zondag 31 maart 2019

Zondagochtendmzuiek - Grand Canyon Suite: On the Trail by Ferde Grofé

Naast lichaamsbewegingsmuziek heb je ook muziek die gaat over het lichaam dat door het landschap beweegt. Dat bedacht ik me toen ik luisterde naar muziek van Wagner bij het bekijken van David Hockney's The Four Seasons. Woldgate Wood.

En doordat ik ik ook verdiept was in Over paden. Een ontdekkingstocht van Robert Moor kwam er een herinnering bij me boven van lang geleden. Oudere broer Wobbe maakte met zijn Grundig-taperecorder opnamen door de microfoon voor de luidspreker van de Draadomroep te hangen. Het vierde van de vier kanalen zond klassieke muziek uit. En als ik me goed herinner een dag in de week jazz.

Een van die opnames moet On the Trail uit de Grand Canyon Suite van Ferde Grofé (1892 - 1972) geweest zijn, want in mijn herinnering hebben we dat vaak afgespeeld. Grofé genoot meer bekendheid als arrangeur van George Gershwin's Rhapsody in Blue en als pianist en arrangeur voor het orkest van Paul Whiteman, dan als componist.

Maar helemaal terecht is dat niet. Zijn Grand Canyon Suite is een mooi voorbeeld van muziek die gaat over de beweging door het landschap. Bij On the Trail gaat het dan bovendien nog over de beweging van de bepakte muilezeltjes over dat pad dwars door de Grand Canyon.

Hier is een mooie uitvoering door de New York Philharmonic onder leiding van niemand minder dan Leonard Bernstein. Met prachtige filmbeelden1

On the Trail heeft trouwens ook jazzmusici geïnspireerd. Ik herinner me, ook van lang geleden, dat het Rein de Graaf-trio het op zijn repertoire had. Hier wordt het uitgevoerd door het Dayna Stephens kwartet.

vrijdag 29 maart 2019

Ontstond de hang naar vertrouwdheid op het moment in de evolutie dat levende wezens zich gingen voortbewegen?

Draait alles om vertrouwdheid? Vroeg ik me eerder af. Toen ging het erom dat vertrouwdheid wel eens de cruciale voorwaarde zou kunnen zijn voor pro-sociaal gedrag en dus voor een aangename en florerende maatschappij:
Als je bedenkt dat het met mensen, maar waarschijnlijk met zoogdieren in het algemeen, altijd twee kanten op kan, die van gemeenschap of statuscompetitie, dan dan zie je dat het voor pro-sociaal gedrag altijd nodig is om de statuscompetitie te onderdrukken. En die vertrouwdheid zou wel eens het eerste en betrouwbaarste signaal kunnen zijn dat statuscompetitie niet nodig is. Vertrouwdheid is geruststelling. Een signaal dat het niet het moment is voor vechten of vluchten of voor onderdrukking of onderdanigheid, maar voor tolerantie, welwillendheid en zelfs zo nodig goedgeefsheid.
Maar misschien moet je dat belang van vertrouwdheid wel veel breder opvatten. In de zin dat alle levende wezens erop geselecteerd zijn om vertrouwdheid te zien als een signaal van veiligheid. Als de omgeving waarin je je bevindt, vertrouwd is, dan betekent dat immers dat hij in ieder geval tot nog toe de veiligheid heeft verschaft, die ervoor gezorgd heeft dat je nog in leven bent.

En precies dat zou ook ten grondslag kunnen liggen aan dat wonderbaarlijke instinct van trekvogels en andere migrerende dieren om terug te keren naar hun geboortegrond om zich daar voort te planten. Er zullen vast andere veilige plekken zijn, maar op de basis van wat je weet lijkt het verstandig om te kiezen voor die vertrouwde geboortegrond.

Anders gezegd, was vertrouwdheid misschien van cruciaal belang vanaf het moment dat levende wezens zich uit zichzelf gingen voortbewegen? Dus van cruciaal belang voor dieren? Want planten kennen ook veel uitdagingen, maar niet de uitdaging van waar je je het beste op welk moment kunt bevinden. Waar ze zich bevinden is ook precies de omgeving die hen vertrouwd is.

Dat kwam bij me op bij het lezen van Over paden. Een ontdekkingstocht van Robert Moor (vertaling van On Trails. An Exploration.). Moore beschrijft daar zijn bezoek, samen met de paleobioloog Alex Liu, aan Mistaken Point op Newfoundland, waar fossiele sporen zijn ontdekt van de ediacarische biota, de oudst bekende dierlijke levensvormen. Moor daarover (p. 46-47, 70-71):
buitengewoon merkwaardige wezens. Ze hadden een week lichaam, waren grotendeels immobiel en hadden geen mond of anus; sommige waren schijfvormig, andere leken op een gewatteerde deken of op een varenblad. En er zit er ook eentje bij die vaak omschreven wordt als 'een zak modder'.
Hoewel dus grotendeels immobiel, duiden de sporen erop dat dit wezen
iets deed wat nog nooit op deze planeet was vertoond: het huiverde, zwol op, reikte naar voren, kromp ineen en begon zich daardoor onwaarneembaar langzaam over de zeebodem te bewegen, en liet daarbij een spoor na.
Waarom die voortbeweging? Het antwoord op die vraag is intrigerend. We menen te weten dat het eerste leven ontstond in de vorm van grote eiwitmoleculen, die in zee dreven. Om van leven te kunnen spreken, moeten die zich zijn gaan reproduceren. Daarvoor was "materiaal" nodig van buiten af, dat ook in zee dreef. Maar als je met dat materiaal meedrijft, kom je het nooit tegen; daarvoor moet het tegen jou op botsen.

Hoe krijg je dat voor elkaar? Door jezelf te verankeren aan de zeebodem "met een zuignap-achtige voet". Dan komt dat materiaal ("voedsel") niet alleen voorbij, maar ook al botsend met je in aanraking. En kun je het dus tot je nemen.

Die eerste ediacarische biota zullen zich ook zo hebben verankerd. Maar, zo legde Alex Liu aan Moor uit, soms schoten ze los. En dan moesten ze "door los sediment ploeteren om weer vaste grond onder de voeten te krijgen". Dat ze zich voortbewogen, was dus niet omdat ze op zoek waren naar voedsel of seks, maar vanuit de behoefte aan stabiliteit. Ze wilden terug naar waar ze vandaan kwamen. Moor:
We kunnen op geen enkele manier met zekerheid vaststellen wat de oeroude ediacarische biota voelden, áls ze al iets konden voelen. Maar hier was een aanwijzing, gebeiteld in steen. Uiteindelijk, of liever gezegd in den beginne, wilden de eerste wezens die de kracht opbrachten om zich voort te bewegen misschien wel gewoon terug naar huis.
Ja, dan zou die behoefte aan vertrouwdheid dus inherent zijn aan alle leven dat zich weet voort te bewegen, aan alle dieren dus. Ik vind het een intrigerende gedachte.

woensdag 27 maart 2019

Trump en de Republikeinen als verschijningsvorm van de statuscompetitie en het rechts-extremistische wereldbeeld van de amorele jungle

Wat is dat toch met de Amerikaanse Republikeinen dat ze zo gekant zijn tegen een publiek geregelde ziektekostenverzekering? Die het voor iedereen mogelijk maakt om tegen een betaalbare premie tegen ziektekosten verzekerd te zijn? Een collectieve regeling die al lang in de meeste landen bestaat, maar die in de Verenigde Staten pas met Obamacare werd geïntroduceerd.

Paul Krugman vraagt het zich wanhopig af in zijn column van gisteren: Republicans Really Hate Healthcare. They’ve gone beyond cynicism to pathology. De aanleiding is dat de Trump-regering, na jammerlijk mislukte pogingen van de Republikeinen, toen ze nog de meerderheid hadden in het Huis van Afgevaardigden, om Obamacare af te breken, nu probeert om het via de rechter ongrondwettig te laten verklaren: Trump Officials Broaden Attack on Health Law, Arguing Courts Should Reject All of It.

Krugman probeert min of meer rationele motieven te ontdekken, maar dat lukt eigenlijk niet. Ze verzetten zich natuurlijk tegen de belastingverhoging voor de rijkeren die met Obamacare gepaard ging, omdat ze nu eenmaal altijd willen dat de rijkeren, zijzelf, zo weinig mogelijk belasting betalen. Maar omdat de Verenigde Staten, nog, een democratie zijn, waarin ook de armeren en de pechvogels een stem hebben, zijn ze altijd genoodzaakt tot valse voorwendselen, kiezersbedrog en voter suppression.

Dat alles is rationeel nog te begrijpen. Maar hun huidige poging tot ongrondwettig verklaring lijkt een nederlaag bij de Presidentsverkiezingen in 2020 te garanderen. Want Obamacare heeft grote steun onder de bevolking.

Dat is dus moeilijk te snappen. (Of ze moeten erop rekenen dat ze tegen 2010 wel de democratie hebben afgeschaft.) Krugman:
Why? The truth is that I don’t fully get it. Maybe it’s anger at the thought of anyone getting something they didn’t earn themselves, unless it’s an inheritance from daddy. Maybe it’s a sense that a lot of gratuitous suffering is or should be part of the human condition, or God’s plan, or something. I try to understand how others think, but in this case I really do find it hard.
Maar zijn vermoedens gaan precies de goede kant op. Het Republikeinse verzet is een verschijningsvorm van de statuscompetitie. Als er eenmaal grote ongelijkheid bestaat, dan is ongebreidelde statuscompetitie niet meer te keren. Denk even terug aan het bericht De sociale verschijningsvormen van de statuscompetitie en de statushiërarchie, met daarin deze bullet:
Het als vanzelfsprekend beschouwen van de nationale staat of "het volk" als een statushiërarchie houdt in dat ongelijkheid als een natuurlijk en gewenst verschijnsel wordt beschouwd. De verzorgingsstaat en de daaruit voortvloeiende sociale zekerheid en sociale bescherming van de zwakkeren zijn daarmee in strijd. Vandaar de roep om afbouw van de verzorgingsstaat en de denigrerende of zelfs vijandige bejegening van armen en uitkeringstrekkers. En vandaar dat voedselbanken een geaccepteerd verschijnsel zijn geworden.
Dat denken komt ook precies overeen met dat rechts-extremistische wereldbeeld van de wereld als amorele, competitieve jungle. Waarin het juist helemaal verkeerd is om mededogen te hebben met de verliezers en de kwetsbaren. Zij hebben hun lot geheel aan zichzelf te danken. En ook als dat niet zo zou zijn, dan kan er geen sprake zijn van enige morele verplichting tot steun en bijstand.

En ja, daar komt ook de God van de Amerikaanse evangelicals om de hoek kijken. Want die God diende al ten tijde van de landbouwrevolutie en het ontstaan van de Bijbelverhalen om ongelijkheid en overheersing te rechtvaardigen dan wel als nu eenmaal onvermijdelijk te presenteren. Lees nog eens Het verhaal van Kaïn en Abel diende om machtsverschillen te legitimeren.

zondag 24 maart 2019

Zondagochtendmuziek - Wagner: Preludes & Overtures / Solti Chicago Symphony Orchestra (1976 & ...

Als ik me goed herinner, noemde Wagner-kenner Martin van Amerongen Richard Wagner (1813 - 1883, dus wel een heel secure tijdgenoot van Karl Marx, die leefde van 1818 tot 1883) "de grootste van de tweederangs componisten". Hij zal dat geschreven hebben in zijn Wagner. De buikspreker van God uit 2005.

Van Amerongen was toch een groot bewonderaar van Wagner, die de wereld over reisde om uitvoeringen van zijn muziek bij te wonen. Ik heb dat altijd maar beperkt kunnen begrijpen.

Maar tijdens mijn bezoek aan de David Hockney-tentoonstelling in het Van Gogh-museum stond ik naar de video The Four Seasons. Woldgate Wood te kijken en luisterde ik op de audio naar de begeleidende muziek. En dat was een van de Preludes van Wagner, welke heb ik niet onthouden. (Ook Hockney is een Wagner-liefhebber.)

En ik vond het geweldig! De ultieme landschaps- en natuurmuziek. En ik bedacht me dat veel muziek lichaamsbewegingsmuziek is, muziek waar je niet stil bij kunt zitten. Muziek die samenvalt met de ervaring van het bewegende lichaam. Dansen, marsen, Bach, Beethoven.

Maar er is daarnaast ook muziek die gaat over het lichaam dat door het landschap beweegt. Dus over de lichamelijke ervaring van de natuur. Ontzag, bedwelming, het ondergaan van grootsheid.

Wagner dus. Hier dirigeert Georg Solti Het Chicago Symphony Orchestra in Preludes en Ouvertures van Wagner.

zaterdag 23 maart 2019

De twee wereldbeelden van het rechts-extremisme: de wereld is gevaarlijk en/of de wereld is een amorele jungle

Wat valt er te zeggen over het wereldbeeld van rechts-extremisten? Via een pas verschenen studie kwam ik terecht bij Dangerous and competitive worldviews: A meta-analysis of their associations with Social Dominance Orientation and Right-Wing Authoritarianism, dat al in 2013 verscheen, maar dat ik niet eerder had opgemerkt.

Het gaat om een studie die inzicht verschaft in het onderscheid tussen de Sociale Dominantie Oriëntatie (SDO) en het Right-Wing Authoritarianism (RWA) en in wat voor wereldbeeld mensen hebben die hoog op deze twee scoren.

Eerst maar even over die SDO en RWA. Ik stond bij die twee stil toen het ging over het mogelijke verband tussen de toename van narcisme en de ongeveer gelijktijdige toename van rechts-extremisme: Over het verband tussen narcisme en rechts-extremisme. Ik citeer even uit dat bericht:
Als je hoog scoort op die Sociale Dominantie Oriëntatie, dan ben je gefascineerd door de gedachte dat de samenleving een statushiërarchie is van groepen en door de innerlijke behoefte om jezelf en je groepsgenoten (het eigen volk) aan de top daarvan te zien. Je bent het dan opvallend veel eens met uitspraken als:
  • Sommige groepen mensen zijn gewoon inferieur aan andere groepen
  • Het is oké als sommige groepen betere levenskansen hebben dan andere
  • Als bepaalde groepen meer hun plaats kenden, dan hadden we minder problemen
Hier kun je je eigen SDO-score te weten komen.

Met een hoge RWA-score wordt een net iets ander aspect van rechts-extremisme gevangen. Het gaat dan om het onderschrijven en aanhangen van traditionele normen en waarden, het je zelf daaraan onderwerpen en het opleggen ervan aan anderen, als het moet met geweld. Zie The Authoritarians van Bob Altemeyer. Je RWA-score is hoger als je het meer eens bent met uitspraken als:
  • Our country desperately needs a mighty leader who will do what has to be done to destroy the radical new ways and sinfulness that are ruining us.
  • The only way our country can get through the crisis ahead is to get back to our traditional values, put some tough leaders in power, and silence the troublemakers spreading bad ideas.
  • It is always better to trust the judgement of the proper authorities in government and religion than to listen to the noisy rabble-rousers in our society who are trying to create doubt in people's minds.
Hier kun je je eigen RWA-score te weten komen.
In dat bericht ging het erover dat narcisme positief samenhangt met SDO, als je controleert voor RWA, maar integendeel juist negatief samenhangt met RWA als je controleert voor SDO. En dat valt te begrijpen, want een narcist zou zich natuurlijk nooit aan een machtige leider willen onderwerpen of aan het oordeel van de autoriteiten. Narcisten zul je dus wél meer tegenkomen bij de SDO-variant van rechts-extremisme, maar juist minder bij de RWA-variant. (We zagen eerder dat PVV-stemmers hoog scoorden op de SDO.)

Maar goed. In die studie uit 2013 die ik hierboven noemde, gaat het over een ander verschil tussen SDO en RWA, namelijk een verschil in sociaal wereldbeeld. De onderzoekers concluderen uit een meta-analyse van eerdere studies dat degenen die hoog scoren op RWA meer het beeld hebben van een gevaarlijke wereld en degenen die hoog scoren op SDO meer het beeld van een competitieve wereld.
De mate waarin je een gevaarlijk wereldbeeld hebt, werd vastgesteld met de Belief in a Dangerous World Scale, waarin het gaat om het wel of niet onderschrijven van uitspraken als: "Any day now chaos and anarchy could erupt around us..." en "There are many dangerous people in our society who will attack someone out of pure meanness, for no reason at all."
En bij het aanhangen van een competitief wereldbeeld gaat het om uitspraken als “It’s a dog-eat-dog world where you have to be ruthless at times” en "There is really no such thing as “right” and “wrong.” It all boils down to what you can get away with."
De onderzoekers vatten de gevonden samenhangen samen in het onderstaande plaatje, Je ziet dat de sterkste verbanden (de dikkere lijnen) worden gevonden tussen DW en RWA en tussen CW en SDO. Je kunt dus het rechts-extremisme onderverdelen in Right-Wing Authoritarianism, dat nauw samenhangt met een gevaarlijk wereldbeeld en de Sociale Dominantie oriëntatie, dat nauw samenhangt met een competitief wereldbeeld.

In de eerste variant zijn er altijd gevaarlijke lieden en moet je dus altijd op je hoede zijn en in de tweede variant is de wereld een amorele jungle van strijd en statuscompetitie.  In beide varianten gaat het om een wereld bestaande uit groepen. Andere groepen die gevaarlijk zijn. Of groepen waartegen de eigen superieure groep met hand en tand dient te worden verdedigd.


Maar je ziet ook dat het rechts-extremisme een samenhangend geheel is, want er zijn dwarse samenhangen. Zo is de correlatie tussen de beide wereldbeelden behoorlijk groot, wat erop wijst dat als je de wereld als gevaarlijk ziet, de kans behoorlijk groot is dat je hem ook als een amorele jungle ziet. En andersom.

Laten we zeggen dat het sociaalwetenschappelijk onderzoek enig inzicht verschaft in het denken van de rechts-extremisten die in Europa en de Verenigde Staten zo van zich doen spreken. En die natuurlijk hun voorlopers hadden.

De allergrootste aanhanger van dat beeld van de wereld als een amorele jungle was wel Adolf Hitler. Sebastian Haffner geeft in zijn Kanttekeningen bij Hitler het volgende citaat (zonder bronvermelding, maar ik neem aan uit Mein Kampf):
Wie wil leven, welaan, die moet strijden, en wie in deze wereld van eeuwige worsteling niet wil strijden, verdient het leven niet.
Toen, en nu nog steeds, huiveringwekkend.

donderdag 21 maart 2019

Een gevoel van zelf-continuïteit geeft zin aan het leven, maar dat gaat niet zonder verbondenheid met anderen en nostalgie helpt daarbij

Gedurende de zo ongeveer 98 procent van de tijd dat de mensheid bestaat, brachten mensen hun leven door in een groep van vertrouwde anderen. Ik verwees daar eerder naar met de term Paleo Sociale Omgeving. Zo'n groep van vertrouwde anderen is ook precies de sociale omgeving waar een groepsdier op is ingesteld en waarin hij gedijt.

De tegenwoordige sociale omgeving waarin mensen hun leven doorbrengen, wijkt daar sterk vanaf. De groep van vertrouwde anderen is ingekrompen, tot het kringetje van gezin, familie en wat vrienden.

Dat betekent dat er buiten die vertrouwde groep een heel nieuw sociaal domein is bijgekomen: al onze contacten met anderen die we niet zo goed kennen, helemaal (nog) niet kennen of die we nooit beter zullen leren kennen. Ik noem dat het domein van de sociale vluchtigheid. Volg de link voor een onderzoek naar hoe mensen met uitdagingen van sociale vluchtigheid omgaan.

Als je je een keer realiseert hoe nieuw die sociale vluchtigheid voor de mens als groepsdier is, krijg je er gemakkelijker aandacht voor hoeveel van onze huidige individuele en maatschappelijke problemen eruit lijken voort te komen of ermee samenhangen.

Ik stond daar bij stil in het college dat ik dinsdag gaf aan Groningse sociologiestudenten, waarvan je de dia's hier kunt bekijken: Van nature sociaal. Maar blijft dat zo? Daar tref je ook het onderstaande plaatje aan, waarin het verschil tussen "TOEN" en "NU" wordt afgebeeld.

Stel je voor dat jij dat sterretje bent. Dat dus TOEN werd omgeven door die groep van vertrouwde anderen. Waarvan Nu alleen nog maar dat kleine kringetje is overgebleven, in een zee van sociale vluchtigheid. Die uit anderen bestaat, die natuurlijk ook elk zo'n klein kringetje om zich heen hebben.

Ga naar de presentatie voor een overzicht van allerlei individuele en maatschappelijke problemen die met sociale vluchtigheid samen hangen.

Een probleem dat daar niet aan de orde komt, is dat van de zogenaamde zelf-continuïteit. Dat hangt ermee samen dat sociale vluchtigheid ons er altijd toe aanzet om onszelf zo gunstig mogelijk te presenteren tegenover anderen. We willen immers voorkomen dat anderen op ons zouden neerkijken, ons niet voor vol of zelfs als loser zouden zien. Dat is de statuscompetitie die zonder sociale vertrouwdheid al gauw de kop opsteekt.

Doordat we ons dus voortdurend beter of anders voordoen dan we echt zijn, kan het gebeuren dat we ons in onze meer reflexieve ogenblikken gaan afvragen wie we nu eigenlijk echt zijn. Wat is ons authentieke zelf? Achter al die mini-toneelstukjes die we opvoeren?

Dat is een vraag die we onvermijdelijk in ons eentje moeten beantwoorden. Want al die anderen kennen ons alleen van wat wij hen hebben voorgespiegeld.

En dat betekent dat met die vraag naar het authentieke zelf de vraag naar zelf-continuïteit naar voren komt. Want de zoektocht naar het authentieke zelf is niets anders dan de zoektocht naar zelf-continuïteit: naar datgene wat er in je leven tot dan toe gemeenschappelijk was aan al die rollen die je hebt gespeeld.

In dat verband is er nu de interessante studie How nostalgia infuses life with meaning: From social connectedness to self‐continuity. Waaruit aanwijzingen naar voren komen dat een versterking van het gevoel van zelf-continuïteit de verbindende schakel vormt tussen het nostalgisch terugkijken naar gebeurtenissen in het verleden en het gevoel van zinvolheid van je leven.

En wat blijkt? Die nostalgie blijkt je ertoe aan te zetten je meer verbonden te voelen met anderen. Waarschijnlijk doordat je terugdenkt aan episodes waarin die verbondenheid groot was. En het is precies dat gevoel van verbondenheid dat maakt dat je meer zelf-continuïteit ervaart.

Dat lijkt te bevestigen dat we die zelf-continuïteit inderdaad ontlenen aan die kleine kringetjes van vertrouwde anderen waar we in ons leven toe hebben behoord. Voor zelf-continuïteit is verbondenheid nodig. Met alleen maar sociale vluchtigheid lukt het niet.

En maakt het wat uit? Jazeker, want dat gevoel van zelf-continuïteit die verschaft ons dat o zo fundamentele gevoel dat ons leven zin heeft.

maandag 18 maart 2019

Van nature sociaal. Maar blijft dat zo?

Ik reis morgen naar Groningen om voor sociologiestudenten college te geven naar aanleiding van het boek Mothers and Others. The Evolutionary Origins of Mutual Understanding van Sarah Blaffer Hrdy.

De presentatie is hier te vinden: Van nature sociaal. Maar blijft dat zo?

dinsdag 12 maart 2019

Bestaat er nog wel een consensus over het belang van de verzorgingsstaat en de mensenrechten? Neem nu het boeteregime van het UWV

De na-oorlogse opbouw van de verzorgingsstaat en de internationale mensenrechtenverdragen kun je wel zien als mijlpalen in de mensheidsgeschiedenis. Ze kwamen voort uit onze morele intuïties van samenwerken en delen en vormden een poging om die intuïties in nationale in internationale instituties vorm te geven. Om daarmee allerlei vormen van machtsongelijkheid tegen te gaan, die gemakkelijk die andere, tegengestelde intuïties van statuscompetitie en statushiërarchie doen opbloeien. Intuïties die, als ze maar genoeg ruimte krijgen, hun uitwerking krijgen in precies die machtsongelijkheid en de daaruit voortvloeiende vernedering, uitbuiting en erger.

De tijd die we nu meemaken is er een waarin de vanzelfsprekende consensus over het belang van verzorgingsstaat en mensenrechten aanzienlijk is verwaterd. Het sinds de jaren 80 van de vorige eeuw  om zich heen grijpende neo-liberale economische en sociale beleid heeft de bestaansonzekerheid van grote groepen aangetast en heeft daarmee bijgedragen aan de opkomst van rechts-extremistische politieke partijen.

We zagen al hoe die intuïties van statuscompetitie en - hiërarchie te herkennen zijn in de opvattingen van aanhangers van rechts-extremistische partijen, zoals sociaalwetenschappelijk vastgesteld door middel van de Sociale Dominantie Oriëntatie en de schaal voor Right-Wing Authoritarianism.

Volgens die opvattingen bestaat de maatschappij uit verschillende groepen, waarvan de ene, de eigen, groep de machtige behoort te zijn, waaraan anderen zich dienen te onderwerpen. Die anderen zijn inferieur, of omdat ze uit andere culturen afkomstig zijn (vluchtelingen, immigranten) of omdat ze in de eigen maatschappij onderaan de ladder staan (de uitkeringstrekkers en de werkende armen).

In dat beeld past precies dat rechts-extremisten moeite hebben met de democratie en met de mensenrechten. Zo wil het Forum voor Democratie dat Nederland zich onttrekt aan de mensenrechtenverdragen. En Donald Trump is een fraai voorbeeld van een rechts-extremistische politicus die in een democratie met beloften aan de kwetsbaren aan de macht komt en vervolgens hun sociale zekerheid wil afschaffen.

En in dat beeld passen ook de verwikkelingen die we in ons eigen land zien op het terrein van de omgang met onze kwetsbaren, degenen die op een uitkering zijn aangewezen. Denk aan het in 2013 aangescherpte boeteregime voor uitkeringstrekkers, dat veel hogere boetes mogelijk maakte voor schendingen van de inlichingenverplichtingen. Waarvan de mate van opzettelijkheid niet altijd even duidelijk is. Al in 2014 oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat dit regime in strijd was met internationale mensenrechtenverdragen. Zie CRvB geeft vuistregels voor herziening van evident onredelijk hoge boetes.

Dit leidde tot een aanpassing. Vanaf 2017 gold een lichter boeteregime. Maar het UWV was van mening dat het de daarvoor opgelegde hogere boetes wel kon blijven innen, omdat die immers waren opgelegd onder de toen nog geldende regels. Regels die toen dus al wel in strijd met de mensenrechtenverdragen waren geacht door de Centrale Raad van Beroep.

Je zou denken dat zulke vernederingen onbestaanbaar zouden zijn in een beschaafd land als Nederland in 2019. Gelukkig vindt diezelfde Centrale Raad van Beroep dat ook, want die heeft nu bepaald dat het evident onredelijk is om verzoeken om herziening van die hogere boetes af te wijzen.

Natuurlijk horen fraudeurs te worden beboet. Maar er zou een consensus behoren te bestaan dat zulks nooit ten koste mag gaan van de mensenrechten en de zorg voor kwetsbaren.

zondag 10 maart 2019

Zondagochtendmuziek - Play Bach The Jacques Loussier Trio in de Thomaskirche

Jacques Loussier is overleden. Hij is 84 jaar geworden. The Guardian vertelt dat hij in 1959 in gesprek was met Decca Records en zich presenteerde als klassiek pianist. Maar daar hebben we al zoveel van, kreeg hij te horen. Maar ik ben ook jazzpianist. Ja, daar hebben we ook al zoveel van.

Toen begon hij maar wat Bach te spelen met improvisaties. Ineens was Decca geïnteresseerd. En een groot publiek leerde zowel Bach kennen als jazz.

Ik wist niet dat hij met zijn trio ook in de Thomaskirche in Leipzig had opgetreden. Ik fantaseer dat Bach meeluistert en het goed vindt.

vrijdag 8 maart 2019

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 15 - Gebeurtenissen na val Sovjet-Unie maken duidelijk dat de strijd om de democratie nooit ophoudt

Na de val van de Sovjet-Unie in 1990 ontstond er in Rusland een toestand die vergelijkbaar is met Stunde Null in Duitsland na de nederlaag van het Hitler-bewind in 1945.

Maar een belangrijk verschil is dat het Hitler-bewind werd verslagen door de legers van democratische staten. En naar het voorbeeld van die democratieën werd, althans in wat West-Duitsland (Bundesrepublik Deutschland) ging heten, op de puinhopen van de nederlaag een democratie opgebouwd.

Na de val van de Sovjet-Unie waren er geen democratische bezetters. De Russen moesten zelf uitzoeken hoe het verder moest. Bij sommigen, vooral in het Westen, heerste de verwachting dat er op de puinhopen van het communisme een kapitalistische democratie zou verrijzen naar het voorbeeld van de westerse democratieën. Er was al het zogenaamde 500 Dagen-Programma, dat suggereerde dat door de invoering van eigendomsrechten in korte tijd de overgang naar een democratische marktmaatschappij kon worden bewerkstelligd. Er werd gesproken van een shocktherapie, waardoor alles op zijn pootjes terecht zou komen.

Die verwachting spoorde goed met een optimistisch vooruitgangsdenken dat de mensheidsgeschiedenis een ontwikkeling zou kennen naar steeds meer om zich heen grijpende democratie. Zie hier het vorige bericht in deze reeks over de mensheidsgeschiedenis in drie stappen.

Maar het liep anders. Daar zijn boeken over geschreven. Ik bladerde op Google Boeken net wat door
The Tragedy of Russia's Reforms: Market Bolshevism Against Democracy van Peter Reddaway en Dmitri Glinski uit 2001.

In die literatuur vind je al passages over de heel andere ontwikkeling die om zich heen greep, die naar een kleptocratie. De KGB, de geheime dienst van de Sovjet-Unie, had al een grondige kennis opgedaan van de mogelijkheden van het westerse bankwezen en de Russische maffia gebruikte die kennis om grote hoeveelheden roebels in het westen wit te wassen. Lees meer daarover in Russian-Style Kleptocracy Is Infiltrating America. When the U.S.S.R. collapsed, Washington bet on the global spread of democratic capitalist values—and lost, dat net in de maart-aflevering van The Atlantic is verschenen.

Dat die ontwikkeling zo verliep, heeft ook een heel actuele lading. Want toen al ontstond het netwerk van financiële banden tussen de Russische oligarchen en maffia en de schimmige onderdelen van de westerse bankenwereld. Niet alleen werd het Westen medeplichtig, maar de Russische criminele elite kreeg financiële belangen in de westerse democratieën. En omdat die grote belangen natuurlijk moesten worden verdedigd, werd het zaak om de democratische gang van zaken in een voor die belangen gunstige zin te beïnvloeden.

En, jawel, dan duikt natuurlijk ook de naam van Donald Trump op. Neem vooral de tijd om dat verontrustende stuk in The Atlantic te lezen. Het eindigt met:
Long before suspicion mounted about the loyalties of Donald Trump, large swaths of the American elite—lawyers, lobbyists, real-estate brokers, politicians in state capitals who enabled the creation of shell companies—had already proved themselves to be reliable servants of a rapacious global plutocracy. Richard Palmer (het hoofd van de CIA in de Amerikaanse ambassade in Moskou in de vroege jaren 90, die de Amerikanen had gewaarschuwd) was right: The looting elites of the former Soviet Union were far from rogue profiteers. They augured a kleptocratic habit that would soon become widespread. One bitter truth about the Russia scandal is that by the time Vladimir Putin attempted to influence the shape of our country, it was already bending in the direction of his.
Wat die laatste zin betreft, lees ook nog eens: Trump is dat waar de invloed van het Grote Geld op is uitgelopen. 

De les die zich opdringt is in ieder geval dat de strijd om de democratie nooit ophoudt.

dinsdag 5 maart 2019

Meer statushiërarchie in de schoolklas leidt tot meer strijd om populariteit en daarmee tot meer agressie en pesterij

We vinden het vanzelfsprekend dat we onze kinderen naar school sturen. Maar daar komen ze meestal terecht in een sociale omgeving, die van de leeftijdshomogene schoolklas, waarin gemakkelijk statuscompetitie kan ontstaan, gepaard gaande met agressie en pesterij. (En omdat tegen te gaan, met weinig succes, zijn antipest-programma's ontwikkeld.)

We kennen al aanwijzingen dat pesten een onderdeel is van de statuscompetitie die in zo'n schoolklas gemakkelijk ontstaat: Pesten is een vorm van statuscompetitie - Nieuwe aanwijzingen.

Daar is nu de nieuwe studie Classroom Popularity Hierarchy Predicts Prosocial and Aggressive Popularity Norms Across the School Year bijgekomen, die laat zien dat er in schoolklassen die meer een statushiërarchie vormen, kennelijk meer een competitie om status wordt opgewekt, die gepaard gaat met meer agressie en pesterij.

Die mate van statushiërarchie werd in het onderzoek vastgesteld met behulp van populariteitsscores: hoe ongelijker de populariteit is verdeeld, hoe meer een of enkele leerlingen erg populair zijn en de rest niet of veel minder. Er is dan een populariteitspiramide. Daartegenover kan in een klas ook iedereen ongeveer even populair zijn, in welk geval de klas qua populariteit egalitair is.

De onderzoekers vinden, bij vergelijking van 120 schoolklassen met in totaal 2.843 leerlingen, dat leerlingen in schoolklassen met een sterkere statushiërarchie zich agressiever en pesteriger moesten gedragen om populair te worden gevonden. Ook was het zo dat je je minder pro-sociaal moest gedragen (minder aardig en behulpzaam) om populair te worden gevonden. Dit in tegenstelling tot wat voor populariteit nodig was in meer egalitaire schoolklassen.

In de woorden van (Groningse en Utrechtse) onderzoekers samengevat:
These findings may indicate that hierarchical contexts elicit competition for popularity, with high aggression and low prosocial behavior being seen as valuable tools to achieve popularity.
Anders gezegd, het gaat natuurlijk ook vaak goed, maar schoolklassen vormen voor kinderen helemaal niet zo'n gunstige sociale omgeving.

En we weten dat we die omgeving zouden kunnen verbeteren door klassen leeftijdsgemengd samen te stellen. De aanwijzing is dat je dan het pesten met de helft zou kunnen terugdringen.

Het zou kunnen dat ook in dit onderzoek de egalitaire schoolklassen ook meer de leeftijdsgemengde waren. Maar de onderzoekers maken er geen melding van of er leeftijdsgemengde klassen in hun bestand zaten. Update. René Veenstra wees me erop dat het onderzoek de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs betreft, waarin leeftijdsgemengde schoolklassen ontbreken. Dat had ik kunnen weten, want dat staat gewoon in het artikel.

zondag 3 maart 2019

Zondagochtendmuziek - Serpent - Sonata n°1 Op.20 Michel Corrette ( 1707-1795 )

Ik had nog nooit van de Franse componist en muziekpedagoog Michel Corrette (1707 - 1795) gehoord, maar de paar stukken die ik nu van hem gehoord heb: wat een heerlijke, en oké, wat ongecompliceerde, muziek. Luister eens naar zijn Les delices de la solitude, 6 Sonatas for Viole d'Orphee Op.20. De titel intrigeerde me. En die Viole d'orphee is een reconstructie van een vergeten instrument door Corrette zelf.

Hier wordt een gedeelte van dat Les délices de la solitude gespeeld door onder meer een serpent. Een van oorsprong houten blaasinstrument, dat volgens Wikipedia eind 16-de eeuw in Auxerre moet zijn uitgevonden. Met een groot bereik, leed het aan een matige eigen toonzuiverheid. Nadat er veel varianten ontstonden, werd het in de 19-de eeuw voorgoed vervangen door de tuba. Ook vergeten dus, maar niet helemaal voorgoed, want er schijnt een wederopstanding aan de gang te zijn. Mooi geluid. En zoals gezegd, aangename muziek.

vrijdag 1 maart 2019

Voor een aangenamere maatschappij zijn er meer gelegenheden nodig voor samenwerking - van internationale samenwerking tot lokale zelf-organisatie

Willen we naar een aangenamere maatschappij, dan is het zaak om ons er rekenschap van te geven dat mensen zijn ingesteld op samenwerken en delen met anderen. Naast die instelling voor gemeenschapsgedrag is er natuurlijk ook de natuurlijke neiging tot statuscompetitie, maar die brengt ons niet naar een aangename maatschappij. Als we van die samenwerkingsbereidheid willen profiteren, dan moeten mensen voldoende in de gelegenheid zijn om in samenwerkingsverbanden te opereren. Zijn die er niet, dan leven mensen langs elkaar heen of schieten ze zelfs in de statuscompetitiemodus.

Gelegenheden tot samenwerking en delen kunnen in onze huidige maatschappij op verschillende niveau's bestaan. Er is het internationale niveau van de samenwerking tussen staten, van de Verenigde Naties en van de mensenrechtenverdragen. Uiterst actueel en belangrijk nu er de dreigingen zijn van de klimaatverandering.

En op het nationale niveau is het belangrijk dat het bevorderen van de onderlinge solidariteit in de vorm van de verzorgingsstaat goed herkenbaar is in het politieke speelveld. De sociaal-democratie. die precies daarvoor ooit in het leven werd geroepen, heeft zich in de hoogtijdagen van het neo-liberalisme en de "Derde Weg" slecht van die taak gekweten, maar daar lijkt verandering in te komen. Denk aan de laatste berichten over de ontwikkelingen in de Duitse SPD, aan Labour in Engeland en aan de opkomst van de jonge, "socialistische", Democraten (Ocasia-Cortez!) in de Verenigde Staten. (En de PvdA?)

Maar er is natuurlijk ook het lokale niveau van buurten en dorpen. Je zou kunnen denken dat het ook op die hogere niveau's nooit wat wordt als we op dat lokale niveau al langs elkaar heen leven.

Gelukkig dringt het besef door dat samenwerking en zelf-organisatie (buurtzelfbeheer) juist ook op dat lokale niveau van groot belang zijn. Denk nog even aan het bericht Van het afscheid van de wijkgedachte in 1955 naar de buurtrechten in 2015 - hoe het denken over de buurt veranderde. En denk aan de toegenomen noodzaak van lokale zelf-organisatie als gevolg van de steeds maar groeiende omvang van gemeenten.

Actuele ontwikkelingen in dat verband zijn er op het vlak van buurtrechten, in het bijzonder het recht voor bewonersinitiatieven om een gebouw, publieke ruimte of andere voorziening over te nemen van de gemeente en zelf te beheren.

Als je het LSA (Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners) volgt, dan blijf je aardig op de hoogte van die ontwikkelingen. Lees hier meer over voorbeelden in Rotterdam, Kaag en Brasem en Arnhem: Recht op overname: het kan wel!