Leidden jagers-verzamelaars in de Paleo Sociale Omgeving een zinvol leven? In de zin dat ze een hoog niveau van eudaimonisch welzijn hadden, samengaand met positieve gezondheidseffecten? Daar valt wel wat voor te zeggen (zie het vorige bericht).
Maar de gedachte weerspreekt de opvatting die je nog wel eens tegenkomt en die teruggaat tot Thomas Hobbes (1588-1679), dat onze voorouders in die tijd als barbaren leefden, zonder overheidsgezag, en dat daardoor het leven "solitary, poor, nasty, brutish, and short" was. Die bekende parafrase is uit hoofdstuk 13 van Leviathan, Hobbes' bekendste boek.
Toch zijn er voor de hand liggende aanwijzingen dat dat jagen en verzamelen nog zo gek niet was. Bedenk maar eens dat wij mensen de enige van de 10 tot 20 mensachtigen zijn die tot nu toe overleefd hebben. En dat wij met die leefwijze van jagen en verzamelen ons vanuit oostelijk Afrika over vrijwel de gehele aardbol verspreid hebben. Dat moet je dan toch wel een succesvolle leefwijze noemen. Met een manier van samenleven, gebaseerd op coördinatie en coöperatie (cooperative breeding!), die aanpassing aan sterk uiteenlopende en veranderende omstandigheden mogelijk maakte. En die niet te rijmen valt met het beeld van woestelingen die elkaar voortdurend het leven zuur maken. Zie ook Beyond War. The Human Potential For Peace van Douglas P. Fry, voor een zorgvuldige weerlegging van dat beeld.
Maar waarom zijn mensen dan met die leefwijze opgehouden? Er was toch, vanaf zo'n 8 tot 10 duizend jaar geleden, de Agrarische Revolutie? Met alles wat daaruit voortkwam, zo prachtig beschreven door Jared Diamond in Guns, Germs, and Steel. The Fates of Human Societies. De landbouw, dat was toch een uitvinding die het leven een heel stuk veraangenaamde?
Dat staat nog te bezien. Want we weten dat de eerste landbouwers gekenmerkt werden door een geringere lichaamslengte dan die van de jagers-verzamelaars, wat wijst op een slechtere gezondheidstoestand. Denk nog even aan dat Paleo dieet. En het is ook niet zo dat jagers-verzamelaars zo snel als mogelijk tot het bedrijven van landbouw overgingen toen ze kennismaakten met de uitvinding er van. Sterker, van de mogelijkheden van landbouw en veeteelt moeten ze al veel langer op de hoogte zijn geweest. Ze hadden in de loop van de honderdduizenden jaren van hun bestaan al zoveel kennis en inzicht van fauna en flora, dat ze best al veel eerder hadden kunnen gaan boeren.
Toevallig verscheen gisteren de studie 2000 Years of Parallel Societies in Stone Age Central Europe (betaalpoort), die daar aanwijzingen voor verschaft. De onderzoekers vonden dat landbouwers en jagers-verzamelaars in Midden-Europa nadat de landbouw was "gearriveerd", nog zo'n 2000 jaar min of meer als buren hadden samengeleefd. Dat jagen en verzamelen was zo aantrekkelijk dat je daar gewoon mee doorging, ook als anderen arriveerden die voor het boerenbestaan hadden gekozen.
Je kunt daaruit opmaken dat landbouw niet een uitvinding was, maar een leefwijze die noodzakelijk werd door de bevolkingstoename als gevolg van dat succes van het jagen en verzamelen. Dat mensen het paradijs verlieten, kwam niet door de zondeval, maar doordat dat paradijs niet iedereen meer kon voeden. Er zat niets anders op.
Een blog over toepassingen van sociale wetenschap op persoonlijke en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van de bevordering van welzijn/gezondheid en pro-sociaal gedrag/coöperatie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten