Terwijl de invoering van de euro met het Stabiliteits- en Groeipact van 1997 werd "verkocht" met het vooruitzicht dat de landen er economisch door zouden convergeren, werd duidelijk dat de economieën juist gingen divergeren. De "sterke" landen profiteerden en de "zwakke" landen gingen erop achteruit.
Zo "zwak" waren die zwakke landen overigens niet (Spanje had toen een begrotingsoverschot), maar na de invoering van de euro gingen er grote kapitaalstromen naar toe in de veronderstelling dat die leningen nu wel veilig zouden zijn. Toen de kredietcrisis van 2008 ook Europa bereikte, werden die stromen abrupt beëindigd (zie De echte oorzaken van de eurocrisis, uit 2011). Waardoor dus de rentes voor Italië en Spanje omhoogschoten, en die voor Duitsland en Nederland omlaag. Dat was niet houdbaar, maar dus wel voordelig voor Duitsland en Nederland.
Die ontwerpfout had toen al kunnen worden hersteld. Sterker, er waren toen al stemmen die daarvoor pleitten. Denk aan Paul de Grauwe (Waarom je met hervormingen de eurocrisis niet oplost).
Nog sterker, in Duitsland zelf was er in 2011 al dit pleidooi in de Süddeutsche Zeitung: Was jetzt zu tun ist. Met deze passage, die ik in 2011 als volgt vertaalde (Süddeutsche Zeitung roept Merkel op om de euro te redden. Waar blijft Nederland?):
En die prijs is oftewel een nieuwe rol van de Europese Centrale Bank of gemeenschappelijke (euro-) obligaties. Het ene of het andere is onvermijdelijk, als de (financiële) markten gerustgesteld moeten worden. Maar tot nu toe schrikt de politiek er voor terug om duidelijke taal te spreken. De oplossing van de schuldencrisis is ook een verdelingsvraag: wie betaalt de kredieten die al lang zijn uitgegeven? Geheel zonder overdrachten van financieel sterke staten naar zwakke zal het niet lukken. Het alternatief voor deze redding - het ineen storten van de eurozone of het overblijven van een kernzone - heeft naar alle vooruitzichten veel onaangenamere gevolgen.En nu, in 2020, zijn we dus eigenlijk nog geen stap verder. Weer is er de discussie, nu naar aanleiding van de coronacrisis, over die gemeenschappelijke euro-obligaties (eurobonds). Met weer Duitsland en Nederland als (profiterende) dwarsliggers. Onze minister van Financiën Wopke Hoekstra was in het overleg met zijn euro-collega's even weer vergeten dat het macro-economische belang ver uitstijgt boven dat van de overheidsfinanciën. Met, terecht, furieuze reacties van Spanje en Italië.
Onze minister-president Mark Rutte is daar kennelijk zo van geschrokken dat hij in overleg wil met Italië en Spanje en als zoethoudertje een eenmalige "gift" in het vooruitzicht stelt. Om maar te voorkomen dat die eurobonds er komen. Nederland blijft halsstarrig vasthouden aan een muntunie met ingebakken ontwerpfout. Als daar geen verandering in komt, dan heeft de euro geen toekomst. Het lijkt er op dat de Duitsers daarin de weg gaan wijzen en dat Nederland dan moet volgen. Dat zou wel met enig gezichtsverlies gepaard gaan.
Over die ontwerpfout is er vandaag ook in de Volkskrant: Coronavirus legt een nieuwe bom onder de euro van Steven Brakman en Harry Garretsen. Met als conclusie (mijn cursivering):
Wil de euro overleven, dan zullen links- of rechtsom meer transfers of risicodelingen plaats moeten vinden tussen noord en zuid. Dat kan enigszins verhuld via de (risico)spreiding van de financiële lasten via Euro-obligaties of rechtstreeks via het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), zoals onlangs op volkskrant.nl door Arnoud Boot en Dirk Schoenmaker (Columns & Opinie, 26 maart) is bepleit. Maar dit zijn uitvoeringen van hetzelfde basisidee: een systeem dat ongelijkheden tussen eurolanden beperkt. Zijn landen als Nederland daartoe niet bereid dan is de sombere conclusie dat de toekomst van de euro op het spel staat. En met de euro ook de EU. Bij de vorige eurocrisis in 2010 is de ontwerpfout van de euro niet gerepareerd. Laten we deze keer niet dezelfde fout maken. Een goed ontworpen transfersysteem is dus niet alleen een teken van saamhorigheid, waarvan momenteel terecht veel sprake is, maar domweg noodzakelijk in een muntunie.Het is verhelderend om over dat ontstaan van de euro in de jaren negentig nog eens Eurotragedy. A Drama in Nine Acts van Ashoka Mody op te slaan (bestel bij je lokale boekhandel). Later meer daarover, maar nu alvast dit citaat (p. 27-8 van het ebook):
Kohl (Helmut Kohl, de Duitse bondskanselier) wanted the single currency to be his legacy as chancellor of European unity, but he understood that the German public fiercely opposed giving up the deutschmark. Hence, he endlessly reassured Germans that that they would not pay to bail out other countries using the single currency. At the negotiating table, therefore, Germans insisted that the incomplete monetary union be governed by a fiscal rule, one that required member countries to keep their budget deficits below 3 percent of GDP.
They called this rule, in another masterly stroke of framing, a "convergence criterion". It created the illusion that the economies of countries that followed the rule would "converge" or align with the movements of other countries, making the single monetary policy more relevant to all. In June 1997, they made this rule the centerpeice of the Stability and Growth Pact (SGP). But of course, a budget rule, like a single currency, neither promotes convergence nor creates stability. To the contrary, a government forced by the rule to reduce its budget deficit during a recession will place its economy in a deeper recession. Divergent economies will not converge; they will diverge, and they will be more unstable.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten