Een abonnement op het muziektijdschrift Heaven wijst je de weg op het gebied van "pop, rock, roots, world, blues en jazz". Daardoor luister ik zo nu en dan naar de Amerikaanse folk-rock artiest Elvis Perkins. (Niet dat het er toe doet, maar hij is de zoon van de vooral van Hitchcocks Psycho bekende acteur Anthony Perkins.)
Ik ontdek nu pas dat hij een paar jaar geleden met zijn band optrad in Vrije Geluiden: I Came For Fire.
Een blog over toepassingen van sociale wetenschap op persoonlijke en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van de bevordering van welzijn/gezondheid en pro-sociaal gedrag/coöperatie.
zondag 30 september 2018
dinsdag 25 september 2018
Nieuwe aanwijzing voor negatieve gezondheidseffecten van baanonzekerheid - Menselijke behoeftes stroken slecht met de eisen van de markt
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het in de afgelopen decennia om zich heen grijpende marktdenken (ook wel neoliberalisme genoemd) tegen zijn grenzen oploopt. Anders gezegd, dat de vertaling van dat denken in beleid grote negatieve gevolgen heeft.
Onderdeel van dat denken is dat de arbeidsmarkt als een markt als alle andere dient te worden beschouwd. En dat deregulering nodig is om de flexibiliteit te verhogen en de markt dus beter te laten werken. In dat denken is "marktwerking" voor overheidsbeleid het laatste criterium, met verwaarlozing van wat mensen aankunnen en van wat ze nodig hebben.
Ontslagbescherming? Weg ermee. Als werknemers daardoor meer baanonzekerheid ervaren, dan is dat juist een bedoeld effect. Want mensen hebben immers prikkels nodig om zich in te spannen.
Een nieuwe studie die wijst op de negatieve gezondheidsgevolgen van zulk beleid is de masterscriptie (!) The causal effect of job insecurity on health – Study based on a sample of the elderly from 20 different European countries, waar ESB op attendeert. Zie voor eerder onderzoek naar de negatieve gevolgen van baanonzekerheid, niet alleen voor de gezondheid, maar ook voor de kans op rechts-extremisme, de berichten op dit blog achter het label baanonzekerheid.
De onderzoeker analyseert de data van de Survey of Health, Aging and Retirement in Europe, die in 20 Europese landen gedurende meerdere jaren is afgenomen onder werknemers van 40 tot 70 jaar. Daarin was zowel gevraagd naar de ervaren mate van baanonzekerheid als naar een heel scala aan gezondheidsaspecten. Doordat in de analyses de mate van ontslagbescherming per land als instrumentele variabele werd meegenomen, kon ook echt een oorzakelijk verband tussen baanonzekerheid en gezondheid worden vastgesteld.
Zoals gezegd, dat marktdenken gaat over een fantasiewereld waarin mensen zich geruisloos aanpassen aan wat de markt vraagt. Alles wat we weten over het grote belang van bestaanszekerheid voor mensen wordt genegeerd.
Onderdeel van dat denken is dat de arbeidsmarkt als een markt als alle andere dient te worden beschouwd. En dat deregulering nodig is om de flexibiliteit te verhogen en de markt dus beter te laten werken. In dat denken is "marktwerking" voor overheidsbeleid het laatste criterium, met verwaarlozing van wat mensen aankunnen en van wat ze nodig hebben.
Ontslagbescherming? Weg ermee. Als werknemers daardoor meer baanonzekerheid ervaren, dan is dat juist een bedoeld effect. Want mensen hebben immers prikkels nodig om zich in te spannen.
Een nieuwe studie die wijst op de negatieve gezondheidsgevolgen van zulk beleid is de masterscriptie (!) The causal effect of job insecurity on health – Study based on a sample of the elderly from 20 different European countries, waar ESB op attendeert. Zie voor eerder onderzoek naar de negatieve gevolgen van baanonzekerheid, niet alleen voor de gezondheid, maar ook voor de kans op rechts-extremisme, de berichten op dit blog achter het label baanonzekerheid.
De onderzoeker analyseert de data van de Survey of Health, Aging and Retirement in Europe, die in 20 Europese landen gedurende meerdere jaren is afgenomen onder werknemers van 40 tot 70 jaar. Daarin was zowel gevraagd naar de ervaren mate van baanonzekerheid als naar een heel scala aan gezondheidsaspecten. Doordat in de analyses de mate van ontslagbescherming per land als instrumentele variabele werd meegenomen, kon ook echt een oorzakelijk verband tussen baanonzekerheid en gezondheid worden vastgesteld.
Het zou zo kunnen zijn dat werknemers met meer gezondheidsproblemen meer in onzekere banen terechtkomen. Maar die omgekeerde oorzakelijkheid kon dus worden uitgesloten.Het blijkt dan dat het negatieve effect van baanonzekerheid op de gezondheid aanzienlijk is. Zo verhoogt baanonzekerheid de kans op een depressie met 13 procentpunten.
Zoals gezegd, dat marktdenken gaat over een fantasiewereld waarin mensen zich geruisloos aanpassen aan wat de markt vraagt. Alles wat we weten over het grote belang van bestaanszekerheid voor mensen wordt genegeerd.
Toevallig is er vandaag ook de nieuwe studie over het belang van dagelijkse routines voor het gevoel een zinvol leven te leiden: Routines and Meaning in Life. Mensen hebben nu eenmaal behoeftes en het is wel heel naïef om te denken dat die altijd stroken met de eisen die de markt stelt.
zondag 23 september 2018
Zondagochtendmuziek - Murray Perahia Bach Partita No.4 in D major, BWV828
Afgelopen week veel geluisterd naar de uitvoeringen door Murray Perahia van Bachs Partita's. Adembenemend mooi.
En ik kwam dit interview met hem tegen door Frederieke Berntsen in Trouw van twee jaar geleden: Murray Perahia's leven zit in de muziek. Dit citaat over theorie en emotie trof me:
Hier speelt hij een van die Partita's.
En ik kwam dit interview met hem tegen door Frederieke Berntsen in Trouw van twee jaar geleden: Murray Perahia's leven zit in de muziek. Dit citaat over theorie en emotie trof me:
Natuurlijk, muziek gaat uiteindelijk alleen maar over emotie. Als je muziek bekijkt als een opeenvolging van intervallen, klinkt dat niet alsof je het over iets emotioneels hebt, maar dat is het wel. Wat voor spanning zit er in een frase: hoor je verdediging, hoor je een nederlaag, is het komedie, is het tragedie? Om die emoties uit te drukken doorloopt de componist intervallen. Die vormen de lijm van een stuk. Iets heeft geen betekenis zonder emotie.Eind november komt Perahia naar het Concertgebouw met de Academy of St Martin in the Fields. Met een Beethovenprogramma. Of ik daar heen ga? Hm, ik schrok even van de prijzen.
Hier speelt hij een van die Partita's.
vrijdag 21 september 2018
Nieuwe aanwijzingen voor de flexibele menselijke sociale natuur - gemeenschapsgedrag lokt gemeenschapsgedrag uit
Op zijn eenvoudigst gezegd, bestaat de Dual Mode-theorie uit de volgende twee stellingen:
Stelling 1. In hun sociale gedrag (d.i. gedrag ten opzichte van anderen) zijn er twee gedragspatronen die mensen gemakkelijk aanleren en vaak onbewust en ongepland uitvoeren: het statuscompetitiepatroon en het gemeenschapspatroon.
Stelling 2. Mensen worden bij het aanleren en uitvoeren van deze gedragspatronen sterk beïnvloed door de mate waarin ze met het ene dan wel het andere gedragspatroon in hun sociale omgeving in aanraking komen. (Speltheoretisch gezien gaat het om frequentie-afhankelijke strategieën.)
Hunter-Gatherers Maintain Assortativity in Cooperation despite High Levels of Residential Change and Mixing worden toegevoegd.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder de Hadza in Tanzania, een van de laatste nog bestaande jagers-verzamelaarsvolken. Hadza zijn heel mobiel en leven in groepen die veel wisselen van samenstelling.
Dit dilemma hield in dat ieder lid van de op dat moment bestaande groep, het kamp, 0 - 4 honey sticks aan het collectief kon afstaan, waarna de onderzoekers het totaal aantal "geïnvesteerde" honey sticks verdrievoudigden en over alle leden van de groep verdeelden. Hoe meer sticks je investeerde in het collectief, hoe meer de groep als geheel daar baat bij had. Maar voor ieder lid bestond de verleiding niet of weinig te investeren en tegelijk toch mee te delen in de investeringen van anderen.
In dat dilemma is de grootte van de investering van een individu in het collectief een maat voor zijn/haar samenwerkingsgeneigdheid, dus voor gedrag dat overeenkomt met het gemeenschapspatroon. Ook wel pro-sociaal gedrag genoemd.
Omdat de onderzoekers in totaal 137 individuen over meer dan twee jaar volgden, konden ze nagaan of de mate van gemeenschapsgedrag meer een stabiel persoonskenmerk was of integendeel afhankelijk was van de mate van gemeenschapsgedrag van de groep waartoe ze op dat moment behoorden.
En dat laatste bleek in sterke mate het geval. Voor ieder individu gold dat hij/zij meer gemeenschapsgedrag vertoonde in een groep waar dat gedrag meer voorkwam en minder in een groep waar het minder voorkwam.
En dat is dus precies een aanwijzing voor die flexibele menselijke sociale natuur waar het in die Dual Mode-theorie over gaat. Mensen zijn tot samenwerking en tot gemeenschapsgedrag bereid, maar worden daarbij wel beïnvloed door de aard van hun sociale omgeving. Door hoeveel anderen tot datzelfde gedrag bereid zijn. Gemeenschapsgedrag lokt gemeenschapsgedrag uit.
Stelling 1. In hun sociale gedrag (d.i. gedrag ten opzichte van anderen) zijn er twee gedragspatronen die mensen gemakkelijk aanleren en vaak onbewust en ongepland uitvoeren: het statuscompetitiepatroon en het gemeenschapspatroon.
Stelling 2. Mensen worden bij het aanleren en uitvoeren van deze gedragspatronen sterk beïnvloed door de mate waarin ze met het ene dan wel het andere gedragspatroon in hun sociale omgeving in aanraking komen. (Speltheoretisch gezien gaat het om frequentie-afhankelijke strategieën.)
Lees de berichten achter het label Dual Mode-theorie voor meer toelichting.Aan de bestaande aanwijzingen die pleiten voor de tweede stelling kan nu het nieuwe onderzoek
Hunter-Gatherers Maintain Assortativity in Cooperation despite High Levels of Residential Change and Mixing worden toegevoegd.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder de Hadza in Tanzania, een van de laatste nog bestaande jagers-verzamelaarsvolken. Hadza zijn heel mobiel en leven in groepen die veel wisselen van samenstelling.
Zie over de Hadza ook het bericht Een samenleving zonder emotionele verwaarlozing van kinderen. Kan dat? De Hadza.Het onderzoek besloeg vier verschillende jaren (2010, 2013, 2014 en 2016). Aan de deelnemers aan het onderzoek werd per groep een publiek goed-dilemma voorgelegd.
Dit dilemma hield in dat ieder lid van de op dat moment bestaande groep, het kamp, 0 - 4 honey sticks aan het collectief kon afstaan, waarna de onderzoekers het totaal aantal "geïnvesteerde" honey sticks verdrievoudigden en over alle leden van de groep verdeelden. Hoe meer sticks je investeerde in het collectief, hoe meer de groep als geheel daar baat bij had. Maar voor ieder lid bestond de verleiding niet of weinig te investeren en tegelijk toch mee te delen in de investeringen van anderen.
In dat dilemma is de grootte van de investering van een individu in het collectief een maat voor zijn/haar samenwerkingsgeneigdheid, dus voor gedrag dat overeenkomt met het gemeenschapspatroon. Ook wel pro-sociaal gedrag genoemd.
Omdat de onderzoekers in totaal 137 individuen over meer dan twee jaar volgden, konden ze nagaan of de mate van gemeenschapsgedrag meer een stabiel persoonskenmerk was of integendeel afhankelijk was van de mate van gemeenschapsgedrag van de groep waartoe ze op dat moment behoorden.
En dat laatste bleek in sterke mate het geval. Voor ieder individu gold dat hij/zij meer gemeenschapsgedrag vertoonde in een groep waar dat gedrag meer voorkwam en minder in een groep waar het minder voorkwam.
En dat is dus precies een aanwijzing voor die flexibele menselijke sociale natuur waar het in die Dual Mode-theorie over gaat. Mensen zijn tot samenwerking en tot gemeenschapsgedrag bereid, maar worden daarbij wel beïnvloed door de aard van hun sociale omgeving. Door hoeveel anderen tot datzelfde gedrag bereid zijn. Gemeenschapsgedrag lokt gemeenschapsgedrag uit.
woensdag 19 september 2018
Door anderen te helpen voel je je beter - Want het verhoogt je gevoel van competentie
Mensen zijn zo fundamenteel sociaal dat het iets doen voor anderen voldoening verschaft. Zie het bericht Door helpen gelukkiger - Alle onderzoek op een rij. Pro-sociaal gedrag was in het verleden zo belangrijk voor overleving, omdat het samenwerken en delen mogelijk maakte, dat er een selectieproces moet hebben plaatsgevonden op de eigenschap om je er beter door te voelen iemand anders bij te staan.
De nieuwe studie Daily Ups and Downs. An Event-Sampling Study of the Mediated Moderation of Prosocial Engagement on Well-Being vertelt iets meer over de aard van dat verband tussen pro-sociaal gedrag en voldoening.
De onderzoekers vroegen de deelnemers aan het onderzoek (383 volwassenen) om een app op hun telefoon te downloaden, die hen gedurende twee weken vier maal per dag vroeg om een kort vragenlijstje te beantwoorden over of ze in de afgelopen uren iets voor iemand anders hadden gedaan en over hoe gelukkig en hoe vitaal ze zich voelden. (Vitaliteit slaat op het zogenaamde eudaimonisch welzijn.) Ook werd hen gevraagd hoe competent, hoe autonoom en hoe verbonden met anderen ze zich voelden (de drie doelen van de zelfbeschikkingstheorie).
Het bleek toen inderdaad dat mensen zich beter (gelukkiger en vitaler) gingen voelen nadat ze in de afgelopen uren meer iets voor een ander of anderen hadden gedaan. En het bleek dat dit er vooral aan lag dat het gevoel van competentie, het gevoel controle te hebben over je lot, werd verhoogd, vooral in die gevallen waarin mensen zich daarvoor weinig competent voelden.
Het is natuurlijk maar een onderzoekje. Maar het geeft toch te denken dat mensen zich door anderen te helpen competenter gaan voelen en niet, zoals je op het eerste gezicht zou verwachten, meer verbonden met anderen.
Ik kwam op de gedachte dat de evolutie kennelijk zo "slim" is geweest om ons gevoel van controle te hebben over ons leven mede afhankelijk te maken van hoeveel we voor anderen doen. Dat kun je wel fundamenteel sociaal noemen.
De nieuwe studie Daily Ups and Downs. An Event-Sampling Study of the Mediated Moderation of Prosocial Engagement on Well-Being vertelt iets meer over de aard van dat verband tussen pro-sociaal gedrag en voldoening.
De onderzoekers vroegen de deelnemers aan het onderzoek (383 volwassenen) om een app op hun telefoon te downloaden, die hen gedurende twee weken vier maal per dag vroeg om een kort vragenlijstje te beantwoorden over of ze in de afgelopen uren iets voor iemand anders hadden gedaan en over hoe gelukkig en hoe vitaal ze zich voelden. (Vitaliteit slaat op het zogenaamde eudaimonisch welzijn.) Ook werd hen gevraagd hoe competent, hoe autonoom en hoe verbonden met anderen ze zich voelden (de drie doelen van de zelfbeschikkingstheorie).
Het bleek toen inderdaad dat mensen zich beter (gelukkiger en vitaler) gingen voelen nadat ze in de afgelopen uren meer iets voor een ander of anderen hadden gedaan. En het bleek dat dit er vooral aan lag dat het gevoel van competentie, het gevoel controle te hebben over je lot, werd verhoogd, vooral in die gevallen waarin mensen zich daarvoor weinig competent voelden.
Het is natuurlijk maar een onderzoekje. Maar het geeft toch te denken dat mensen zich door anderen te helpen competenter gaan voelen en niet, zoals je op het eerste gezicht zou verwachten, meer verbonden met anderen.
Ik kwam op de gedachte dat de evolutie kennelijk zo "slim" is geweest om ons gevoel van controle te hebben over ons leven mede afhankelijk te maken van hoeveel we voor anderen doen. Dat kun je wel fundamenteel sociaal noemen.
maandag 17 september 2018
Persoonlijkheid en empathie in de politiek - Meer empathie, sympathie en compassie bij politiek links dan bij politiek rechts
In onze tegenwoordige maatschappij, waarin we naast de kleine kring van vertrouwde anderen ook het veelomvattende sociale domein kennen van onpersoonlijke, anonieme contacten en zelfs van vreemden waarover we alleen indirect informatie hebben, is er veel ruimte voor de ontwikkeling van een breed scala aan persoonlijkheidsverschillen. Die verschillen blijken in kaart te kunnen worden gebracht met de dimensies van de zogenaamde Big Five:
- Openheid versus geslotenheid (open staan voor nieuwe ervaringen tegenover conservatief en traditioneel)
- Nauwkeurigheid/zorgvuldigheid versus slordigheid
- Extraversie/sociabiliteit versus introversie/terughoudendheid
- Vriendelijkheid versus egoïstisch/koud/wantrouwend
- Emotionele stabiliteit versus snel ongerust en angstig zijn
Een sociaalwetenschappelijk onderzoeksthema is hoe persoonlijkheidsverschillen in de tegenwoordige maatschappij uitwerken op politiek-ideologische houdingen.
Zo weten we uit onderzoek dat het onderscheid tussen politiek links (liberal) en politiek rechts (conservative) sterk samenvalt met dat onderscheid tussen gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag. Mensen die centrum-links stemmen, scoren hoger op vriendelijkheid dan mensen die centrum-rechts stemmen en wat waarden betreft, staan ze meer voor gelijkheid en zorg voor zwakkeren.
Uit de nieuwe studie Are Liberals and Conservatives Equally Motivated to Feel Empathy Toward Others? blijkt nu dat dit onderscheid overeenkomt met het verschil in de mate van empathie die mensen voelen voor anderen. Het onderzoek werd uitgevoerd in de Verenigde Staten, Israël en Duitsland en laat zien dat mensen die zichzelf meer politiek links positioneren meer gemotiveerd zijn om empathie, sympathie en compassie met anderen te voelen dan mensen die zichzelf meer politiek rechts positioneren.
Ook ging links zijn gepaard met een grotere bereidheid om hulp te verlenen dan rechts zijn. Wat weer geheel verklaard werd door dat verschil in empathie, sympathie en compassie.
Kortom: persoonlijkheidsverschillen hebben hele reële uitwerkingen op politieke houdingen.
zondag 16 september 2018
Zondagochtendmuziek - Le trompettiste Roy Hargrove au festival Jazz en Tête
Gedurende onze rondreis door het noordoosten van de Verenigde Staten (vandaar de inactiviteit op dit blog de afgelopen weken) belandden we in New York in de jazzclub Blue Note, waar het Roy Hargrove Quintet optrad. Geweldig om mee te maken. En om op de plek te zijn waar zo vele jazzlegendes hebben opgetreden.
Dit is een optreden van het kwintet vorig jaar op het Festival Jazz en Tête in Clermond-Ferrand.
Dit is een optreden van het kwintet vorig jaar op het Festival Jazz en Tête in Clermond-Ferrand.
woensdag 12 september 2018
Meisjes meer gericht op gelijkheid dan jongens - En over de evolutionaire achtergrond daarvan
Van de twee sociale gedragspatronen waar mensen, afhankelijk van de aard van hun sociale omgeving, gemakkelijk toe over gaan, statuscompetitiegedrag en gemeenschapsgedrag, is het patroon van het statuscompetitiegedrag evolutionair gezien het oudste. Reptielen kenden en kennen eigenlijk alleen het statuscompetitiepatroon.
Met de komst van zoogdieren ging broedzorg en zorg voor nakomelingen deel uitmaken van het sociale gedragsrepertoire. Dat hield noodzakelijkerwijs in dat als de situatie daarom vroeg de neiging tot statuscompetitie moest worden uitgeschakeld. Of, zoals Henry en Wang het in 1998 uitdrukten, het ancient self preservatiev behavior moest plaatsmaken voor het nieuwe zoogdierpatroon van het species preservative behavior, dat parental care, nursing, social interaction, pair bonding and mutual defense omvatte. Hier de link naar het betreffende artikel: Effects of early stress on adult affiliative behavior, dat ik kort geleden weer eens onder ogen kreeg. Terzijde: broedzorg bij vogels is een ander verhaal.
Een en ander houdt in dat ons vermogen tot pro-sociaal gedrag, ook tegenover niet-verwanten, zich in de loop van de verdere menselijke evolutie heeft uitgebreid tot de bredere kring van vertrouwde anderen en zelfs vreemden. Je kunt je voorstellen dat verwantschapsherkenning niet altijd perfect was en dat het pro-sociale gedrag ten opzichte van niet-verwanten evolutionair versterkt kan worden. Denk aan wederkerigheidsaltruïsme of zelfs groepsaltruïsme.
Dat wijst erop dat de oorsprong van ons pro-sociale (gemeenschaps-)gedrag ligt in de broedzorg, de zorg voor het nageslacht. En dat doet weer vermoeden dat de selectie op dat nieuwe gemeenschapsgedrag voor vrouwen sterker is geweest dan voor mannen. Mannen kennen ook de neiging tot zorg, maar het effect van het daarin tekort schieten op de overleving van de kinderen is vaak geringer.
Dat zou dus betekenen dat mannen nog meer dat oude statuscompetitiegedrag vertonen en dat je bij vrouwen meer dan bij mannen het gemeenschapsgedrag aantreft. Het bestaan van gender stereotypes komt daarmee overeen. Mannen zijn volgens die typering meer competitief en gericht op hiërarchie en vrouwen meer op gelijkheid en goede onderlinge verhoudingen.
In de nieuwe studie Gender Differences in Egalitarian Behavior and Attitudes in Early Childhood vind je referenties naar onderzoekingen die in deze richting wijzen.
Terwijl de studie zelf laat zien dat deze verschillen al kunnen worden aangetroffen bij twee- tot vijf jaar jonge kinderen. In twee onderzoeken, uitgevoerd in de Verenigde Staten en in Frans-Canada, waren meisjes meer egalitair in hun verdelingen (van stickers) over anderen dan jongens.
Met de komst van zoogdieren ging broedzorg en zorg voor nakomelingen deel uitmaken van het sociale gedragsrepertoire. Dat hield noodzakelijkerwijs in dat als de situatie daarom vroeg de neiging tot statuscompetitie moest worden uitgeschakeld. Of, zoals Henry en Wang het in 1998 uitdrukten, het ancient self preservatiev behavior moest plaatsmaken voor het nieuwe zoogdierpatroon van het species preservative behavior, dat parental care, nursing, social interaction, pair bonding and mutual defense omvatte. Hier de link naar het betreffende artikel: Effects of early stress on adult affiliative behavior, dat ik kort geleden weer eens onder ogen kreeg. Terzijde: broedzorg bij vogels is een ander verhaal.
Een en ander houdt in dat ons vermogen tot pro-sociaal gedrag, ook tegenover niet-verwanten, zich in de loop van de verdere menselijke evolutie heeft uitgebreid tot de bredere kring van vertrouwde anderen en zelfs vreemden. Je kunt je voorstellen dat verwantschapsherkenning niet altijd perfect was en dat het pro-sociale gedrag ten opzichte van niet-verwanten evolutionair versterkt kan worden. Denk aan wederkerigheidsaltruïsme of zelfs groepsaltruïsme.
Dat wijst erop dat de oorsprong van ons pro-sociale (gemeenschaps-)gedrag ligt in de broedzorg, de zorg voor het nageslacht. En dat doet weer vermoeden dat de selectie op dat nieuwe gemeenschapsgedrag voor vrouwen sterker is geweest dan voor mannen. Mannen kennen ook de neiging tot zorg, maar het effect van het daarin tekort schieten op de overleving van de kinderen is vaak geringer.
Dat zou dus betekenen dat mannen nog meer dat oude statuscompetitiegedrag vertonen en dat je bij vrouwen meer dan bij mannen het gemeenschapsgedrag aantreft. Het bestaan van gender stereotypes komt daarmee overeen. Mannen zijn volgens die typering meer competitief en gericht op hiërarchie en vrouwen meer op gelijkheid en goede onderlinge verhoudingen.
In de nieuwe studie Gender Differences in Egalitarian Behavior and Attitudes in Early Childhood vind je referenties naar onderzoekingen die in deze richting wijzen.
Terwijl de studie zelf laat zien dat deze verschillen al kunnen worden aangetroffen bij twee- tot vijf jaar jonge kinderen. In twee onderzoeken, uitgevoerd in de Verenigde Staten en in Frans-Canada, waren meisjes meer egalitair in hun verdelingen (van stickers) over anderen dan jongens.
Abonneren op:
Posts (Atom)