Ik moet het boek nog lezen. Maar nu al vast een berichtje over dat interview. Of eigenlijk vooral over die ene vraag. Van Wilma de Rek herinner ik me best wel goede stukken gelezen te hebben. Maar waarom stelt ze deze toch wat dommige vraag?
Want zijn onze algemene kennis van mens en dier en daarmee ons zelfinzicht als mensheid niet al lang zover voortgeschreden dat je die vraag niet meer kunt stellen zonder je een beetje belachelijk te maken?
"Zeker", antwoordt Frans. Wat er op wijst dat hij al zo vaak geïnterviewd is, dat hij heeft geleerd om zich niet boos te maken over domme vragen.
Misschien heeft de interviewster zich wat al te overdreven willen verplaatsen in het minst geïnformeerde deel van het lezersbestand van de krant. Ik hoop het voor haar.
Maar ik geef toe, het is ook weer niet een door de gehele wereldbevolking aanvaard inzicht dat de mens "gewoon" een van de vele (zoog-)diersoorten op aarde is. Het is een inzicht dat verworven moet worden, Dat wil zeggen, het bestond waarschijnlijk als vanzelfsprekend bij de jagers-verzamelaars, maar ging verloren na de Agrarische Revolutie. Of beter, de "agriculturele industrialisatie", zoals Frans die in het interview noemt.
Wat we sinds die tijd met dieren doen, zou je kunnen gaan zien als "overheersen". En daardoor kun je op het hoogmoedige idee komen dat wij mensen zo uniek en oppermachtig zijn, dat we wel uit de biologische wetenschap kunnen worden weggeschreven. Dat dat wel een heel oppervlakkig idee is, daar sta je pas weer bij stil als je een keer in het ziekenhuis terecht komt.
Dat wij mensen een zoogdiersoort zijn, is niet een inzicht dat kinderen als vanzelf meekrijgen. Ik herinner mij dat ik als prepuber worstelde met het net verworven besef van de eindigheid van het leven. De angstige gedachte drong zich op dat de mens misschien wel niet het einddoel van de evolutie was. (In de schepping heb ik naar mijn beste herinnering nooit geloofd.) En dus was daar het inzicht dat, jawel, de mens een van de vele diersoorten is.
Misschien had ik toen ook al wel Woutertje Pieterse gelezen, want daarvan was in 1950 een nieuwe editie verschenen, bezorgd door Garmt Stuiveling. Waarin Juffrouw Laps te horen krijgt dat ze een zoogdier is. Het is te verleidelijk om een passage te citeren:
- Juffrouw Laps, ik wenschte te weten wat gy zyt uit een dierlyk oogpunt.Woutertje Pieterse was onderdeel van Multatuli's Ideeën, die tussen 1862 en 1877 in zeven bundels werden uitgebracht.
- Daar bemoei ik me niet mee, zei juffrouw Laps, als iemand die op 't punt staat zich beleedigd te voelen.
- Ik ben 'n baker, zei vrouw Stotter, en daar blyf ik by.
- En ik ben de juffrouw van den koekbakker, riep de overbuurvrouw, met iets beslissends in haar toon, die gissen deed dat ze van plan was vasttehouden aan die meening.
- Goed, goed, juffrouw Mabbel, maar ik meen uit 'n dierlyk oogpunt...
- Als 't onfatsoenlyk wordt, ga 'k liever heen, zei juffrouw Laps.
- Ik ook, voegden de juffrouwen Krummel en Zipperman er by, want we komen voor ons plezier.
- Menschen, wees bedaard... 't staat in 'n boek - Stoffel, zeg 't maar - je zult 'r om lachen, juffrouw Mabbel, en 't mooiste is dat in 'n boek staat... je kunt er niets tegen zeggen - toe, Stoffel, zeg 't maar!
- Juffrouw Laps, zei Stoffel plechtig - en er was 'n gewichtig oogenblik aangebroken in 't avendje van juffrouw Pieterse - juffrouw Laps, je bent 'n zoogdier.
Maar in 2016 vraagt Wilma de Rek aan Frans de Waal "U ziet de mens als een van de vele diersoorten?"
Maar goed, gisteren kreeg ik van Aafke Hendriks haar nieuwe boek Terug naar onze zoogdierlijke roots. Over de oorzaak van psychisch lijden toegestuurd. Ga ik lezen en ik kom er op terug. Maar eerst een poosje vakantie.