Hieronder de nieuwe editie van mijn LinkedIn-Nieuwsbrief.
De AIVD waarschuwt in zijn Jaarverslag 2022
wat de binnenlandse dreigingen betreft prominent voor de gevaren van
rechts-terrorisme, rechts-extremisme en anti-institutioneel extremisme.
In het Voorwoord schrijft directeur-generaal Eric Akerboom:
De verschillende extremistische groepen hebben gemeen dat ze de
nationale veiligheid bedreigen én dat hun boodschappen onze
democratische rechtsorde kunnen ondermijnen. Ze kunnen ervoor zorgen dat
Nederlanders onterecht het vertrouwen verliezen in elkaar en in de
manier waarop ons land wordt bestuurd. Dat gevaar is reëel.
Dat maakt het onderscheid tussen activisme en extremisme hoogst
actueel. Kritiek op overheidsbesluiten, protest en demonstratie (ook als
die de grenzen van de wet opzoeken) hóren bij een gezonde democratie.
De extremistische wereldvisie die achter tragische of pijnlijke
gebeurtenissen altijd het werk van gehate vijanden ziet – bijvoorbeeld
joodse complotten of een kwaadaardige elite – hoort daar niet bij. En
extremistische ‘oplossingen’ horen in een democratie al helemaal niet
thuis. Die komen altijd neer op meer verwijdering, haat, radicalisering
en uiteindelijk geweld. Daarom heeft de AIVD de taak extremisme te
onderzoeken.
We herkennen hierin drie belangrijke en in deze tijd actuele sociaalwetenschappelijke inzichten:
- Het rechts-extremistische wereldbeeld is een uitingsvorm van
het statuscompetitiepatroon, waarin de wereld als onveilig wordt
gezien. Er zijn vijanden en die moeten worden bestreden en zo mogelijk
worden "verwijderd".
- Het democratische wereldbeeld is een
uitingsvorm van het gemeenschapspatroon, waarin de wereld als veilig
wordt gezien en waarin iedereen mee telt, ook critici en demonstranten,
in het zoeken naar het beste beleid voor iedereen.
- Die twee
wereldbeelden zijn aan elkaar tegengesteld. En dus is rechts-extremisme
in de democratie een veiligheidsprobleem, een bedreiging voor de
democratische rechtsorde. Vandaar dat de AIVD er voor waarschuwt, het
onderzoekt en oproept tot weerbaarheid.
Dat laatste, die oproep tot "weerbaarheid", wijst erop dat de AIVD,
althans in dit Jaarverslag, niet ingaat op de vraag hoe het komt dat het
rechts-extremisme in ons land, en in andere landen, zo prominent
aanwezig is. Hoe het komt dat dat statuscompetitieve beeld van een
onveilige wereld zoveel aanhang heeft gekregen. Die vraag is in het
Jaarverslag wel zo'n beetje de olifant in de kamer waar niemand het over
heeft. Natuurlijk is het goed om op te roepen tot weerbaarheid, maar
nog beter zou zijn om de oorzaak van het opkomend rechts-extremisme te
onderkennen en weg te nemen.
Sociaalwetenschappelijk valt er over die olifant wel het een en
ander te melden. Want er is veel onderzoek dat erop wijst dat
rechts-extremisme wordt aangewakkerd door toenemende
bestaansonzekerheid. En er zijn sterke aanwijzingen dat die toegenomen
bestaansonzekerheid op zijn beurt een bedoeld gevolg was van de door
politici aangehangen neoliberale marktvuistregel. Zie de eerste editie
van deze Nieuwsbrief: De Nederlandse polycrisis.
Op Toegepaste sociale wetenschap
heb ik sinds 2016 geprobeerd om het onderzoek naar bestaansonzekerheid
en rechts-extremisme zo goed mogelijk te volgen. Dat leverde, met hier
en daar een weglating of een toevoeging, het hierna volgende overzicht
op.
Meer rechts-extremisme na financiële crises - niet na economische crises
(16 november 2016) Het blijft wat mij betreft raadselachtig
waardoor de financiële crisis van 2008 een groei van de politieke
partijen op rechts en zelfs van rechts-extremisme heeft uitgelokt. De
crisis was een gevolg van typisch rechts beleid. Van beleid dat op de
overtuiging gebaseerd was dat de markt zoveel mogelijk aan zichzelf moet
worden overgelaten. Weg met al die overbodige regulering, ook met de
regulering van de financiële markt. Ook als het om geld gaat: Greed is good.
Het uitbreken van de crisis en de grootscheepse reddingen van
banken door overheden kun je eigenlijk niet anders zien dan als wel heel
sterke aanwijzingen dat dat rechtse, neo-liberale beleid niet deugde.
En dus zou je verwachten dat de linkse partijen meer de wind in de
zeilen zouden krijgen.
Maar het omgekeerde is dus gebeurd. Rechts floreert. Misschien
doordat het linkse geluid veel te weinig klonk. In ieder geval geldt dat
de sociaal-democratische partijen al zo ver naar rechts waren
opgeschoven dat ze op korte termijn moeilijk meer geloofwaardig de weg
terug kunnen inslaan.
Maar waardoor dan dat oplevende rechts-extremisme? Hoe dat te verklaren blijft een belangrijke opgaaf.
Misschien het begin van inzicht verschaft de studie Going to Extremes:Politics after Financial Crisis, 1870-2014, ondertussen verschenen in de European Economic Review,
die laat zien dat dit niet een incidenteel verschijnsel is.
Integendeel: in de onderzochte periode, 1870 - 2014, zijn de financiële
crisissen, en niet de gewone economische crisissen, gevolgd door een
opleving van rechts-extremisme. Ik citeer kortheidshalve maar even de
samenvatting:
After a crisis, voters seem to be particularly attracted to the
political rhetoric of the extreme right, which often attributes blame to
minorities or foreigners. On average, far-right parties increase their
vote share by 30% after a financial crisis. Importantly, we do not
observe similar political dynamics in normal recessions or after severe
macroeconomic shocks that are not financial in nature.
Vragen die meteen bij je opkomen:
- Waarom wel bij financiële en niet bij "gewone" economische crisissen?
- Vanwaar
die opkomende neiging om bij het zoeken van zondebokken te gaan wijzen
naar minderheden en vreemdelingen? In plaats van naar wat meer voor de
hand zou liggen: de bankiers en de politici die die bankiers zo de vrije
hand lieten?
Voorlopig heb ik niet meer te bieden dan de verzuchting dat ik het niet goed begrijp.
Beleid dat bestaansonzekerheid zaait, oogst rechts-extremisme
)25 januari 2017' Als je zoals ik in de Tweede Wereldoorlog geboren
bent en bent opgegroeid in de tijden van de opbouw van de
verzorgingsstaat, dan is het extra moeilijk te bevatten dat we nu
opnieuw de opkomst van rechts-extremisme meemaken. Dus probeer ik zo
goed mogelijk bij te houden wat er zoal onderzocht en gepubliceerd wordt
over de mogelijke oorzaken van dat rechts-extremisme.
Het beeld dat daar uit naar voren komt is natuurlijk nog niet
definitief. Maar wat al wel duidelijk lijkt, is dat het niet de
globalisering op zich is die het rechts-extremisme zo heeft
aangewakkerd. Nee, de rol van overheidsbeleid is cruciaal.
Want hoewel de globalisering over de hele linie welvaartsverhogend
heeft uitgewerkt, hebben velen er ook de nadelen van ondervonden.
En precies daar komt het belang van overheidsbeleid naar voren. Joseph Stiglitz wees daar al op in zijn WRR-lezing eind 2014: Globalization has not always been well managed - Joseph Stiglitz over globalisering en de eurocrisis.
Welvaartstheoretisch gezien zouden de voordelen voor de winnaars groot
genoeg zijn geweest om de verliezers (werkloosheid, stagnerende lonen)
te compenseren. Maar daar was overheidsbeleid voor nodig geweest. Beleid
gericht op hogere belastingen voor de rijken met het oog op grotere
sociale bescherming voor de armen en de middeninkomens.
Maar dat beleid is niet gevoerd. Integendeel, lagere lonen en minder
bescherming werden juist als verstandig beleid aangeprezen. U weet wel,
neo-liberalisme.
Het was dus het beleid dat tekort schoot in het goed begeleiden van
de globaliseringstrend. Die trend vroeg juist om meer bescherming in
plaats van minder. Door groeiende bestaansonzekerheid te tolereren of
zelfs bewust na te jagen, hebben de politici een cruciale bijdrage
geleverd aan de opleving van het rechts-extremisme.
Ze lieten de financiële sector de vrije hand, waardoor de crisis van
2008-2010 de economieën kon teisteren. Met als bekend gevolg een steun
in de rug voor rechts-extremisme, anti-immigrantensentiment en
vreemdelingenhaat.
Ze lieten de combinatie van groeiende bestaansonzekerheid en
ongelijkheid ongemoeid, waardoor niet alleen bij de armeren, maar ook
bij de meer welgestelden de zorgen over de toekomst toenamen. Zorgen die
blijken samen te hangen met toenemend anti-immigranten stemgedrag (Anti-immigranten sentiment beïnvloed door inkomenspositie en bestaansonzekerheid).
Dat alles had niet hoeven te gebeuren. Martin McKee wees er al op,
in zijn WRR-lezing 2016, dat de politieke keuzes anders hadden kunnen
zijn. En dat ze ook gunstiger effecten hadden waar ze anders gemaakt
werden (Martin McKee: toenemende kwetsbaarheid en onzekerheid zijn gevolg van politieke keuzes).
En nu zijn er Michael Jacobs en Mariana Mazzucato die een duidelijk verband leggen tussen het Brexit-en-Trump Syndroom en het tekortschietende overheidsbeleid van de neo-liberale politici:
The tragedy of globalisation over the last 30 years is that it has
occurred at the same time as the dominance of an economic orthodoxy that
saw the state retreat from active economic management. The precise
opposite was required: as international trade – which increases national
income but brings inequality and geographic dislocation – expanded,
what was needed was a more active state redistributing its rewards to
develop the productive economy and to ensure fairer outcomes. (The Brexit-Trump Syndrome: it’s the economics, stupid).
En er is Why far right parties do well at times of crisis: the role of labour market institutions van Tim
Vlandas en Daphne Halikiopoulou, die laten zien dat het niet de
gevolgen van de crisis op zich waren die het stemmen op
rechts-extremistische partijen verklaren.
Nee, het gaat om de mate waarin de arbeidsmarkt is gereguleerd; hoe
minder ontslagbescherming en hoe soberder de werkloosheidsuitkeringen,
hoe beter de uitslagen van de rechts-extremistische partijen bij de
Europese verkiezingen. De onderzoekers vatten hun resultaten als volgt
samen (mijn cursivering):
They suggest that the rise of the far right is not merely the result
of exogenous forces that are outside of policy makers’ control. On the
contrary, it is more likely the outcome of labour market policy choices.
In a number of European countries, governments of both the left and
right have reduced entitlements to unemployment benefits and have
deregulated job security regulations. As a result, the unemployed have
seen their standard of living deteriorate, while a growing segment of
the labour force now works on temporary contracts and workers on
permanent contracts feel increasingly insecure. The most affected
economies have responded to the financial crisis by pursuing policies of
austerity (Theodoropoulou and Watt 2011), further exacerbating economic
uncertainty. The irony is that it is precisely these policies, targeted
at solving Europe’s economic predicament, that have intensified
political instability in many European countries. If we are right, the
adoption of these policies increases the risks and costs of unemployment,
which, in turn, makes the rise of the far right more likely. Social
democratic parties and the union movement should continue to oppose
austerity not only because of its adverse economic effects, but also
because of its dangerous political consequences in times of crisis.
Meer over baanonzekerheid en rechts-extremisme
(8 augustus 2017) Ik was op zoek naar meer onderzoek naar het
verband tussen bestaansonzekerheid en het hebben van
rechts-extremistische opvattingen. En ik kwam terecht bij het vorig jaar
al verschenen, maar niet eerder opgemerkte Baanonzekerheid en sympathie voor extreemrechtse partijen.
De Vlaamse onderzoekers Dave Stynen en Hans De Witte laten daarin,
aan de hand van een niet-representatieve steekproef
(oververtegenwoordiging van jongeren en ouderen en van hoogopgeleiden),
zien dat de ervaren baanonzekerheid samenhangt met de mate van sympathie
voor het extreem-rechtse Vlaams Belang (in vergelijking met de mate van
sympathie voor andere partijen).
Bovendien kunnen ze laten zien langs welke weg dat verband tot stand
komt. Baanonzekerheid vergroot de statusangst, dat wil zeggen de
bezorgdheid over de eigen financiële toekomst en over de status van de
buurt. En statusangst vergroot het alledaags racisme, het zich cultureel
en economisch bedreigd voelen door migranten, en het politiek
wantrouwen. Die twee op hun beurt vergroten de kans op sympathie voor
rechts-extremistische partijen.
Een en ander pleit ervoor om niet alleen meer aandacht te hebben
voor de negatieve gezondheidseffecten van de flexibele arbeidsmarkt en
van de daaruit voortkomende baanonzekerheid, maar ook voor de vervelende
politieke gevolgen.
Meer onderzoek naar verband tussen bestaansonzekerheid en rechts-extremisme
(11 augustus 2017) We zijn zo'n 70 jaar na de Tweede Wereldoorlog
getuige van een golf van opkomend rechts-extremisme. Die golf bestaat er
niet alleen uit dat rechts-extremistische partijen tot het politieke
landschap zijn gaan behoren, maar ook uit het naar rechts opschuiven van
middenpartijen.
Dat is eigenlijk niet een verrassende ontwikkeling. Want we hebben
een grote financiële crisis achter de rug en onderzoek wijst uit dat in
de periode 1870-2014 zulke crises steevast gepaard zijn gegaan met een
opleving van rechts-extremisme.
Alles wijst erop dat dit verband veroorzaakt wordt door de door
zulke crises aangewakkerde bestaansonzekerheid. In een kapitalistische
maatschappij zijn we voor ons bestaan afhankelijk van inkomen uit arbeid
en een financiële crisis doet zekerheden over geld en werk wankelen.
Rechts-extremistische partijen profiteren van die toegenomen
bestaansonzekerheid door succesvol naar vermeende "vijanden" of zelfs
"vijanden van het volk" te wijzen. Dat zijn interne vijanden: de
"politiek-correcte elites", de minderheden en de uitkeringstrekkers, en
de externe: de vluchtelingen en de migranten.
De aanwijzingen voor het verband tussen bestaanszekerheid en rechts-extremistische opvattingen stapelen zich op.
Daar is nu onderzoek in Duitsland bijgekomen naar de kenmerken van
mensen met sympathie voor de rechts-populistische partij AfD: Einstellung
und sozialeLebenslageEine Spurensuche nach Gründen
fürrechtspopulistische Orientierung,auch unter Gewerkschaftsmitgliedern. Een mooie samenvatting geeft de powerpoint van de presentatie op de persconferentie: WER WÄHLTRECHTSPOPULISTEN?
Op grond van een online vragenlijst onder een representatieve
steekproef van tegen de 5000 inwoners van Duitsland komen de
onderzoekers tot de conclusie dat het niet zozeer de objectieve
economische positie is die de sympathie voor de AfD verklaart, maar
veeleer de angst voor sociale daling (statusangst), die weer blijkt
samen te hangen met de indruk dat men er in vergelijking met de eigen
ouders op achteruit is gegaan. Daar komen grotere zorgen bij over de
eigen toekomstige financiële positie en die van de kinderen.
Die onzekerheid gaat bovendien samen met meer egoïsme, minder
vertrouwen in anderen, een autoritair wereldbeeld en een
anti-vreemdelingensentiment.
Het is helaas een bekend en vertrouwd beeld dat naar voren komt.
Hoog tijd dat politici er meer van doordrongen raken hoe belangrijk
bestaanszekerheid als beleidsdoelstelling is.
Toename van aanhang van populistische rechtse partijen hangt samen met toename van ervaren sociale daling
(20 november 2017) Waardoor is het succes van populistisch
rechts-extremistische partijen in de laatste decennia zo toegenomen? We
hebben gezien dat de toegenomen bestaansonzekerheid, onder meer als
gevolg van gemaakte politieke keuzes, een belangrijke rol moet hebben
gespeeld. Zie Heeft de, politiek gemotiveerde, toename van bestaansonzekerheid de tegenstellingen aangewakkerd? voor een overzicht van onderzoek.
Er lijkt nu een stroom van onderzoek op gang te komen die met deze verklaring overeenkomt. Zo is er nu het onderzoek The politics of social status: economic and cultural roots of the populist right dat erop wijst dat de toename van mensen die zichzelf een lage sociale status toekennen (de zogenaamde subjectieve sociale status) een bijdrage heeft geleverd aan de toegenomen aanhang van populistisch rechtse partijen.
Allereerst: dat die aanhang is toegenomen, blijkt er uit dat vanaf
1980 het gemiddelde percentage kiezers die een populistisch rechtse
partij stemden in Europese democratische landen toenam van minder dan 2
procent in 1980 naar 12 procent in 2016.
Wat is hier gebeurd? De onderzoekers vermoedden dat een deel van de
verklaring erin gelegen is dat mensen met meer "statusangst" meer
geneigd zijn op populistisch rechts te stemmen en in lijn daarmee
vijandiger staan tegenover immigranten en tegenover de heersende
politici die in hun ogen beter voor zichzelf zorgen dan voor de gewone
man. Die statusangst meten ze af aan die subjectieve sociale status,
waarbij ze verwachten dat de angst voor sociale daling het grootst is
bij de groep die zich net even boven de bodem bevindt.
Om dat te onderzoeken analyseerden ze de gegevens van het International Social Survey Program (ISSP).
Die gegevens zijn beschikbaar over de jaren 1987, 1992, 1999, 2004,
2009 en 2014 voor het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zwitserland,
Oostenrijk, Verenigde Staten, Australië, Polen, Zweden, Noorwegen,
Slovenië, Tsjechië en Hongarije. Die subjectieve sociale status werd
vastgesteld met de vraag "In onze maatschappij staan sommige groepen
bovenaan en andere onderaan. Als u aan uzelf denkt, waar zou u zich
plaatsen op een schaal van 1 tot 10?" Het blijkt dan dat de kans om op
een populistisch rechtse partij te stemmen even boven de allerlaagste
status het grootst is en daarna alleen maar afneemt. Gecontroleerd werd
voor beroep, opleiding, inkomen en werkend/werkloos.
Klopt het dan dat tussen 1987 en 2014 ook inderdaad de toename van
mensen met een lage subjectieve sociale status verantwoordelijk kan
worden gehouden voor het toegenomen succes van populistisch rechtse
partijen?
Ja, daar zijn aanwijzingen voor. Want de onderzoekers laten zien dat
in bijna alle twaalf landen de subjectieve sociale status van mannen
zonder een hogere opleiding is afgenomen. Onder de lager- en middelbaar
opgeleiden is er dus een proces geweest van ervaren sociale daling.
Door economische bestaansonzekerheid meer succes van rechts-extremistische partijen - Nieuwe aanwijzingen
(17 april 2018) Nieuw onderzoek bevestigt de vele aanwijzingen voor
het verband tussen economische bestaansonzekerheid en het stemmen op
rechts-extremistische partijen.
In de nieuwe Zweedse studie Economic Distress and Support for Far-right Parties – Evidence from Sweden laat Sirus Dehdari zien dat 31 procent van de toename van stemmers op de rechts-extremistische Swedish Democrats tussen 2006 en 2010 toegeschreven kan worden aan de toename van ontslagen onder laaggeschoolde, in Zweden geboren, werknemers.
Hij kan dat doen op basis van data over de aantallen ontslagen per
kiesdistrict. Zo laat hij ook zien dat het effect onafhankelijk is van
hoeveel laaggeschoolde immigranten in een kiesdistrict aanwezig zijn,
hoewel het wel sterker is bij een grotere aanwezigheid.
De resultaten wijzen erop dat het vooral de laaggeschoolde
werknemers zijn die ertoe neigen om de oorzaken van hun
bestaansonzekerheid te zoeken in de toegenomen immigratie. Terwijl het
onderzoek er overwegend op wijst dat de economische gevolgen van
immigratie neutraal zijn of zelfs positief.
Een en ander zal er mee te maken hebben dat er in het politieke
speelveld rechts-extremistische partijen zijn opgedoken die de ontstane
kansen hebben aangegrepen en met succes de immigratie-issues zijn gaan
uitdragen. Dat in Zweden het anti-immigrantensentiment en de xenofobie
niet zijn toegenomen, integendeel juist gestaag zijn afgenomen, wijst
erop dat veel van die toegenomen rechts-extremistische stemmen
instrumenteel van aard zijn. Laaggeschoolden zijn op zoek naar een
oorzaak voor hun precaire situatie en die wordt hen ter rechterzijde
aangeboden
Des te opvallender is het onvermogen of de onwil van linkse en
centrumpartijen om te wijzen op het gevoerde economische beleid als
oorzaak van de toegenomen bestaansonzekerheid onder laaggeschoolden.
Alleen bij hogere werkloosheid voelden Witte Amerikanen zich in gemengde buurten meer bedreigd en stemden ze meer op Trump
(13 juni 2018) Komt het populistisch rechts-extremistisch stemmen
meer voort uit het zich (cultureel) bedreigd voelen door minderheden en
vreemdelingen of meer uit gevoelens van economische bestaansonzekerheid?
Er zijn aanwijzingen dat dit niet een kwestie is van of-of, maar meer
van en-en. Zie het bericht Populisme verklaard door 'economie" of door "cultuur"? Niet of-of, maar en-en.
Het nieuwe onderzoek The
Racial and Economic Context of Trump Support. Evidence for Threat,
Identity, and Contact Effects in the 2016 Presidential Election geeft nu een aardig inzicht in de samenhang tussen de twee.
Daaruit komt namelijk naar voren dat witte, non-Hispanic,
Amerikanen bij de verkiezingen van 2016 meer op Trump stemden als ze in
een meer etnisch gemengde buurt woonden, een buurt dus met grotere
minderheden van Zwarten, Latino's en Aziaten. En dat lag eraan dat ze
zichzelf meer een Witte identiteit toekenden.
Je kunt dat zo opvatten dat ze zich meer in hun identiteit bedreigd voelden en dus met een grotere kans op Trump stemden.
Maar dit was minder het geval als ze meer contact hadden met leden
van die minderheden. Hoe meer van zulke contacten, hoe geringer de kans
op een Trump-stem. Denk aan de contacthypothese.
Maar, en daar gaat het nu om, de onderzoekers keken ook naar de
"contextuele variabele" van hoeveel buurtbewoners werkloos waren. En
toen bleek dat het verband tussen die etnische diversiteit en het
stemmen op Trump alleen bestond in buurten met een hogere werkloosheid.
Bij lage werkloosheid maakte die etnische diversiteit geen verschil
meer.
En daarmee zie je de samenhang tussen de twee wel heel duidelijk
naar boven komen. Die hogere werkloosheid in de buurt maakt dat mensen
zich economisch onzekerder voelen. Zoekend naar een oorzaak voor die
grotere onzekerheid valt hun oog in de meer diverse buurten op de
aanwezigheid van de minderheden. Waardoor ook hun eigen Witte identiteit
voor hen belangrijker werd.
En waardoor ze dus meer ontvankelijk werden voor de racistische
retoriek van Presidentskandidaat Donald Trump. Merk op hoe in deze
samenhang de rol van economische bestaansonzekerheid cruciaal is.
Door bestaansonzekerheid meer rechts-extremisme - Maar
bestaansonzekerheid is niet alleen armoede, maar ook bedreiging van
privileges (statusangst)
(2 oktober 2018) Er is een veelheid van aanwijzingen dat een toename
van bestaansonzekerheid uitloopt op meer rechts-extremisme in de
politiek.
Kenmerkend voor dat rechts-extremisme is het verheerlijken van "het
eigen volk" of de eigen cultuur of, meer algemeen, de eigen groep en het
vijandig bejegenen of denigreren van andere groepen, van buitenlanders,
vreemdelingen, immigranten, armen en uitkeringstrekkers. Die trek vind
je terug in de Sociale Dominantie Oriëntatie. Zie Ongelijkheid
verhoogt de Sociale Dominantie Oriëntatie en daarmee racisme, seksisme
en anti-immigranten- en anti-uitkeringstrekkerssentiment.
Aan dat verband ligt waarschijnlijk de algemeen-menselijke verklaringsbehoefte
ten grondslag. Bij bedreiging en tegenslag is het zaak om snel uit te
vinden wat de oorzaak daarvan is, om tegenmaatregelen te kunnen nemen.
Als de omstandigheden dan te complex zijn om snel te kunnen doorzien,
dan kunnen mensen een verklaring omarmen die enige plausibiliteit heeft.
De "anderen" hebben het gedaan. Toevlucht nemen tot een verklaring die
misschien onjuist is, wordt dan verkozen boven een toestand van
blijvende onzekerheid.
In dezelfde lijn ligt het ontstaan van de wereldreligies als een
antwoord op de sterke toename van bestaansonzekerheid ten tijde van de
overgang van jagen-verzamelen naar het beoefenen van de landbouw: Geloof in de enige God als bescherming tegen bestaansonzekerheid - Een biologische antropologie van de Bijbel - 12.
En denk aan de mogelijkheid dat politici die daar belang bij denken
te hebben die verklaringsbehoefte uitbuiten en de vijandigheid tegen "de
anderen" (moslims, immigranten, vluchtelingen, uitkeringstrekkers)
aanwakkeren: De
uitspraken van minister Blok sociaalwetenschappelijk bekeken - Politici
zouden beter op de hoogte moeten zijn van het sociaalwetenschappelijk
onderzoek.
Nu kan de vraag opkomen wat precies onder bestaansonzekerheid moet
worden verstaan. Als je er armoede onder verstaat, dan stuit je op het
probleem dat het niet bij uitstek de armen zijn die rechts-extremistisch
stemmen. Zo waren Trump-stemmers niet meer werkloos en niet armer dan
niet Trump-stemmers.
Dat heeft sommigen tot de conclusie gebracht dat niet "economische
factoren" tot rechts-extremisme leiden, maar "culturele". Het zou gaan
om raciaal ressentiment. Zie bijvoorbeeld The past year of research has made it very clear: Trump won because of racial resentment.
Paul Krugman wijst daarop in Angry White mal Caucus. Trumpism is all about the fear of losing privilege. De Trump-aanhangers zijn vooral de blanke mannen die zich in hun privileges (opleiding, banen, macht) bedreigd voelen:
But it’s privilege under siege. An increasingly diverse society no
longer accepts the God-given right of white males from the right
families to run things, and a society with many empowered, educated
women is finally rejecting the droit de seigneur once granted to
powerful men.
And nothing makes a man accustomed to privilege angrier than the
prospect of losing some of that privilege, especially if it comes with
the suggestion that people like him are subject to the same rules as the
rest of us.
Dat klopt natuurlijk. Maar is het je in je privileges bedreigd
voelen, statusangst, niet ook gewoon een vorm van bestaansonzekerheid?
Rechts-extremistisch populisme als verschijningsvorm van het statuscompetitiepatroon - aangewakkerd door bestaansonzekerheid
(23 juli 2019) We leven in een tijd van rechts-extremistisch
populisme en dus in een tijd waarin het statuscompetitiepatroon de kop
opsteekt ten koste van het gemeenschapspatroon. Zie, uit 2017: We maken een tijd mee waarin het statuscompetitiepatroon gaat overheersen in het publieke domein.
Wat populisten gemeen hebben is dat ze bevreesd zijn dat 'het
eigene", "het volk", de eigen cultuur, de traditie, bedreigd worden door
"vreemden", oftewel de "kosmopolitische elite", die het bestaan van het
eigene loochent, het "verraadt", oftewel de letterlijk vreemden, de
etnisch of religieuze minderheden en in het bijzonder de migranten. Zie Wat de populisten werkelijk gemeen hebben. Mooie analyse van Jan-Werner Müller.
Het statuscompetitieve karakter van het populisme zit hem in dat
rechts-extremistische wereldbeeld van een allesoverheersende
statushiërarchie. Het eigene is niet alleen het vertrouwde, maar het is
ook fundamenteel superieur aan het vreemde. Wat betekent dat van
iedereen dient te worden vastgesteld of hij tot het eigene behoort of
daar wel voldoende respect voor betoont of dat hij tot het vijandelijke
kamp moet worden gerekend. Love us. Or go back to where you came from.
Door die nadruk op superioriteit heeft het populisme ook altijd een
hang tot narcisme. Collectief narcisme, als het om de eigen groep gaat,
en individueel narcisme, als een narcist door de populistische horde in
het zadel wordt geholpen en vanuit die positie die horde aanvuurt en
opzweept.
Het is dus ook niet toevallig dat populisten eigenlijk altijd een
persoonlijkheidscultus vormen. En zo de narcistische leider bevestigen
in zijn grandioze, maar meestal uiterst kwetsbare, zelfbeeld. Die de
indruk weet te wekken dat hij er is voor zijn volgelingen, maar die
alleen maar om zichzelf geeft. Een mooie omschrijving van dit patroon
geeft Paul Rosenberg in Understanding our bully-in-chief: Donald Trump's "antisocial personality disorder" fits a pattern. En merk op hoe daar de link wordt gelegd met het statuscompetitiepatroon van het pesten onder adolescenten.
Het wordt steeds duidelijker dat het rechts-extremistisch populisme
een voedingsbodem nodig heeft van economische bestaansonzekerheid. De
meeste mensen zijn goed in staat en bereid tot gemeenschapsgedrag. Maar
een toestand van veiligheid helpt daarbij. Als die veiligheid in gevaar
komt, en het bestaan onzeker wordt, gaan we op zoek naar oplossingen in
een wereld die we maar moeilijk doorgronden. En precies daar liggen de
kansen voor de narcistische leider, die naast een schare van volgelingen
ook altijd vijanden nodig heeft.
Zie over die rol van bestaansonzekerheid vandaag ook Dani Rodrik: What’s driving populism? Met afsluitend als overduidelijke les voor de politiek:
There is little debate here. Economic remedies to inequality and insecurity are paramount.
De toegenomen bestaansonzekerheid als oorzaak van toegenomen populisme - Meer aanwijzingen
(18 oktober 2019) Er zijn meer aanwijzingen dat de opkomst van het
populisme meer verklaard wordt door de toename van (economische)
bestaansonzekerheid dan dat hij een gevolg zou zijn van een toename van
gevoelens van cultureel bedreigd zijn (door vreemdelingen,
buitenlanders, immigranten, moslims).
Dat wil zeggen, meer aanwijzingen dat die toegenomen gevoelens van
culturele bedreiging niet op zichzelf staan, maar zelf ook weer hun bron
hebben in de toegenomen bestaansonzekerheid. Het gaat om de studie The cosmopolitan-parochial divide: changing patterns of party and electoral competition in the Netherlands and beyond,
waarin Catherine E. de Vries tot de conclusie komt dat het Nederlandse
kiezersvolk niet alleen kan worden onderscheiden op een links-rechts
dimensie, maar daarnaast ook op een dimensie van kosmopolitisch en
parochiaal.
Kosmopolitisch slaat dan op een positievere houding tegenover open
grenzen en immigranten en tegenover verdere Europese integratie, terwijl
parochiaal slaat op de daaraan tegengestelde standpunten. Dat dit een
andere dimensie is dan links - rechts, blijkt eruit dat de linkse SP en
de rechts PVV op deze dimensie allebei parochiaal zijn. (Het Forum voor
democratie ontbreekt, doordat de gebruikte data niet verder gaan dan tot
2014.)
Maar wie zijn die meer parochiale kiezers? Is dat gevoel van zich
bedreigd voelen door invloeden van buitenaf een kwestie van een op
zichzelf staande culturele behoudzucht?
Nee, geenszins, want Catherine de Vries kan laten zien dat die
parochiale kiezers en degenen met meer parochiale standpunten meer last
hadden gehad van de Grote Financiële Crisis, zich uitend in werkloosheid
of werkloos geweest zijn en/of in een achteruitgang van het
gezinsinkomen. Het is wel degelijk een toename van bestaansonzekerheid
die maakt dat mensen meer parochiale, en dus meer populistische,
standpunten gaan innemen. Bestaansonzekerheid brengt mensen ertoe om
zich van de wereld af te sluiten en om beducht te zijn voor "het
vreemde" en "het andere".
Volgens die neoliberale fantasiewereld die vanaf de jaren zeventig
van de vorige eeuw om zich heen greep, waren er meer onzekerheden nodig
om de economie te laten bloeien. De zekerheden van de verzorgingsstaat
waren te ver doorgeslagen. Alles moest "dynamischer' en "flexibeler".
De werkelijke economische, sociale en politieke ontwikkelingen die
daarmee in gang werden gezet, vandaag de dag resulterende in populisme,
rechts-extremisme en bedreigingen van de democratie, laten zien wat die
fantasiewereld zoal heeft voortgebracht.
Toegenomen bestaansonzekerheid hangt samen met toename steun voor rechts populisme - Nog meer aanwijzingen
(14 november 2019) De aanwijzingen dat de toename van
bestaansonzekerheid een belangrijke oorzakelijke rol heeft gespeeld in
de toename van rechts-extremistisch populisme stapelen zich op. Daar is
nu de studie Economic Insecurity and the Rise of the Right bijgekomen. Een samenvatting ervan is te lezen op het blog van de London School of Economics: How economic insecurity encourages political activism and support for the right.
De onderzoekers gebruiken als maat voor bestaansonzekerheid de
combinatie van door een individu ervaren afname of toename van
financiële middelen en de tijd die sinds die verandering is verstreken.
Hoe meer iemand financiële verslechteringen heeft meegemaakt en hoe
recenter die hebben plaatsgevonden, hoe groter iemands
bestaansonzekerheid.
Met gebruikmaking van data van de British Household Panel Survey en
constant houdend voor wel of niet werkloos zijn, inkomen, opleiding,
leeftijd en geslacht komen ze dan tot de conclusie dat een grotere
bestaansonzekerheid de kans op een stem voor de Conservatieven
vergrootte. De Conservatieven zijn zoals bekend rechts, maar je kunt hen
sinds het extreme bezuinigingsbeleid dat ze nu al jaren voorstaan en
hebben uitgevoerd wel extreemrechts noemen. De kans op een stem voor Labour werd door meer bestaansonzekerheid juist iets geringer.
Dat mag je wel een pervers proces noemen. Door met hun bezuinigen de
bestaansonzekerheid van de kiezers te vergroten, hebben de
Conservatieven bijgedragen aan hun succes bij verkiezingen. Kiezers
kunnen worden verleid om tegen hun eigen belangen in te stemmen.
Ook blijkt dat toegenomen bestaansonzekerheid de steun voor het uittreden uit de Europese Unie (Brexit) vergrootte.
Voor Duitsland en de Verenigde Staten worden overeenkomstige
resultaten gevonden: toename van bestaansonzekerheid maakte de kans op
het stemmen voor de CSU/CDU en voor Donald Trump groter.
Opmerkelijk in de zin dat kiezers zo overduidelijk kunnen worden
verleid tegen hun eigen belangen in te stemmen. Maar ook opmerkelijk in
de zin dat sociaaldemocratische politieke partijen zo kunnen falen in
het aanbieden van een alternatieve economische politiek gericht op het
bieden van bestaanszekerheid. En in het verdedigen van de
verzorgingsstaat.
Door toename van statuscompetitie, en dus van statusangst, worden mensen ziek en stemmen ze rechtser
(26 november 2019) Hoe te verklaren dat sinds eind jaren negentig de
mortaliteit onder witte Amerikanen, dus het aantal sterfgevallen per
jaar per 1000 personen, zo opvallend is toegenomen? Terwijl er onder de
zwarte en de Latino-bevolking juist een afname was. Op dit verschil
wordt gewezen in de nieuwe studie Growing sense of social status threat and concomitant deaths of despair among whites. Op die opvallende mortaliteitstoename onder alleen de witte Amerikaanse bevolking werd eerder gewezen door Ann Case en Angus Deaton (2015).
De onderzoekers van deze nieuwe studie wijzen er op dat die toename
geldt voor de witte bevolking van tussen de 25 en 54 jaar en niet
beperkt is tot de laagopgeleiden, hoewel hij voor die groep wel het
sterkst is. Waaraan kan die opvallende ontwikkeling worden
toegeschreven? Wat is er met die witte Amerikanen in die leeftijdsgroep
aan de hand?
Case en Deaton wezen er al op dat die toegenomen mortaliteit samen
lijkt te hangen met een toename van middelengebruik (alcohol,
pijnstillers), van suïcides en van chronische stress (allostatische belasting). Wat hen er toe bracht om te spreken van deaths of despair.
Komt die ontwikkeling dan voort uit een verslechtering van de
economische omstandigheden? Dat is onwaarschijnlijk, omdat ook de zwarte
en de Latino-bevolking diezelfde of zelfs nog sterkere verslechtering
ondergingen.
Dat brengt de onderzoekers er toe om na te gaan of er misschien speciaal onder de witte Amerikanen een toename van statusangst
is geweest. Van de perceptie dat ze werden ingehaald door de zwarte
bevolking en dat ze daardoor in hun subjectieve status werden bedreigd.
En er blijken inderdaad allerlei aanwijzingen te zijn voor die toename
van statusangst. Terwijl er tegelijkertijd van dat inhaalproces door de
zwarte bevolking in werkelijkheid in het geheel geen sprake is.
In de analyses die de onderzoekers vervolgens hebben uitgevoerd,
gebruiken ze op basis van ander onderzoek een stem op of voorkeur voor
de Republikeinse partij (en voor Donald Trump) als indicator voor
statusangst, dus voor het zich door de zwarte bevolking bedreigd voelen.
En uit die analyses blijkt op districtsniveau een samenhang tussen
de aanhang van de Republikeinse partij en voor Trump en de morbiditeit.
Een toename van een procent in het aandeel stemmen op de Republikeinen
gaat gepaard met een toename van 1,49 sterfgevallen per 100.000 van de
witte bevolking.
Een toename van statuscompetitie, en dus van statusangst, heeft dus
zowel negatieve gezondheidseffecten als negatieve politieke effecten:
een toename van rechts-extremistisch populisme.
Aanwijzingen voor het vermoeden dat de toename van
bestaansonzekerheid een belangrijke oorzaak was van het toegenomen
rechts-extremistisch populisme blijven komen.
(29 januari 2020) Aanwijzingen voor het vermoeden dat de toename van
bestaansonzekerheid een belangrijke oorzaak was van het toegenomen
rechts-extremistisch populisme blijven komen. In The Great Recession and the Rise of Populism
doet Evgenia Passari verslag van een analyse van veranderingen in
werkloosheid en veranderingen in de aanhang van populistische partijen
in 220 regio's in 26 Europese landen tussen 2000 en 2017. De volledige
analyse is na te lezen in The European Trust Crisis and the Rise of Populism.
De uitkomst is idat een toename van werkloosheid inderdaad gepaard
gaat met een toename van de aanhang van populistische partijen. Een
werkloosheidstoename van een procent wordt gevolgd door een groei van
stemmen op populistische partijen van een procent. En we weten dat een
toename van werkloosheid gepaard gaat met een toename van
bestaansonzekerheid, niet alleen van hen die werkloos werden, maar ook
van degenen die vrezen het te worden. Als het bestaan onzekerder wordt,
als mensen zich onveiliger en bedreigd voelen, dan zijn ze vatbaarder
voor populistische boodschappen.
Dat zou er aan kunnen liggen dat mensen door die grotere
bestaansonzekerheid het vertrouwen verliezen in het politieke
establishment, in hun parlement en in de instellingen van de Europese
Unie. En dat blijkt uit analyses van de data van de European Social Survey over de periode tussen 2000 en 2014 ook precies het geval te zijn.
Dat het een met het ander samenhangt is plausibel als je bedenkt dat
er in diezelfde periode geen verband was tussen de toename van
werkloosheid en het interpersonele vertrouwen (het vertrouwen in andere
mensen).
Interessant is dat toenames van werkloosheid ook gepaard gaan met
een negatievere houding tegenover immigranten, maar dan specifiek in de
zin dat de toename van immigranten wordt gezien als een economische
bedreiging. Er is geen aanwijzing voor toenames van aanhang voor de
populistische stelling dat immigranten een culturele bedreiging zouden
vormen.
Wat betekent dit nu voor het beleid? Evgenia Passari is daar heel
duidelijk over: ga niet mee met met dat culturele anti-immigranten
frame, maar doe wat aan die bestaansonzekerheid. Voorkom werkloosheid
door anticyclisch macro-economisch en fiscaal beleid:
If populism is entrenched in deeply rooted cultural differences,
addressing it is a non-trivial endeavor. Our results, however, show that
the rise in unemployment results in increased support for
anti-establishment parties via the loss of trust in political
institutions. Economic factors seem to be an important part of the
populism story, and a key determinant of its recent pan-European
electoral success. This presents an exceptional opportunity to address
populism through the implementation of countercyclical macroeconomic and
fiscal policies that will fight unemployment and foster growth.
Een fraaie, concrete representatie van de algemene samenhang tussen
bestaansonzekerheid en ontvankelijkheid voor rechts-extremisme
(7 januari 2022) Een algemeen sociaalwetenschappelijk inzicht houdt
in dat mensen zich door bestaansonzekerheid onveilig gaan voelen en dat
een gevoel van onveiligheid het statuscompetitiepatroon aanwakkert,
waardoor de kans op het stemmen op een rechts-extremistische partij
toeneemt.
Rechts-extremistische partijen haken namelijk in op die
onveiligheidsgevoelens door mensen een eenvoudige, doch onjuiste,
verklaring voor te houden: er zijn "vijanden" (van het volk, van onze
cultuur) die de problemen hebben veroorzaakt en de enige oplossing is om
die vijanden het land uit te sturen ("te deporteren"), voor "tribunalen
te dagen", hen hun mensenrechten te ontnemen en uiteindelijk hen "te
elimineren". De wereld is pas weer veilig als die vijanden worden
onderdrukt, gevangengezet of gewoon niet meer bestaan.
Nu zijn al onze algemene inzichten, juist ook de wetenschappelijke,
abstraheringen van de werkelijkheid. Sterker, al onze taaluitingen zijn
abstracties. Ze gaan altijd over een veelheid aan unieke gevallen
waaraan overeenkomstige kenmerken vallen waar te nemen.
Maar soms tref je zo een uniek geval dat onwaarschijnlijk precies
dat algemene inzicht presenteert. Dat bedacht ik me toen iemand op
Twitter reageerde op het bericht dat Johan Derksen bij Op1 had bekend
dat hij op Forum voor Democratie had gestemd en dat hij dat nu zag als
de zwartste bladzijde in zijn leven, als de grootste fout die hij had
kunnen maken. "Baudet is een op hol geslagen idioot, die braltaal
uitslaat, een heel gevaarlijke man."
Dat was inderdaad een opmerkelijke gebeurtenis, niet zozeer omdat
Derksen zijn fout inzag, maar meer omdat je je afvraagt hoe hij die fout
ooit had kunnen maken.
Maar daar kwam een reactie op van David Michels (@DaveRMichels) die
beschreef hoe hij ook ooit ontvankelijk was geweest voor
rechts-extremisme, in zijn geval dat van Wilders' PVV, maar dat hij
tijdig van dat pad was teruggekeerd. Wat hij dan in een reeks tweets
beschrijft, is een wel heel fraaie, concrete representatie van dat
bovengenoemde algemene sociaalwetenschappelijke inzicht. Om dat te laten
zien, neem ik ze hieronder integraal over. David Michels aan het woord:
Er moet me even iets van het hart: Ik zag vroeger ook iets in de PVV
en ben echt dankbaar dat ik steeds meer ben op gaan schuiven naar het
redelijke voordat Baudet naar voren kwam. Iedereen kan op dat pad
belanden, echt iedereen. Het is goed als mensen een uitweg zien.
Soms, als je leven kut is, is het fijn als iemand jou vertelt dat
het de schuld is van een ander. Dat er iemand is die jou het leven zuur
maakt. Dat je niet voor jezelf hoeft te denken. Maar wat veel fijner is,
is toch wel voor jezelf blijven denken.
Dan ga je zien dat, hoewel je problemen niet veroorzaakt worden door
jezelf, er geen denkbeeldige vijand is. Dat er geen complotten zijn of
dat immigranten ons alles afpakken. Dan kan je je verdiepen in wat er
wel fout gaat. Beleid.
De vijanden die de PVV en FvD verzinnen lijken een hele makkelijke
uitweg voor hele moeilijke problemen. Maar het is geen uitweg, echt
niet. Ze lossen geen problemen op. Ze bieden geen echte uitweg.
Problemen die je nu ervaart in het leven, misschien is het armoede,
onzekerheid voor je baan, bang je huis kwijt te raken, dat zijn
problemen die tot stand komen door beleid. Niet door complotten van
geheime organisaties of door immigranten.
En ik weet echt hoe veel simpeler het is om gewoon te blijven
geloven in die denkbeeldige vijanden. Je leven is zwaar, dat weet ik.
Echt. Maar als je echt verbetering wilt, moet je er voor werken. Verdiep
je in de lokale politiek. En stem tijdens de #gemeenteraadsverkiezingen
Daar valt weinig aan toe te voegen. Een uit het leven gegrepen
representatie van dat algemene sociaalwetenschappelijke verband tussen
bestaansonzekerheid en de ontvankelijkheid voor rechts-extremisme.
En natuurlijk van de mogelijkheid tot zelfinzicht.
Meer aanwijzingen dat de politiek gemotiveerde vermindering van
bestaanszekerheid het rechts-extremisme heeft aangewakkerd - en daarmee
de democratie in gevaar heeft gebracht
(3 februari 2022) In het onderzoek naar het verband tussen
bestaansonzekerheid en rechts-extremisme kan het wenselijk zijn om
bestaansonzekerheid directer te meten, met vragen over hoe onzeker
mensen zich voelen. Dat laatste gebeurt in de nieuwe studie What’s Work Got to Do with It? How Precarity Influences Radical Party Support in France and the Netherlands,
met André Krouwel van de Vrije Universiteit Amsterdam als een van de
auteurs. Een samenvatting van hun onderzoek geven de auteurs hier: Uncovering the missing link between precarity and populist voting.
De onderzoekers onderscheiden bestaansonzekerheid, die zij
precariteit noemen, in twee dimensies: onzekerheid over het behoud van
de baan en de onzekerheid binnen de huidige baan. De eerste wordt
gemeten met vragen over de vrees op korte termijn te zullen worden
ontslagen en de vrees om in aantal uren achteruit te zullen gaan. En de
onzekerheid binnen de huidige baan met vragen over het wel of niet
doorbetaald krijgen bij uitval, over de mate van zelfbeschikking in het
werk, over de moeilijkheid om werk en privé te combineren en over de
tevredenheid met het loon.
Het blijkt dan dat zowel in Frankrijk als in Nederland in 2017 de
mate van bestaansonzekerheid samenhangt met het stemmen op een
rechts-extremistische partij (Front National in Frankrijk en de
PVV in Nederland). En samenhangt met het minder stemmen op een van de
gevestigde middenpartijen. (Bedenk dat er ook niet-stemmers waren.)
Onzekerheid binnen de huidige baan hing in beide landen samen met
een twee tot drie keer grotere kans op zowel het stemmen op een
rechts-extremistische partij als op een populistisch-linkse partij (La France insoumise in Frankrijk en de SP in Nederland).
Terwijl de onzekerheid over het behoud van de baan samenhing met een
grotere kans op het stemmen op een rechts-extremistische partij. In
Frankrijk was die kans 7,5 maal zo groot.
Deze resultaten wijzen er dus op dat het neoliberale beleid van
flexibilisering van de arbeidsmarkt en de daarmee in verband staande
achteruitgang van de kwaliteit van het werk via de daardoor toegenomen
bestaansonzekerheid de kiezers naar de politieke flanken heeft geduwd,
in het bijzonder naar de rechts-extremistische flank.
Kennelijk werden de gevestigde middenpartijen, waartoe ook de
sociaaldemocraten werden gerekend, verantwoordelijk gehouden voor die
toegenomen bestaansonzekerheid. En werden oplossingen bij de politieke
flanken gezocht. Bij links voor het terugdraaien van die flexibilisering
en bij rechts voor een chauvinistische Eigen Volk eerst - politiek.
Dit alles kan niet verrassend zijn. Bestaanszekerheid is voor mensen van het allergrootste belang. Verreweg
de meeste mensen zijn niet in staat om die in hun eentje voor elkaar te
krijgen. En ze hebben inzicht in de rol die de overheid kan spelen om
bestaanszekerheid voor zijn burgers te verschaffen. Als politieke
partijen aan de macht zijn die een beleid voeren om die
bestaanszekerheid juist te verminderen, met de misplaatste
rechtvaardiging dat zulks nodig zou zijn voor "de economie", dan worden
die partijen afgestraft.
Wat rest is de bange vraag of de democratie tegen deze ontwikkeling bestand zal blijken te zijn.
De neoliberaal gemotiveerde toename van bestaansonzekerheid, de niet
in goede banen geleide globalisering, groeiende ongelijkheid en de
opkomst van het rechts-extremisme
(10 februari 2022) Thomas B. Edsall, columnist van de New York Times, gaat in op het onderzoek naar het verband tussen bestaansonzekerheid en rechts-extremisme: Status Anxiety Is Blowing Wind Into Trump’s Sails. Uit een van de nieuwe studies die hij noemt, Beyond Populism: The Psychology of Status-Seeking and Extreme Political Discontent
komt duidelijk naar voren hoe toename van bestaansonzekerheid het
statuscompetitieve wereldbeeld aanwakkert, waarin de verklaring voor de
ontstane problemen wordt gezocht in het bestaan van vijandige
groeperingen, de elite en de immigranten. Waar rechts-extremistische
politici maar al te graag op inspelen. Het herinnert eraan dat
rechts-extremisme niets anders is dan een uitingsvorm van het
statuscompetitiepatroon. Ook leggen de auteurs de nadruk op het verband
met groeiende ongelijkheid, waarvan we wisten dat die de statuscompetitie aanwakkert.
Edsall besteedt ook aandacht aan de achterliggende oorzaak van die
toename van bestaansonzekerheid, die we eerder tegenkwamen als de globalisering die niet in goede banen werd geleid.
In de Verenigde Staten verdwenen vooral in de industrie banen door
nieuwe handelsverdragen, terwijl weinig tot niets werd gedaan om de
negatieve gevolgen daarvan op te vangen. De markt zou de
overgangsproblemen vanzelf wel oplossen. Dat verklaart waarom Trump
vooral stemmen kreeg in de regio's die het sterkt getroffen werden.
Toevallig staat Brad DeLong vandaag stil
bij die achterliggende oorzaken en wel aan de hand van een net
verschenen boek van de hand van "the thoughtful ex-neoliberal economist Glenn Hubbard",
die voorzitter was van de Raad van Economische Adviseurs onder
president George W. Bush. Deze ex-neoliberaal kijkt er met spijt en
misschien wel schuldgevoel op terug hoe neoliberale regeringen de
slachtoffers van hun beleid aan hun lot overlieten. Met grote gevolgen.