastig maakt, is dat ze vaak een fors bedrag moeten betalen om tijdens een lopend seizoen weg te ­mogen bij DWDD. Doordat medewerkers (tot 2018) in de zomer drie maanden vrijaf hebben maar wel doorbetaald worden, bouwen sommigen van hen een ‘schuld’ op aan vrije dagen. Een schuld die tijdens een seizoen makkelijk te compenseren is met alle gemaakte overuren, maar die zij bij een tussentijds vertrek moeten terugbetalen – soms tot een bedrag van wel twee maandsalarissen. ‘Veel twintigers zonder vast contract konden zich dat niet veroorloven’, zegt een medewerker. (In de succesvolle tv-machine van DWDD werd menig redacteur vermalen.)

Net zo als inkomensongelijkheid, wakkert machtsongelijkheid het statuscompetitiepatroon aan. De machtigen willen hun macht doen gelden, al was het maar om hun ondergeschikten er voortdurend aan te herinneren hoe de verhoudingen liggen. (Ook de machtige voelt zich onveilig. Denk aan dat hakblok.) En de machtelozen rest, bij gebrek aan alternatieven, niets anders dan zich bij die verhoudingen neer te leggen. Zo lang dat gaat.

Er is dus een sociaalwetenschappelijk zicht op wat je kunt doen om het ontstaan van een angstcultuur in de televisiewereld te voorkomen. Schaf de financiering door reclame inkomsten af en maak daarmee een einde aan de kijkcijferterreur. Want een publieke voorziening, zoals de publieke omroep, moet je met publieke middelen financieren. En zorg door middel van arbeidsovereenkomsten voor machtsnivellering binnen de organisatie. Hier het vervolg.

maandag 21 november 2022

Een sociaalwetenschappelijk zicht op sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow (1) - Hoe het statuscompetitiepatroon zich voltrekt

Wat valt er sociaalwetenschappelijk gezien te zeggen over de berichten over het grensoverschrijdend gedrag en de sociale onveiligheid achter de schermen van de succesvolle talkshow DWDD? Het is alweer een paar jaar geleden dat die talkshow werd beëindigd, maar nu pas komt door uitgebreid onderzoek van drie redacteuren van de Volkskrant aan het licht dat er achter de schermen een angstcultuur heerste, die ertoe leidde dat tientallen medewerkers ziek uitvielen, burn-outs opliepen en mentale problemen kregen. Sommigen van hen hebben nog steeds last van een posttraumatische stressstoornis. Lees Structureel grensoverschrijdend gedrag bij talkshow DWDD: ‘Het gevoel was: de zeis kan altijd onverwacht vallen’ en In de succesvolle tv-machine van DWDD werd menig redacteur vermalen.

Uit alles wat we daar nu over lezen, valt op te maken dat wat zich daar achter de schermen afspeelde geduid kan worden als het in werking zijn van het statuscompetitiepatroon. Er had zich een statushiërarchie gevormd met één persoon, de populaire presentator Matthijs van Nieuwkerk, aan de top. Die het bij die positie passende gedrag vertoonde. Als er een fout was gemaakt, werd er geïntimideerd.

Even later staat hij tegenover een geluidsman. 'Wat sta je daar nou man? ', schreeuwt Van Nieuwkerk.

Dan begint hij te razen. Zijn woede is zo extreem dat velen het zich drie jaar na dato nog herinneren. (...)

De geluidsman probeert wat terug te zeggen, maar hij komt niet boven de presentator uit. ‘Het is meneer Van Nieuwkerk voor jou’, horen aanwezigen hem schreeuwen.

‘Jij!’, schreeuwt de presentator volgens meerdere getuigen. ‘Jij had hier op je knieën moeten zitten, en moeten zeggen: sorry.’ (...)

‘Zeg sórry meneer Van Nieuwkerk’, roept de presentator. Om hen heen is het doodstil.

En dan doet de man wat hij zegt. ‘Sorry meneer Van Nieuwkerk’, brengt hij uit.

De Volkskrantredacteuren spraken met meer dan zeventig oud-medewerkers, van wie ruim vijftig vertelden dat er achter de schermen bij DWDD "structureel grensoverschrijdend gedrag" plaats vond. 

Uit de verhalen blijkt dat Van Nieuwkerk extreme woede-­uitbarstingen had. Vele medewerkers werden door de presentator ten overstaan van anderen op centimeters afstand toegeschreeuwd, vernederd en geïntimideerd. Medewerkers beschreven aan de Volkskrant tientallen van zulke incidenten, slechts enkele daarvan zijn opgenomen in dit verhaal.

Dat is de overheersingskant van het statuscompetitiepatroon, die van de vernedering en de intimidatie. De andere kant is die van de onderdanigheid, van het zich erbij neerleggen en proberen er nog het beste van te maken. En hoe minder dat laatste lukt, van de immobilisatie, van het verstijfd zijn door angst voor wat er elk moment kan gebeuren. Een toestand die op den duur tot gezondheidsklachten leidt.

Tientallen medewerkers kregen als gevolg hiervan burn-outs, ernstige psychische klachten zoals angst- en paniek­aanvallen, of raakten anderszins beschadigd. De krant sprak met mensen die zeggen hier tot op de dag van vandaag last van te hebben. Sommigen zijn nog steeds verminderd inzetbaar of kampen nog altijd met angstgevoelens, nachtmerries of andere klachten die hen belemmeren in hun werk. Tientallen mensen hebben de televisiewereld hierdoor definitief verlaten. De krant beschikt over vertrouwelijke mails, berichten uit appgroepen, medische dossiers, contracten, vaststellingsovereenkomsten en communicatie met advocaten, die de verklaringen ondersteunen.

Sociaalwetenschappelijk gezien heerste daar achter de schermen het statuscompetitiepatroon. Niet aan een stuk door, met tussenpozen waarin alles pais en vree leek, maar met de voortdurende dreiging dat het patroon weer manifest zou worden. In termen van de Dual Mode-theorie, een toestand die dicht in de buurt ligt van het statuscompetitie-evenwicht. 

Een toestand waarin sociale onveiligheid heerst, onveiligheid dus die door anderen wordt toegebracht. Voor de medewerkers de onveiligheid van de (dreiging met) intimidatie en vernedering. Voor Van Nieuwkerk zelf de onveiligheid van de dreiging van het tekortschieten in het altijd overeind houden van het beeld van de succesvolle presentator, van de televisiester die "in de Champions League" speelt. Waarbij hij mede afhankelijk is van diezelfde medewerkers en dus altijd hen kan aanwijzen als de schuldigen van het tekortschieten.

Als er iets misgaat, vraagt Van Nieuwkerk zich volgens vele bronnen meestal maar een ding af: wie heeft dit gedaan?

‘Het was jóúw fout, jóúw schuld’, zegt een andere redacteur. ‘Daardoor ging je enorm aan jezelf twijfelen. Na een uitzending kwam hij naar me toe in de redactieruimte en ging vlak voor me staan. Ten overstaan van de redactie werd ik ­minutenlang met de grond gelijk gemaakt. ‘Je bent waardeloos!’, schreeuwde hij. Het was enorm intimiderend.

Kortom, mocht je een voorbeeld zoeken van hoe dat statuscompetitiepatroon zich kan voltrekken, dan heb je er hier wel een gevonden. 

In een volgend bericht gaat het over wat er sociaalwetenschappelijk valt te zeggen over hoe het kon ontstaan. Hier het vervolg.

zondag 20 november 2022

Zondagochtendmuziek - Porpora: Arias with Julia Lezhneva | Martyna Pastuszka

Ik kijk uit naar het optreden van sopraan Julia Lezhneva met het Venice Baroque Orchestra vanmiddag in TivoliVredenburg. Ze kwam al drie keer langs in de Zondagochtendmuziek, de laatste keer vorig jaar op 1 mei. Vanmiddag zingt ze aria's van Vivaldi, Händel, Porpora en Graun.

Dit is van kort geleden in Bayreuth. Met aria's van die Nicola Porpora (1986-1768). En twee toegiften van Händel. Vocale acrobatiek, gebracht met een wat mij betreft ontroerende innemendheid.

donderdag 17 november 2022

In de democratie is de vrijheid van meningsuiting een groot goed. Maar ondergeschikt aan het belang van het in standhouden van de democratie zelf.

Wat doe je in een democratie met degenen die de democratie omver willen werpen? Die in woorden en daden blijk geven van dat voornemen?

Die vraag is actueel naar aanleiding van de uitlatingen van FvD-Kamerlid Gideon van Meijeren en van andere aanwijzingen dat we met het Forum voor Democratie onder leiding van Thierry Baudet te maken hebben met een antidemocratische politieke partij. De vraag naar het democratisch gehalte van sommige andere politieke partijen laat ik hier buiten beschouwing.

Sociaalwetenschappelijk gezien is de democratie de institutionele vormgeving op het niveau van de nationale staat van onze morele gemeenschapsintuïties van het iedereen-telt-mee. En weten we dat de menselijke sociale natuur ook het aan die morele intuïties tegengestelde statuscompetitiepatroon kent van het ieder-voor-zich en het ik- of wijzelf aan de macht. 

Niet alleen zijn die twee niet met elkaar te verenigen of te verzoenen, er zijn ook de vele aanwijzingen dat de democratie, of algemener het gemeenschapsevenwicht, naar menselijk welzijn valt te verkiezen boven de dictatuur, de autocratie, de oligarchie of algemener de statushiërarchie. 

Een en ander betekent dat de democratie altijd verdediging behoeft, want ook het statuscompetitiepatroon behoort nu eenmaal tot de menselijke sociale natuur. 

Wat moet of kan de aard van die verdediging zijn? Kun je de vijanden van de democratie overtuigen van de voordelen ervan? Dat lijkt niet, of maar zeer beperkt, het geval. Want die vijanden zijn niet vatbaar voor redelijke argumenten, althans zolang ze in dat statuscompetitiepatroon gevangen zitten. In het wereldbeeld van dat patroon tellen niet redelijke argumenten, maar uitsluitend het vertoon van macht en status en zo nodig, of zelfs bij voorkeur, het gebruik van geweld. Pogingen tot overtuiging worden opgevat als blijk van zwakte. 

Argumenten kunnen alleen nog ontvangen worden als toegang kan worden verkregen tot het gemeenschapspatroon als dat nog enigszins in het denken van de persoon aanwezig is. Vaak is dat laatste zo. Dan geldt dat die gemeenschapsintuïties worden versterkt hoe meer de persoon er in zijn omgeving mee in aanraking komt (Stelling 2 van de Dual Mode-theorie).  

Maar omdat de vijanden van de democratie elkaar opzoeken en hun eigen echokamer creëren, treedt dat proces niet op. En bij de grootste vijanden van de democratie, de kwaadaardige narcisten en psychopaten, ontbreekt geheel het morele besef waar je een beroep op zou kunnen doen. 

Dus is er meer nodig om de democratie te verdedigen. Dat inzicht bestond al, want Artikel 54 van onze Grondwet maakt uitsluiting van het (actieve en passieve) kiesrecht mogelijk. Maar dat kan alleen als bijkomende straf bij een vrijheidsstraf van tenminste een jaar, die is opgelegd voor een misdrijf als het plegen van een aanslag tegen de Koning of gericht op het omverwerpen van de regeringsvorm, dus van de democratie. Een politicus die "alleen maar" uitdraagt dat hij de democratie wil omverwerpen, kan dus niets in de weg gelegd worden zolang hij niet door een rechter is veroordeeld tot die vrijheidsstraf van tenminste een jaar.

Dus is er nu discussie over verdergaande bepalingen, zoals die van een verbod op politieke partijen. Raoul du Pré doet er verslag van in de Volkskrant: D66 wil niet langer toekijken bij uitlatingen FvD’ers: ‘Verbod op politieke partijen moet makkelijker worden’. Daarin gaat het ook over een advies van de Staatscommissie parlementair stelsel uit 2018 om de wet aan te passen en "expliciet een regeling op te nemen die het mogelijk maakt politieke partijen te verbieden die een ernstige bedreiging vormen voor de democratische rechtsstaat. Het derde kabinet-Rutte reageerde daar weliswaar welwillend op, maar tot een uitgewerkt wetsvoorstel is het ook onder het huidige kabinet nog niet gekomen."

Dat is een bekend patroon, dat kabinetten-Rutte zaken voor zich uit schuiven die eigenlijk snel zouden moeten worden geregeld. 

D66 stelt nu dus maar voor om de wet aan te passen waarmee verenigingen kunnen worden verboden, zoals al eens is gebeurd met criminele motorbendes. Dan moet de vereniging ten doel hebben of activiteiten verrichten die "in strijd zijn met de openbare orde". Dat wordt hier toegelicht als het ontwrichten van de samenleving. Dat is natuurlijk verder aan de rechter om te beoordelen, maar je mag verwachten dat die het bedreigen van de democratische rechtsstaat zal zien als in strijd met de openbare orde. 

Het gaat er nu om dat in dat wetsartikel politieke partijen worden uitgezonderd. En D66 pleit ervoor om die uitzondering op te heffen. 

Dat lijkt verstandig. Natuurlijk is in een democratie de vrijheid van meningsuiting een groot goed. Maar die vrijheid is ondergeschikt aan het belang van het in standhouden van de democratie zelf.

dinsdag 15 november 2022

Democratische verkiezingen zijn er niet alleen om iedereen in de besluitvorming te laten meetellen, maar ook om het gemakkelijker te maken om antidemocraten, die uit zijn op onderdrukking, naar huis te kunnen sturen.

Als het statuscompetitiepatroon vrij baan heeft gekregen, dan komt er al gauw de evenwichtstoestand tevoorschijn van de statushiërarchie. De toestand dus waarin de overheersers erin geslaagd zijn om de anderen zoveel angst aan te jagen en zo te intimideren dat ze in hun onderdanigheid berusten. Als vechten of vluchten niet goed mogelijk zijn, dan rest alleen nog de reactie van de immobilisatie, dus van het verstijfd zijn van angst en het zich terugtrekken.

Die drie reacties komen in werking in een toestand van ervaren onveiligheid. Van ons autonome zenuwstelsel is de ventrale tak van de nervus vagus actief is als we ons veilig voelen. Dan treedt de positieve toestand op van ontspanning en sociale betrokkenheid. Maar als we gevaar waarnemen, en ons onveilig voelen, dan wordt oftewel de spinale sympathische route geactiveerd (voor vechten of vluchten), oftewel de dorsale tak van de nervus vagus. In dat laatste geval treedt de immobilisatie op, die we in de psychiatrie ook kennen als depressie. Dan gaat het over personen die reageren op wat hen individueel overkomt.

Het collectief optreden van immobilisatie maakt begrijpelijk dat onderdrukkers zo vaak in hun opzet slagen en dat opstanden en revoluties vaak lang op zich laten wachten. Net zo als het moeilijk is om iemand van een depressie te bevrijden, is er heel wat voor nodig om een collectief van onderdrukten uit hun sluimer van de immobilisatie te laten ontwaken. Denk aan hoe Nederlanders reageerden op de onderdrukking door de Duitse bezetters van 1940 tot 1945. (Hier het vorige bericht in deze reeks.) Er was weliswaar verzet tegen de onderdrukking, maar slechts zo'n vijf procent van de Nederlanders was daarin actief. Daardoor kon niet worden verhinderd dat de Duitsers veel onheil aanrichtten. Citaat uit het vierde bericht in deze reeks:

driekwart van de Joodse landgenoten werden weggevoerd en vermoord. Directie en personeel van de Spoorwegen hadden kunnen weigeren om daaraan mee te werken. Directie en personeel van het bedrijf dat de Jodensterren vervaardigde, hadden kunnen weigeren om die opdracht aan te nemen. Politieagenten hadden op grotere schaal kunnen weigeren om mee te werken aan het oppakken en deporteren van Joodse landgenoten. Zie de Historiekpagina De Nederlandse politie in de Tweede Wereldoorlog

En het had tot gevolg dat we niet onszelf bevrijdden, maar dat er hulp van buitenaf voor nodig was. De grote meerderheid van de Nederlanders was door de Duitsers succesvol geïmmobiliseerd, door intimidatie passief gemaakt.

Ik noemde al dat het doorbreken van zo'n toestand van collectieve immobilisatie  mogelijk is als de onderdrukten van elkaar doorkrijgen hoe groot de bereidheid tot verzet is. Want hoe meer mensen ervan overtuigd raken dat ze er niet alleen voor staan als ze in verzet komen, hoe groter de kans dat die immobilisatie omslaat in collectief verzet. De gezamenlijkheid van het verzet zorgt voor de onderlinge sociale betrokkenheid die voldoende veiligheidsgevoelens verschaft voor de collectieve vechtreactie. Ik noemde al dat zich zo'n proces waarschijnlijk in Iran heeft afgespeeld. Mensen kregen van elkaar door dat ze de onderdrukking niet langer tolereerden. En toen gingen ze massaal de straten en de pleinen op.

Dat deed me eraan denken hoe groot het belang is van vrije, democratische verkiezingen. Neem nu de recente verkiezingen in de Verenigde Staten. Velen vreesden dat de Republikeinen zoveel succes zouden boeken dat ze vervolgens met de verkregen meerderheid de democratie zouden afschaffen. Alles wees erop dat ze daar op uit waren. Ze maakten zich tot de stem van de witte minderheid die hun ideeën wilde opleggen aan de meerderheid. Dat ging gepaard met intimidatie en geweld. Denk aan de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. Denk aan de uitlatingen van Donald Trump en andere Republikeinse politici. 

De effecten daarvan op de Amerikaanse bevolking zullen aanzienlijk zijn geweest. Veel van hen zullen geïntimeerd zijn geweest. Bang voor wat er zou kunnen gebeuren. Misschien zo geïmmobiliseerd dat ze niet de straat op zouden zijn gegaan. Maar gelukkig konden ze nog gewoon hun stem uitbrengen, ook al moesten ze daar vaak uren voor in de rij staan. Opvallend was de grote opkomst van jongeren. Doordat er nog behoorlijk vrije en eerlijke verkiezingen waren, hoefde je niet meer te doen dan je stem uit te brengen. 

Democratische verkiezingen zijn er niet alleen om iedereen in de besluitvorming te laten meetellen, maar ook om het gemakkelijker te maken om antidemocraten, die uit zijn op onderdrukking, naar huis te kunnen sturen. De door Trump ondersteunde kandidaten die duidelijk hadden gemaakt dat ze de verkiezing van Biden niet erkenden, werden weggestemd.

zondag 13 november 2022

Zondagochtendmuziek - Pieter Wispelwey and the Bach Cello Suites Documentary

Hoe vaak zou Pieter Wispelwey bij een strijkkwartet zijn aangeschoven om het Strijkwintet van Franz Schubert uit te voeren? Hij deed dat een paar weken geleden bij het Doric String Quartet in TivoliVredenburg in Utrecht. Daar was ik bij. En ik was er ook bij in 2017, toen met het Dudok Kwartet. Zie de vorige zondagochtendmuziek

Toen ik wat rond struinde in antiquariaat Aleph aan de Vismarkt in Utrecht, keek ik ook even bij Schubert in de bakken met cd's. En ik viste deze cd uit 1994 naar boven. Een opname door het Orpheus Quartet aangevuld met Pieter Wispelwey, opgenomen in de Nederlands Hervormde Kerk in Kortenhoef. Wispelwey schoof dus tenminste drie keer aan.

Natuurlijk nam ik die cd mee naar huis. En probeerde ik de uitvoering te vergelijken met wat ik me herinnerde van een paar weken geleden in TivoliVredenburg. 

Maar dat lukte natuurlijk maar heel beperkt. Ik denk dat Wispelwey in 1994 wat lichter speelde, wat minder "brombeerachtig". Misschien ook een andere cello. En misschien ook doordat hij toen nog veel jonger was.

Ouder worden maakt verschil. Dat blijkt er ook uit dat Wispelwey de Cellosuites van Bach op latere leeftijd nog een keer wilde opnemen. Over die opname gaat deze prachtige documentaire.

vrijdag 11 november 2022

De aanval op de democratie, zoals nu in de Verenigde Staten, werpt ons terug naar de tijd van voor de Verlichting

Als mensen in de ban zijn van het statuscompetitiepatroon, dan wijzen ze morele verplichtingen tegenover anderen af (ieder-voor-zich) en wensen ze een statushiërarchie met henzelf aan de top. Anderen horen te worden onderdrukt en overheerst. Ze horen hun plaats te kennen en die is ergens onderaan. 

Dat is nodig, want ze zijn een gevaar als ze teveel macht krijgen. Ze zijn een bedreiging omdat ze uit zijn op de rijkdommen van de boven hen gestelden. Bovendien zijn ze een culturele of religieuze bedreiging: ze hebben andere ideeën en leiden een ander leven. En dat is voor de overheersers bedreigend omdat die overtuigd zijn van de superioriteit van hun ideeën en leefwijze. Dat laatste is het element van narcisme in het statuscompetitiepatroon.

Degenen voor wie dit alles geldt, kunnen niet overweg met de democratie. Dat is onvermijdelijk zo, want de democratie is de vormgeving van het gemeenschapspatroon, dus van de morele intuïties van het iedereen-telt-mee. Niet overweg kunnen is zacht uitgedrukt. De democratie zelf is een bedreiging, want geeft de macht van het getal aan degenen die overheerst dienen te worden.

Goed, dat alles is gesteld in de onvermijdelijk altijd wat abstracte taal van de sociale wetenschap. Zoals bijvoorbeeld ook het bericht Het gemeenschapswereldbeeld en het statuscompetitieve wereldbeeld in de politiek - En in de strijd om de democratie. We kunnen echter dat in de ban zijn van het statuscompetitiepatroon en het niet overweg kunnen met de democratie ook wat minder abstract, ja zelf verontrustend levendig, maken. In haar onvolprezen dagelijkse Letters from an American besteedt Heather Cox Richardson aandacht aan hoe de Republikeinen in de Verenigde Staten reageerden op de voor hun teleurstellende tussentijdse verkiezingen, de midterms. Met een link naar Nick Fuentes Says the Results of the 2022 Elections Prove ‘Why We Need a Dictatorship’

Nick Fuentes is de leider van de wit-nationalistische, christelijke America First beweging. Die tegenvallende verkiezingsresultaten maken volgens hem een rechts-extremistische dictatuur noodzakelijk. Een statushiërarchie dus met de witte Amerikanen aan de macht. Want het blijkt dat wat die witte Amerikanen voorstaan, niet op een democratische meerderheid kan rekenen. Die meerderheid heeft andere, goddeloze ideeën en een daarbij passende leefwijze:

“You gotta recognize the fact that this is a godless country,” Fuentes said. “I hate it. It’s immoral. It’s wrong. It’s heinous. It’s evil. But this is an evil country, and this country will surprise you with how evil it is. And that’s why you’ve got to get this out of your head that there is some silent majority cavalry that’s going to come out of the woods and save us at the last minute. It’s not.”

“We are in the minority,” he continued. “There are not as many of us as there are of them. If they all had to vote, if you forced every man and woman in America to vote, there would be more of them than us by a lot.  (...) There are too many non-white people in the country, frankly, for that to be the case.”

En die grote meerderheid heeft ideeën die wij niet kunnen tolereren:

“When you look at these things like abortion, it’s popular,” Fuentes added. “And you can thank the Jewish media for that. Abortion is popular, sodomy is popular, being gay is popular, being a feminist is popular, sex out of wedlock is popular, contraceptives—it’s all popular. That’s not to say it’s good. That’s not to say I like that. Popular means that people support it, which they do. It sucks, and it is what it is, but that’s why we need a dictatorship. That’s unironically why we need to get rid of all that. We need to take control of the media or take control of the government and force the people to believe what we believe or force them to play by our rules and reshape the society.”

Dus hebben we een dictatuur nodig, een statushiërarchie met ons aan de macht. Want de aanhangers van die verkeerde ideeën horen te worden onderdrukt. We moeten ze dwingen om te geloven wat wij geloven. Of in ieder geval om zich ernaar te gedragen. Wij horen dus de overheid en de media te controleren. 

Ik moest denken aan dat mooie hoofdstuk over tolerantie in het boek The Enlightenment. The Pursuit of Happiness, 1680-1790 van Ritchie Robertson. Daarin gaat het over de pleidooien voor tolerantie voor afwijkende ideeën, om eindelijk eens een eind te maken aan de ellende van de toenmalige godsdienstoorlogen. Pleidooien die niet alleen inhielden dat je mensen nu eenmaal niet kunt dwingen om andermans ideeën te gaan omhelzen, maar ook dat niemand de waarheid in pacht kan hebben en die dus ook niet kan claimen. De individuele autonomie hoort te worden gerespecteerd. Omdat iedereen meetelt. Zoals in het gemeenschapspatroon. En zoals in de democratie.

Die aanval op de democratie, zoals nu in de Verenigde Staten, werpt ons terug naar de tijd van voor de Verlichting.