Het eenvoudige idee achter die vraag is dat het in het BBP om alles draait waar geld bij te pas komt en dat daardoor veel zaken die ons welbevinden beïnvloeden buiten de boot vallen. Om de gedachten te bepalen: als ik een vriend help met een klus, als een normale vriendendienst, dan is dat slecht voor het BBP. Als hij een klusbedrijf had ingehuurd, dan was er een economische transactie geweest in plaats van een vriendendienst, en die had wel mee geteld in het BBP.
Anders gezegd, onze welvaart, gemeten in het BBP, neemt toe als wij minder om niet voor elkaar doen en in plaats daarvan meer uitgeven aan commerciële dienstverlening. Vermarkting heet dat. De grote waarde van het iets voor elkaar doen en het welbevinden dat daaruit voortvloeit, dat telt niet mee in het BBP. Denk dan even aan alle berichten op dit blog over het verband tussen sociale contacten (en pro-sociaal gedrag) en ons welbevinden en onze gezondheid.
Het is in feite nog erger, want als wij als gevolg van een gebrek aan sociale contacten eenzaam en ziek worden, dan doen we een beroep op de gezondheidszorg, waardoor het BBP stijgt. Goed voor onze welvaart dus. Ja, dat is bizar. Dat er ook zoiets als sociale welvaart bestaat, nee, daarvan is in het BBP niets bekend.
Maar in de Tweede Kamer is er terughoudendheid, want vooralsnog mag de commissie alleen aan het werk met fase 1 van het beoogde onderzoek. In die fase gaat het om de vraag of het BBP nog wel voldoet. Vervolgfasen zouden er uit bestaan dat onderzocht wordt welke aanvullende maatstaven en indicatoren eventueel gebruikt en/of ontwikkeld zouden moeten worden. Zie de brief van het presidium van de TK met het onderzoeksvoorstel.
Kennelijk bestaat er bij een groot deel van de Tweede Kamer flinke tegenzin en willen die Kamerleden maar het liefst zo gauw mogelijk tot het besluit komen dat het BBP als maatstaf voldoende is en dat nader onderzoek overbodig is.
Er zijn allerlei goede redenen om eens goed na te denken over dat BBP als enige maatstaf voor welvaart. Sterker, er is al veel over nagedacht. Neem het lijvige en doorwrochte Report by the Commission on theMeasurement of EconomicPerformance and Social Progress (pdf) van Stiglitz, Sen en Fitoussi en een keur van deskundigen, dat in 2009 in opdracht van de toenmalige Franse president Sarkozy werd uitgebracht. Het had voor hand gelegen dat de commissie als opdracht had gekregen om dit rapport als uitgangspunt te nemen, om op die wijze meteen aan de vervolgfasen te kunnen beginnen. Eerder vandaag wees Merijn Knibbe in een tweet op het belang van dit rapport.
Trouwens, het idee dat je zou kunnen besluiten dat het BBP voldoet zonder kennis te hebben genomen van aanvullende maatstaven en criteria, is nogal eigenaardig. Zonder te weten wat je mist, neem je dan het besluit dat wat je hebt voldoet.
Een ontwikkeling die sterk bij deze discussie aansluit, is de opkomst van de positieve psychologie. Terwijl de psychologie er tot nu toe vooral op gericht is om psychische afwijkingen als depressie en angststoornissen te behandelen, bestudeert de positieve psychologie de tegengestelde pool, die van het menselijk floreren en gedijen. Het gaat dan om de vraag of je kunt bepalen wat dat precies is en wat je kunt doen om het te bevorderen.
Een interessante studie in die richting is Flourishing Across Europe: Application of a New Conceptual Framework for Defining Well-Being van Felicia Huppert en Timothy So. Zij ontwikkelen een operationalisering van floreren/gedijen door van de bekende en algemeen aanvaarde criteria voor depressie en angststoornissen de tegenpolen te bepalen. Langs die weg komen ze tot een lijst van 10 aspecten van floreren/gedijen:
- gevoel van competentie
- emotionele stabiliteit
- geëngageerd zijn
- gevoel van zinvolheid
- optimistisch zijn
- positieve gevoelens hebben
- positieve relaties hebben
- veerkrachtig zijn
- zelfvertrouwen hebben
- je vitaal voelen
Maar wat vooral opvalt is dat naast de economische welvaart (dat BBP), zaken van belang zijn voor de mate van floreren/gedijen als: minder inkomensongelijkheid, meer sociale zekerheid (verzorgingsstaat!), goede toegang tot de gezondheidszorg en lage werkloosheid.
En dat pleit er wel degelijk voor om een bredere welvaartsmaatstaf te hanteren dan het BBP. Hopelijk komt de commissie Breed welvaartsbegrip er aan toe om zich hierop te bezinnen.
Update. Zie ook het vervolgbericht: Hoe is het om te floreren en goed te gedijen? En hoeveel mensen floreren/gedijen?
1 opmerking:
Prof Slaets (ook Groningen) probeert de oudere mens zelf een stem te geven over hun gezondheidssituatie. In plaats van de dokter die bepaalt of iemand ziek is en in welke mate, mogen mensen zelf aangeven hoe kwetsbaar ze zijn en hoe acuut er ingegrepen moet worden. Betrouwbaarheid en validiteit van zijn vragenlijsten moeten steeds vastgesteld worden. Evenals Stiglitz werk voor Sarkozy zijn dit pogingen om gezondheidsbevordering (salutogenese) mee te laten wegen in de gebruikelijke wetenschappelijke denkwijze. Veel te lastig voor politici, lijkt wel.
Een reactie posten