We wisten al dat ouder worden een serie positieve effecten heeft. Bij het klimmen der jaren ontwikkelen we, gemiddeld genomen, een aangenamere persoonlijkheid, zijn we minder op onszelf gericht, krijgen we beter inzicht in onze authentieke behoeften, zijn we minder gestresst, leren we om beter met onze emoties om te gaan, zijn we tevredener met onze persoonlijke relaties en zijn we pro-socialer. De nieuwe studie Growing to Trust. Evidence That Trust Increases and Sustains Well-Being Across the Life Span (betaalpoort) voegt daar aan toe dat met het ouder worden ons vertrouwen in andere mensen toeneemt.
Uit een analyse van gegevens van bijna 200.000 ondervraagden verspreid over 83 landen blijkt dat ouderen meer dan jongeren vertrouwen hebben in andere mensen. Dat wil zeggen dat ze het er mee mee eens waren dat je de meeste mensen kunt vertrouwen en het er minder mee eens waren dat je met anderen nooit voorzichtig genoeg kunt zijn. Datzelfde patroon komt naar voren als je vraagt naar het vertrouwen in medeburgers, mensen die je persoonlijk kent, mensen die je voor het eerst ontmoet en mensen met een ander geloof en mensen met een andere nationaliteit.
En een longitudinale studie van gegevens uit de Verenigde Staten verschaft aanwijzingen dat dit ook inderdaad effecten zijn van het ouder worden. In plaats van zogenaamde cohorteffecten, die er op wijzen dat het vertrouwen in latere perioden groter is dan in eerdere.
Hoe zou dat komen, dat we meer vertrouwen krijgen in anderen als we ouder worden? Het kan er mee te maken hebben dat we in een maatschappij opgroeien waarin we naast de omgang met bekende en vertrouwde personen (familie, vrienden), ook veel te maken hebben met mensen die we niet goed kennen of die zelfs anoniem zijn. Over die laatste categorie hebben we maar weinig informatie en vaak is die indirect, van horen zeggen en via de media. Hoe bepalen we hoe veel vertrouwen we daarin mogen hebben?
Misschien vallen we terug op een strategie waarop in het verleden door de evolutie is geselecteerd. De strategie namelijk dat het beter is om te voorzichtig te zijn dan te roekeloos. Want een keer te roekeloos kan fataal zijn. Dat verklaart ook waarom we vaak angstiger zijn dan "objectief gezien" nodig is. Te angstig draagt meer bij aan overleving dan te roekeloos.
En als we nog jong zijn en nog weinig sociale ervaringen hebben opgedaan met onbekenden, zal dus die voorzichtige strategie domineren. Maar met het ouder worden doen we meer ervaringen op en ontdekken we langzamerhand dat anderen over het algemeen heel goed te vertrouwen zijn. Hoe meer we zulke vertrouwenwekkende ervaringen hebben opgedaan, hoe groter ons vertrouwen in anderen.
Maakt het wat uit of dat vertrouwen groot is of niet? Jazeker, want het blijkt ook dat we ons gelukkiger voelen en tevredener zijn met het leven als we andere mensen meer vertrouwen. We ervaren dan de wereld om ons heen als veiliger en minder bedreigend. We moeten dus leren dat de wereld veiliger is dan we dachten toen we nog jong waren en daardoor voelen we ons beter.
Dat toenemende vertrouwen zou dus ook verklaren dat we met het ouder worden minder gestresst zijn en meer pro-sociaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten