Wat motiveert ons om in een God te geloven of in bovennatuurlijke wezens? Veel onderzoek naar die vraag wijst uit dat het geloof behulpzaam is bij het omgaan met het besef van sterfelijkheid.
Ik vermoed dat de meeste mensen, net als ik, zich goed herinneren hoe ze als kind zich voor het eerst realiseerden dat ze een keer zouden sterven. Voor mij was het een overweldigende ervaring. Later leer je er mee te leven. Het zou kunnen zijn dat de periode waarin kinderen hun sterfelijkheid gaan beseffen, ook de periode is dat ze zich bezig houden met de vraag of er een God bestaat. Dat zal er natuurlijk van afhangen of je wel of niet in een religieuze omgeving opgroeit. Bij mij was dat niet het geval. Misschien daardoor vond ik toen al het geloof in een God en in een hiernamaals behoorlijk absurd. Maar het besef dat je een keer doodgaat is voor een kind ook behoorlijk absurd. En je zou je kunnen voorstellen dat het ene absurde een soort van oplossing verschaft voor het andere absurde.
En er is ook inderdaad onderzoek dat er op wijst dat het stilstaan bij je eigen sterfelijkheid (mortality salience) het geloof in God (of in Boeddha of in een ander bovennatuurlijk wezen) versterkt. Maar alleen bij mensen die toch al religieus zijn.
Uit dit net verschenen onderzoek (fulltext achter de poort) blijkt dat het stilstaan bij je eigen sterfelijkheid door mensen die al religieus zijn, niet alleen het geloof in de "eigen" God versterkt, maar ook het afwijzen van andere goden. Christenen gingen meer in God en Jezus geloven, maar tegelijk minder in Boeddha en Allah. En het overeenkomstige patroon deed zich voor bij Boeddhisten en Moslims.
Dat sterker afwijzen van andere religies als je stilstaat bij je eigen sterfelijkheid komt overeen met wat de Terror Management Theory voorspelt: mensen worden door angst voor de dood alerter op mogelijke bedreigingen en vijandiger ten opzichte van mensen die als bedreiging kunnen worden gezien. Alles wat "anders" is, is dan bedreigend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten