Met deze eigenschappen, narcisme en psychopathie, was deze man (Hitler) tot zijn dertigste levensjaar een "obscure mislukkeling". Hoe kan het dat hij daarna aan het hoofd kwam te staan van een nationale statushiërarchie?Ik probeer nu een antwoord te vinden in Kanttekeningen bij Hitler van Sebastian Haffner.
Een obscure mislukkeling was Hitler tot zijn dertigste levensjaar. Maar ook in die fase van zijn leven was hij, in de woorden van Haffner, buitengewoon met zichzelf ingenomen en altijd tot zelfoverschatting geneigd. Daardoor concentreerde hij zich al vroeg op de politiek als levensvervulling, emigreerde hij met dat doel van Oostenrijk naar Duitsland en besloot hij om politicus te worden. Hij leefde in die tijd als steuntrekker, zonder beroep of enig beroepsperspectief. Er zijn altijd meer narcistische mislukkelingen, die zich van alles in hun hoofd halen. Hoe valt te verklaren dat in het geval van Hitler dat wat hij in zijn hoofd haalde ook in zo grote mate werd gerealiseerd?
Toen Hitler had besloten om politicus te worden, bleef hij ook in die positie de eerste tien jaar, tot 1930, een mislukkeling. Hij pleegde een mislukte putsch en zijn partij bleef tot 1929 een onbelangrijk splinterpartijtje.
Toen begonnen de successen. Bij de verkiezingen in 1930 een verachtvoudiging van de stemmen. In 1932 nogmaals een verdubbeling. In januari 1933 werd hij rijkskanselier, waarna hij in juni van dat jaar alle concurrerende partijen ontbond. In 1934 werd hij ook rijkspresident en opperbevelhebber van de strijdkrachten. In een luttel aantal jaren van onbeduidende randfiguur tot almachtige dictator.
We moeten, schrijft Haffner, toegeven dat hij, toen hij eenmaal die almacht had, indrukwekkende prestaties leverde en grote successen boekte. Hij was een leek op het gebied van economie en economische politiek, maar hij had het benul om de 'financiële tovenaar', de econoom Hjalmar Schacht, aan te stellen als hoofd van de Reichsbank en daarna als minister van economische zaken. Die wist, o.a. door al bestaande stimuleringsplannen ook echt uit te voeren, de economie uit het slop te halen. Van zes miljoen werklozen in 1933 naar volledige werkgelegenheid in 1936 moet een prestatie genoemd worden.
Dat is opmerkelijk, want de economie had in de plannen van Hitler tot dan toe nauwelijks een rol gespeeld. Maar hij bezat, schrijft Haffner, voldoende politiek instinct om te begrijpen dat economische groei op dat moment belangrijker was dan budgettaire en monetaire stabiliteit. Omdat er nog een wereldwijde economische crisis heerste, ging dit economische wonder wel gepaard met het afsluiten van de Duitse economie van de rest van de wereld en met onder dwang opgelegde lage lonen en prijzen. Die dwang moet je heel letterlijk nemen, want de concentratiekampen waren er al.
De andere grote prestatie was dat Hitler in de eerste zes jaar van zijn heerschappij het land herbewapende, tot het in 1938 de sterkste land- en luchtmacht had in Europa. Dat wekte verbazing en bewondering omdat niemand dat van hem had verwacht. Je kunt vanuit het nu terugkijkend, van alles op deze prestaties afdingen, maar toen maakten ze het mogelijk dat hij als een wonderdoener werd gezien. En dat stak scherp af tegen het hulpeloos falen van alle andere regeringen en politieke partijen ten aanzien van de crisis.
Tot de successen begonnen, begin jaren dertig, had Hitler alleen zijn narcisme, zijn absolute geloof in zichzelf, en zijn vermogen tot volksmennerij, zijn hypnotiserende welbespraaktheid en zijn kunsten ter vervoering en beneveling van de massa. Onderdeel daar van waren de mateloze beledigingen aan het adres van de zittende regeringen. Alleen dat bracht hem echter tot niet meer dan vijf procent van de stemmen bij verkiezingen. Volgens Haffner steeg dat tot veertig procent door de economische crisis en dat volstrekte falen van alle andere partijen en tot vijftig procent door zijn prestaties. Het werd toen moeilijker om kritisch over Hitler te zijn, want "de man heeft toch heel wat gepresteerd". En je kon altijd en meestal gemeend er aan toevoegen dat "dat met de Joden mij ook niet bevalt".
(Een kleine vergelijking met het nu ligt zo voor de hand, dat ik het niet kan laten. Nu zien we in ons land dat veel, waarschijnlijk de meeste, Wilders-aanhangers ook denken en zeggen dat "dat met die Moslims mij ook niet bevalt". En verder moeten we natuurlijk afwachten wat Wilders nog echt gaat "presteren".)
Wat hebben we: narcisme, vermogen tot belediging en vervoering, prestaties. Wat ontbreekt er nog? Dat moeten het geweld en de agressie en de intimidatie zijn. Dat is de psychopathie. Die intimidatie moest worden opgebouwd. Hitler creëerde al eind jaren twintig zijn politieke partij, de NSDAP, en was daar absoluut leider van. Het was in de woorden van Haffner een partij vol strijdlust, een stomende en stampende verkiezingsmachine. En zijn tweede schepping was de SA, de Sturmabteilung, paramilitaire stoottroepen, strijdbaar, fanaat, gewelddadig en moordlustig. Vrees en intimidatie die door Hitler bewust werden aangewakkerd. Na zijn machtsovername zouden er koppen rollen. De SA had, schrijft Haffner, met bloeddorstige voorpret een 'nacht van de lange messen' aangekondigd. Die sfeer van intimidatie leidde er toe dat het bijna een opluchting was voor de prominenten van de voorgaande regeringen dat ze 'slechts' in concentratiekampen werden opgesloten.
Samengevat: hoe komt een narcistische mislukkeling, waarvan er zo veel zijn, aan de top van een nationale statushiërarchie te staan? Door dat volstrekte geloof in zichzelf goed te kunnen uitdragen, door beledigingen en door vervoering, door de duidelijke zwakte van de bestaande machthebbers, door een intimidatie-apparaat op te bouwen dat angst en vrees aanjaagt én door duidelijke prestaties te leveren. (Dat laatste en die zwakte van anderen hangen natuurlijk samen.)
Een andere keer over de moeilijke vraag wat we hier van moeten leren. Update. Zie Van narcistische mislukkeling tot leider van nationale statushiërarchie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten