De aanleiding tot dit bericht is een passage uit Zomergasten van afgelopen zondag. Maar dat blijkt pas aan het eind. Even doorlezen dus.Het publieke domein is een zo recent verschijnsel in de mensheidsgeschiedenis dat je er niet op kunt vertrouwen dat wij er goed op zijn ingesteld om het te doorgronden en er goed geïnformeerde keuzes in te maken.
Verreweg het grootste deel van het mensheidsbestaan, ruwweg 98 procent, brachten mensen hun leven door in een groep waarin op basis van persoonlijke relaties gedeeld werd en werd samengewerkt. Iedereen werd als onderdeel van de dagelijkse gang van zaken ruimschoots geïnformeerd over wat er in de groep (en in de fysieke omgeving) aan de hand was.
Vergeleken daarmee is het bestaan van het hedendaagse, publieke domein er de oorzaak van dat we altijd een fundamenteel informatietekort hebben. In het bericht Vooroordelen, vuistregels, sociale zeepbellen en ideologieën. Zullen we ooit het publieke domein onder de knie krijgen? omschreef ik dat als volgt:
We leven in een maatschappij met een omvangrijk publiek domein. Dat is het sociale domein dat bestaat uit alle mensen, relaties, omstandigheden en gebeurtenissen waar we geen directe, op persoonlijke ervaringen berustende kennis van hebben. In vergelijking met het persoonlijke domein, dat van de familie en vrienden waarmee we een persoonlijke geschiedenis delen, is onze relatie met het publieke domein er een van een fundamenteel informatietekort. Vrijwel alles wat we weten of menen te weten, hebben we van horen zeggen. Sommigen van ons doen hun best om dat informatietekort te verminderen. Ze lezen kranten, ze raadplegen boeken en internet en ze volgen het (sociaalwetenschappelijk) onderzoek. Maar verreweg de meesten maken zich afhankelijk van wat ze zoal horen en onder ogen krijgen bij hun dagelijkse bezigheden die op andere zaken gericht zijn.Omdat dat publieke domein ons op allerlei manieren wel raakt en omdat ons welzijn sterk afhankelijk is van wat er zich daar afspeelt, voelen we wel de noodzaak om ons er oordelen over te vormen. Al was maar omdat de politiek er onderdeel van is en we dus van tijd tot tijd onze stem kunnen uitbrengen.
Dat informatietekort zorgt er dan voor dat er gemakkelijk sociale zeepbellen ontstaan. In het bericht
Sociale zeepbellen in economie en politiek kom je daarover deze alinea tegen:
Sociale zeepbellen ontstaan als mensen slecht geïnformeerd zijn over zaken waar ze over moeten beslissen en zich dan vooral laten leiden door wat anderen doen. Het begin van een zeepbel kan heel nietig en onbeduidend zijn. Van al die slecht geïnformeerden zijn er sommigen die een bepaalde overtuiging hebben en daar, onterecht, zo zeker van zijn, dat ze die uitdragen. Anderen raken daarvan onder de indruk en nemen die overtuiging over, waardoor nog weer anderen er ook mee in aanraking komen. Dat versterkt de eersten in hun overtuiging waardoor ze die nog meer uitdragen. Het zo in stand gezette groeiproces dijt snel uit en zo ontstaat een zeepbel, een wijdverbreide overtuiging die weinig met de werkelijkheid te maken hoeft te hebben.Het bestaan van sociale zeepbellen is dus inherent aan het soort maatschappij waarin wij leven, want dan informatietekort zal er altijd zijn. Media zouden op de wereld moeten zijn om dat tekort zo klein mogelijk te houden, maar dat is helaas niet altijd het geval. Wat misschien ook weer een gevolg is van een sociale zeepbel, de gedachte namelijk dat je de media wel aan de markt, en dus aan het Grote Geld, kunt overlaten.
Hoewel sociale zeepbellen dus veel voorkomen, worden ze niet altijd opgemerkt. Dat kan eraan liggen dat sommigen zich in een van de bestaande zeepbellen bevinden en van andere geen weet hebben. En misschien merk je ze eerder op als je ouder bent geworden, want dat maakt de kans groter dat je al enkele aan je voorbij hebt zien gaan.
Nu is het natuurlijk niet zo dat alle zeepbellen gelijkwaardig zijn. Sommige hebben meer contact met de werkelijkheid dan andere. Zo meen ik dat de zeepbel die in de politiek van na de Tweede Wereldoorlog heerste en inhield dat je als overheid moet streven naar bestaanszekerheid voor je burgers en dat je de ongelijkheid binnen de perken moet houden, meer contact had met de werkelijkheid dan de neo-liberale zeepbel die na de jaren 70 opkwam en waar we nu nog steeds onder lijden. De ene zeepbel kan een achteruitgang zijn vergeleken met een andere. Denk aan het bericht Zullen we weer terug kunnen keren op het pad van de vooruitgang?
Dit alles bedacht ik me toen ik ik terugdacht aan een passage in het programma Zomergasten waarin Louis van Gaal gast was. Het was maar een stukje van misschien een halve minuut, dat me aan het denken zette. Van Gaal vertelde over het tragische overlijden van zijn eerste vrouw, bij wie alvleesklierkanker werd vastgesteld. De artsen, zo vertelde hij, als ik me goed herinner tot twee keer toe, deden, "omdat ik Louis van Gaal ben", extra hun best. Meer dus dan ze bij iemand anders gedaan hadden.
En dat bleef dus bij mij hangen. Want ik verwachtte eigenlijk van hemzelf of van gastvrouw Janine Abbring iets te horen in de trant van: eigenlijk hoort dat natuurlijk niet. Want laten we wel wezen, je mag nog zo beroemd zijn of nog zoveel geld hebben, maar het hoort niet dat artsen zich daardoor meer voor jou inspannen dan voor iemand anders.
Maar dat hoorde ik dus niet.
En ik dacht bij mezelf: ook aan kleine dingen, die in een gesprek voorbijkomen en waarop niet wordt gereageerd, kun je een sociale zeepbel herkennen. In dit geval dus de zeepbel dat ongelijkheid in het publieke domein helemaal niet zo verkeerd is en dat ongelijke behandeling er nu eenmaal bij hoort. (Dat Van Gaal die extra inspanningen voor zijn vrouw accepteerde, valt natuurlijk goed te begrijpen.)
Ik kan dat natuurlijk niet hard maken, maar ik stel me voor dat zo'n passage in een televisieprogramma van veertig of vijftig jaar geleden anders was verlopen. Iemand had het belangrijk gevonden om toch even te wijzen op het ongepaste van ongelijke behandeling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten