Uit het bericht We maken een tijd mee waarin het statuscompetitiepatroon gaat overheersen in het publieke domein:
Mensen zijn toegerust met twee aan elkaar tegengestelde sociale gedragspatronen, dat van het statuscompetitiegedrag en dat van het gemeenschapsgedrag. In het statuscompetitiepatroon zie je anderen als tegenstrevers of zelfs vijanden en ben je voortdurend op je hoede. In het gemeenschapspatroon vertrouw je anderen, ben je bereid tot samenwerken en delen en voel je je veilig en geborgen.En uit het bericht Statushiërarchie en gemeenschap: de innerlijk tegenstrijdige ("flexibele") sociale menselijke natuur. En de evolutionaire achtergrond daarvan:
De kans dat je het ene dan wel het andere patroon uitvoert, wordt sterk beïnvloed door hoeveel anderen in jouw omgeving datzelfde doen. Zijn anderen competitief, dan rest jou weinig anders dan dat ook te zijn. Vertonen anderen daarentegen gemeenschapsgedrag, dan ben jij daartoe ook graag bereid. Zie hier voor meer over wat ik ooit de Dual Mode-theorie ben gaan noemen.
Dat het menselijke sociale gedrag zo in elkaar lijkt te steken, ligt aan onze unieke evolutionaire geschiedenis. Maar we leven nu in een grootschalige maatschappij, waarin we naast het persoonlijke domein van relaties met familie en vrienden, ook het publieke, anonieme domein kennen.
We zijn bijvoorbeeld met medeburgers verbonden in de geografische en institutionele context van een nationale staat. Dat publieke domein is historisch gezien nieuw en onbekend. We weten dus van nature niet zo goed hoe we ons in dat domein moeten gedragen. Gaat het meer de kant op van het gemeenschapsgedrag, dan krijgt die nationale staat het karakter van een verzorgingsstaat. Maar het is ook mogelijk dat het meer de statuscompetitiekant opgaat en dan wordt die nationale staat een strijdveld waarin de sterkeren de zwakkeren gaan overheersen. Gaan uitbuiten, zoals Karl Marx dat noemde.
We leven nu in een tijd waarin we in veel landen de overgang meemaken van een overheersend gemeenschapspatroon naar een overheersend statuscompetitiepatroon. Denk even aan de sterk toegenomen ongelijkheid binnen de meeste landen, zoals die blijkt uit het World Inequality Report 2018 van Thomas Piketty en anderen.
De menselijke sociale natuur is innerlijk tegenstrijdig. Aan de ene kant hebben we een aanleg tot gemeenschapsgedrag. Tot het aanleren van morele intuïties van elkaar bijstaan als dat nodig is, van gelijkheid en autonomie en van afkeer van (pogingen tot) overheersing en uitbuiting.
Maar aan de andere kant hebben we ook een drang om ons in een statuscompetitie met anderen te meten. En om ons in een bestaande statushiërarchie onderdanig te gedragen naar boven en overheersend en neerbuigend naar beneden. En om coalities te sluiten, altijd tijdelijke, als middel om hoger op te klimmen.
Die innerlijke tegenstrijdigheid is eigenlijk een vorm van sociale flexibiliteit. Het is verstandig om je gedrag aan te passen aan het gedrag van anderen. In een sociale gemeenschap kun je beter gemeenschapsgedrag vertonen, en aanleren als je er in opgroeit. Doe je dat niet, dan stuit je op de afkeer die anderen van jouw gedrag hebben. Die laten ze je merken. Het is dan beter om dat gemeenschapsgedrag in de vorm van morele intuïties aan te leren (te internaliseren).
Maar bestaat je sociale omgeving uit een toestand van statuscompetitie of uit een statushiërarchie dan kom je niet ver met gemeenschapsgedrag. Als je geen alternatieven hebt, dan rest je niets anders dan mee te doen. Afhankelijk van je fysieke en sociale (manipulatieve en strategische) vaardigheden zul je lager of hoger in de hiërarchie terecht komen.
Kortom, mensen hebben twee sociale gedragspatronen gemakkelijk tot hun beschikking. En ze zijn in staat om zich aan te passen aan de aard van hun sociale omgeving. Eerder noemde ik dit de Dual Mode-theorie. Zie bijvoorbeeld hier en hier. En ging ik in op de vraag hoe deze menselijke sociale natuur in de evolutie heeft kunnen ontstaan. Van belang daarin is de Paleo Sociale Omgeving geweest, waarin onze verre voorouders, die het statuscompetitiegedrag van de gemeenschappelijke voorouder van Homo sapiens en chimpansee geërfd hadden, zich collectief zo aanpasten dat ze door middel van gemeenschapsgedrag met veel succes wisten te overleven. En dat hield dus in dat dat "oude" statuscompetitiegedrag collectief werd onderdrukt.